Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: • a. Rijkswet: de Rijkswet op het Nederlanderschap ; • b. De Minister: de Minister van Justitie; • c. Uitvoeringsautoriteit: de in artikel 2 van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap genoemde autoriteit of ambtenaar; • d. Handleiding: Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het ...
BWBR0013506
Artikel 2 Tenzij in deze regeling anders is bepaald, oefent de uitvoeringsautoriteit de hem in het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap , het Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002 en het Besluit bericht omtrent toelating opgedragen werkzaamheden uit in overeenstemming met de Handleiding, alsmede met de nadere instructies terzake die in het betreffende Rijksdeel ...
BWBR0013506
Artikel 3 • 1. De uitvoeringsautoriteit zendt de in het eerste lid van artikel 12 , respectievelijk van artikel 24 en artikel 30 van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap genoemde afschriften van de door hem ontvangen optieverklaringen, van de in deze artikelen genoemde documenten en van de bevestigingen van de verkrijging van het Nederlanderschap aan de Ministe...
BWBR0013506
Artikel 4 • 1. De uitvoeringsautoriteit bedoeld in artikel 2, onder c, van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap , bij wie een optieverklaring wordt ingediend, reikt binnen gerede tijd de bevestiging van de optieverklaring aan de optant uit of verzenden deze binnen gerede tijd per post aan de optant. • 2. De gezaghebber van het openbaar lichaam bedoeld in art...
BWBR0013506
Artikel 5 • 1. De uitvoeringsautoriteit bedoeld in artikel 2, onder a of c, van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap die een optieverklaring heeft bevestigd aan de persoon, die bij hem een optieverklaring heeft afgelegd, of aan wie de verlening van het Nederlanderschap aan een persoon, die door zijn tussenkomst is genaturaliseerd, is medegedeeld, nodigt de betrokken ...
BWBR0013506
Artikel 6 • 1. Het doen van afstand als bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de Rijkswet zal met inachtneming van artikel 9, derde lid , niet worden verlangd, indien: • a. de verzoeker de nationaliteit bezit van een Staat in wiens wetgeving de verkrijging van het Nederlanderschap leidt tot het verlies van die nationaliteit, • b. de verzoeker de n...
BWBR0013506
Artikel 7 • 1. Het voornemen tot een besluit tot intrekking van het Nederlanderschap als bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Rijkswet wordt ter beoordeling voorgelegd door het hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst aan de Minister. • 2. Onder rechtstreeks betrokken persoon als bedoeld in artikel 66, vijfde lid, Besluit verkrijging en verlies Nederlanderscha...
BWBR0013506
Artikel 8 • 1. De uitvoeringsautoriteiten bij wie een optieverklaring of naturalisatieverzoek wordt ingediend, zijn gemandateerd om, voor zover een wettelijk voorschrift of de aard van de bevoegdheid zich daartegen niet verzet, namens de Minister alle beslissingen te nemen, stukken af te doen en brieven te tekenen ten aanzien van de aangelegenheden voortvloeiend uit de artikelen 2 , ...
BWBR0013506
Artikel 9 De uitvoeringsautoriteit kan van de in het voorgaande artikel bedoelde bevoegdheden ondermandaat verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen, voor zover dat in overeenstemming is met de aard van de werkzaamheden van die functionarissen en de aard van de bevoegdheid zich daartegen niet verzet.
BWBR0013506
Artikel 13 • 1. Met uitzondering van de hoofden van de diplomatieke en consulaire posten dragen de uitvoeringsautoriteiten de in artikel 8, eerste lid, van het Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002 bedoelde geldbedragen uiterlijk op de eerste werkdag van de tweede maand na de dag van inning af door overboeking op een door het hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst aan ...
BWBR0013506