Artikel 1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:
het fonds: het schadefonds geweldsmisdrijven, bedoeld in artikel 2 ;
Onze Minister: Onze Minister van Justitie;
de commissie: de commissie, bedoeld in artikel 8 , die met het beheer van het fonds is belast;
de benadeelde: het slachtoffer, onderscheidenlijk de nabestaande, door of namens wie een a...
BWBR0002979
Artikel 2 • 1. Er is een schadefonds geweldsmisdrijven. Onze Minister verstrekt het fonds jaarlijks een subsidie voor de kosten van de uitvoering van deze wet, voor zover niet op andere wijze in de vergoeding van deze kosten kan worden voorzien. • 2. In afwijking van artikel 4:21, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is titel 4.2 van die wet van toepassing. • 3...
BWBR0002979
Artikel 3 • 1. Uit het fonds kunnen uitkeringen worden gedaan: • a. aan een ieder die ten gevolge van een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft bekomen; • b. aan een ieder die ten gevolge van een aan boord van een Nederlands vaartuig of luchtvaartuig buiten Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lic...
BWBR0002979
Artikel 4 • 1. De uitkering wordt naar redelijkheid en billijkheid bepaald. Zij beloopt ten hoogste het bedrag van de door het letsel of overlijden veroorzaakte schade, daaronder begrepen immateriële schade van nabestaanden. • 2. Bij ministeriële regeling wordt bepaald welke bedragen ten hoogste kunnen worden uitgekeerd. Deze bedragen kunnen verschillen naar gelang van de aard ...
BWBR0002979
Artikel 5 Een uitkering kan achterwege blijven of op een geringer bedrag worden bepaald, indien de toegebrachte schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan het slachtoffer of de nabestaande is toe te rekenen.
BWBR0002979
Artikel 6 • 1. Het fonds houdt bij het doen van een uitkering rekening met schadevergoeding die het slachtoffer langs burgerrechtelijke weg kan verhalen of heeft verhaald en met overige vergoedingen van schade die als gevolg van het misdrijf aan het slachtoffer zijn of kunnen worden vergoed. • 2. In het geval dat het fonds van oordeel is, al dan niet op verzoek van de aanvrager, ...
BWBR0002979
Artikel 7 Een aanvraag voor een uitkering moet bij het fonds worden ingediend binnen drie jaar na de dag waarop het misdrijf is gepleegd. Wordt de aanvraag door een nabestaande gedaan, dan begint die termijn te lopen van de dag van het overlijden. Een na afloop van de termijn ingediende aanvraag wordt niettemin behandeld, indien blijkt dat de aanvraag zo spoedig is ingediend als redelijkerwijs ...
BWBR0002979
Artikel 8 • 1. Op de aanvraag wordt beslist door een commissie die met het beheer van het fonds is belast. De commissie kan bij de beoordeling van de aanvraag afwijken van het bepaalde bij deze wet, indien toepassing ervan zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. • 2. De commissie bestaat uit meervoudige en enkelvoudige kamers. Een meervoudige kamer bestaat uit een ...
BWBR0002979
Wettelijk kader Artikel 36f, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht bepaalt sinds 1 januari 2011:
Indien de veroordeelde voor een misdrijf niet of niet volledig binnen acht maanden na de dag waarop het vonnis of arrest, waarbij de maatregel bedoeld in het eerste lid is opgelegd, onherroepelijk is geworden, aan zijn verplichting heeft voldaan, keert de staat het resterende bedrag uit aan he...
BWBR0030755
Redengeving Uit het voorgaande valt af te leiden dat voorzien is in de mogelijkheid om beleid te voeren ten aanzien van die slachtoffers van gewelds- en zedenmisdrijven die vertraging ondervinden bij het innen van een schadevergoeding. In de gevallen waarin dat tot onredelijke vertraging leidt, kan het schadefonds bijspringen.
Artikel 36f, zesde lid , juncto artikel 1, tweede lid, van het U...
BWBR0030755