Artikel 1 In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: • a. wet: de Gerechtsdeurwaarderswet ; • b. ondernemingsplan: het ondernemingsplan, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel d, van de wet ; • c. Commissie: de Commissie van deskundigen, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de wet ; • d. plaats van vestiging: de gemeente ...
BWBR0012636
Artikel 2 Het ondernemingsplan brengt tot uitdrukking of het voornemen tot vestiging betreft: • a. opvolging in een reeds gevestigd solitair kantoor; • b. vestiging van een solitair kantoor; • c. opvolging in een reeds gevestigd kantoor in associatief verband; • d. vestiging in associatief verband met een reeds gevestigd kantoor; • e. vestiging van een kantoor...
BWBR0012636
Artikel 3 Het ondernemingsplan bevat in ieder geval een uitwerking van de volgende onderdelen: • a. marktverkenning; • b. opzet van de kantoororganisatie; • c. resultatenprognose, en • d. financieringsplan.
BWBR0012636
Artikel 4 • 1. De indiener van het ondernemingsplan verstrekt gegevens en bescheiden waaruit blijkt dat hij voldoet of binnen drie maanden zal voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdelen b en c, van de wet . • 2. De indiener van het ondernemingsplan verstrekt voorts de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op van het ondernemingsplan nodig ...
BWBR0012636
Artikel 5 • 1. De Commissie bestaat uit een voorzitter en twee leden. • 2. De voorzitter en een van de leden bezitten bedrijfseconomische deskundigheid. Het andere lid is gerechtsdeurwaarder. • 3. De voorzitter en de leden worden voor een termijn van ten hoogste vier jaar benoemd. Zij kunnen eenmaal herbenoemd worden. • 4. Er zijn twee plaatsvervangende leden. Het e...
BWBR0012636
Artikel 6 • 1. Indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van het ondernemingsplan of de voorbereiding van het advies, stelt de Commissie alvorens het plan in behandeling te nemen de indiener ervan in de gelegenheid binnen een door de Commissie gestelde termijn het ondernemingsplan aan te vullen. • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toe...
BWBR0012636
Artikel 7 De Commissie adviseert over ondernemingsplannen in volgorde van ontvangst, met dien verstande dat wanneer de indiener krachtens artikel 6 de gelegenheid heeft gehad het ondernemingsplan aan te vullen, de dag waarop het ondernemingsplan is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken, voor de toepassing van deze bepaling en van artikel 8, eerste lid , als d...
BWBR0012636
Artikel 8 • 1. De Commissie adviseert binnen drie maanden na datum van ontvangst van het ondernemingsplan. • 2. De Commissie kan de KBvG en het Bureau verzoeken binnen een bepaalde termijn de inlichtingen, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de wet , te verstrekken. • 3. De Commissie kan de indiener van het ondernemingsplan in de gelegenheid stellen het plan ter verga...
BWBR0012636
Artikel 9 De Commissie geeft een negatief advies indien: • a. het ondernemingsplan niet voldoet aan artikel 6, eerste lid, van de wet ; • b. de indiener van het plan niet voldoet aan artikel 4 ; • c. de indiener van het plan onjuiste gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuist advies over het plan zou hebben geleid.
BWBR0012636
Artikel 10 • 1. Indien de Commissie een positief advies uitbrengt, kan de Commissie de indiener van het ondernemingsplan in kennis stellen van een eerder uitgebracht advies dat op dezelfde plaats van vestiging betrekking heeft. • 2. De kennisgeving vermeldt geen naam en adres van de indiener van het eerdere ondernemingsplan. • 3. De indiener van het ondernemingsplan aan wi...
BWBR0012636