Artikel 1 Wanneer ten behoeve van openbare werken:
die door het Rijk, door eene provincie of ingevolge het reglement voor de instelling door een waterschap, veenschap of veenpolder worden of zijn ondernomen,
die door Ons, Onze Minister die het aangaat of door provinciale staten onderscheidenlijk gedeputeerde staten krachtens de wet zijn bevolen, die door een waterschap, veenschap of veenpolder ...
BWBR0001936
Artikel 2 • 1. Is met de rechthebbenden ten aanzien van enige onroerende zaak geen overeenstemming verkregen, dan worden ten verzoeke van dengene, wien het werk aangaat, door den burgemeester der gemeente, waarbinnen die zaak is gelegen, gedurende veertien dagen ten gemeentehuize ter inzage gelegd: • 1°. eene beschrijving van het gedeelte van het werk, waarvoor het gebruik van d...
BWBR0001936
Artikel 3 • 1. Ten verzoeke van dengene, wien het werk aangaat, kunnen rechthebbenden ten aanzien van onroerende zaken, waarvan krachtens overeenstemming of krachtens beslissing, als in het voorgaande artikel bedoeld, wordt gebruik gemaakt, behoudens recht op schadevergoeding, worden verplicht te gedoogen, dat in het werk verandering wordt gebracht en dat het aldus veranderde werk in st...
BWBR0001936
Artikel 4 • 1. Afschrift van eene beslissing, als bedoeld in het vijfde lid van artikel 2 of het tweede lid van artikel 3 , wordt toegezonden aan den burgemeester der gemeente, binnen welke de onroerende zaak, waarop de beslissing betrekking heeft, is gelegen. Dit afschrift wordt door den burgemeester onverwijld ten gemeentehuize ter inzage gelegd en daarvan wordt mededeeling en kenn...
BWBR0001936
Artikel 5 • 1. Onze Minister van Waterstaat kan op verzoek van rechthebbenden ten aanzien van onroerende zaken, waarvan krachtens overeenstemming of krachtens beslissing, als in de voorgaande artikelen bedoeld, is of wordt gebruik gemaakt, de verplaatsing van het werk onder aan den verzoeker te stellen voorwaarden bevelen. • 2. Bepaald kan onder meer worden, dat tot verplaatsing ...
BWBR0001936
Artikel 6 De beslissingen bedoeld in het vijfde lid van artikel 2 en het tweede lid van artikel 3 , zijn, met inachtneming van de ingevolge artikel 5, eerste lid , genomen beslissingen, mede van kracht voor de volgende rechthebbenden ten aanzien van de betrokken onroerende zaken.
BWBR0001936
Artikel 7 De kosten, voor de gemeente uit het bij het tweede lid van artikel 2 en het eerste lid van artikel 4 bepaalde voortvloeiende, worden aan deze door den verzoeker vergoed.
BWBR0001936
Artikel 9 • 1. De rechthebbenden ten aanzien van onroerende zaken, waarvan krachtens overeenstemming of krachtens beslissing, als in de voorgaande artikelen bedoeld, is gebruik gemaakt, zijn, behoudens recht op schadevergoeding, verplicht te gedoogen, dat het werk wordt opgeruimd, tenzij daaromtrent anders is overeengekomen of beslist. • 2. Bij die opruiming zullen de onroerende ...
BWBR0001936
Artikel 10 • 1. Voor zoover met betrekking tot boomen en beplantingen ingevolge eene beslissing als bedoeld bij art. 2, vijfde lid , niet reeds eene verplichting tot gedoogen daarvan bestaat kunnen rechthebbenden ten aanzien van zoodanige boomen en beplantingen behoudens recht op schadevergoeding worden verplicht, deze te rooien of op te snoeien of de takken of wortels in te korten, ...
BWBR0001936
Artikel 11 Wanneer tot het maken van het plan van eenig werk als in de voorgaande artikelen bedoeld, gravingen, opmetingen of het stellen van teekenen in of op iemands onroerende zaak noodig geacht worden, moeten de rechthebbenden ten aanzien van die zaak dit, behoudens recht op schadevergoeding, gedoogen, mits hun dit twee maal vier en twintig uren te voren door den burgemeester schriftelijk z...
BWBR0001936