Artikel 1. Omtrent de uitleg van wettelijke voorschriften • 1. Onder betrouwbaarheid wordt voor de toepassing van de toezichtswet verstaan het zich onthouden van één of meer gedragingen die naar het oordeel van de toezichthouder in de weg staan aan het vervullen van de functie van (mede)beleidsbepaler dan wel het houden van een gekwalificeerde deelneming. • 2. Tot de in het eer...
BWBR0017862
Artikel 2. Omtrent de vaststelling van de feiten • 1. De beoordeling van de betrouwbaarheid geschiedt door op basis van voornemens, handelingen en antecedenten (hierna gezamenlijk te noemen: antecedenten) te toetsen of betrokkene blijk geeft of heeft gegeven van zodanige gedragingen dat daardoor naar het oordeel van de toezichthouder diens betrouwbaarheid niet (meer) buiten twijfel staa...
BWBR0017862
Artikel 3. Omtrent de afweging van belangen • 1. De toezichthouder concludeert dat de betrouwbaarheid niet (meer) buiten twijfel staat indien naar zijn oordeel uit de antecedenten van betrokkene blijkt dat deze één of meer van de in artikel 1 bedoelde gedragingen heeft vertoond. • 2. De toezichthouder betrekt bij zijn oordeelsvorming • - in voorkomend geval het onder...
BWBR0017862
Artikel 4. Toezichtsmaatregelen In het geval dat de toezichthouder heeft geconcludeerd dat de betrouwbaarheid niet (meer) buiten twijfel staat en uit de toezichtswet zelf geen directe consequenties voortvloeien, kan de toezichthouder gebruik maken van de hem ingevolge de toezichtswet toekomende bevoegdheden (bijvoorbeeld het geven van een aanwijzing, het niet verlenen c.q. intrekken van een ver...
BWBR0017862
Artikel 5. Intrekking De Beleidsregel inzake de betrouwbaarheidstoetsing van (kandidaat)(mede)beleidsbepalers van en houders van gekwalificeerde deelnemingen in onder toezicht staande instellingen van 19 april 2004 (Stcrt. 74) wordt ingetrokken.
BWBR0017862
Artikel 6. Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
BWBR0017862