Samenvatting De Wet OM-afdoening 1 maakt mogelijk dat de officier van justitie als hij vaststelt dat een overtreding is begaan of misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving niet meer dan zes jaar gevangenisstraf is gesteld, een strafbeschikking uitvaardigt.
In beginsel worden alle strafzaken die zich daarvoor lenen door middel van een strafbeschikking afgedaan. Er bestaan wel con...
BWBR0036485
Achtergrond Door de inwerkingtreding van de Wet OM-afdoening is een regeling in het Wetboek van Strafvordering opgenomen die het mogelijk maakt dat het OM misdrijven waarop maximaal zes jaar gevangenisstraf staat en alle overtredingen door het uitvaardigen van een strafbeschikking zelf bestraft. Voorwaardelijke sancties zijn daarbij niet mogelijk.
De Aanwijzing OM-strafbeschikking g...
BWBR0036485
1. Invoering De strafbeschikkingsbevoegdheid wordt gefaseerd ingevoerd. Op dit moment kunnen nog steeds niet alle sancties waarin de wet voorziet, worden opgelegd. De transactie blijft – in ieder geval voorlopig – naast de strafbeschikking bestaan. Als sprake is van een contra-indicatie (zie bijlage 1A en bijlage 1B ), kan dus nog steeds een transactie worden aangeboden.
BWBR0036485
2. Definities
BWBR0036485
3. De rol van het openbaar ministerie Het OM is in de eerste plaats verantwoordelijk voor het door de officier van justitie uitvaardigen van OM-strafbeschikkingen. De OM-strafbeschikking komt, wat haar rechtskarakter betreft, overeen met een rechterlijke veroordeling en het OM is dan ook verantwoordelijk voor de effectuering van de waarborgen bij de oplegging ervan.
Voorts heeft het OM een rol ...
BWBR0036485
3.1. Het uitvaardigen van de strafbeschikking door de officier van justitie De officier van justitie kan een strafbeschikking uitvaardigen voor alle overtredingen en voor de misdrijven waarop maximaal zes jaar gevangenisstraf is gesteld.
De officier van justitie kan op grond van artikel 257a, tweede lid Sv , opleggen: • a. een taakstraf van ten hoogste honderdtachtig uren, • b....
BWBR0036485
3.2. Het voorafgaand horen van verdachten Voorafgaand aan het uitvaardigen van een strafbeschikking dient in een aantal gevallen de verdachte door de officier van justitie te worden gehoord. Deze hoorplicht is niet afhankelijk gesteld van het soort delict, maar van de soort of de zwaarte van de op te leggen sanctie.
Volgens de memorie van toelichting zijn de redenen van de hoorplicht dat: &bul...
BWBR0036485
4. Verzet De termijn van verzet
De bestrafte kan tegen de strafbeschikking verzet doen binnen veertien dagen nadat de strafbeschikking in persoon is uitgereikt of nadat zich een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit blijkt dat de bestrafte bekend is met de strafbeschikking ( artikel 257e, eerste lid, Sv ).
Bij een uitreiking in persoon bestaat geen twijfel over de ingangsdatum van de termijn...
BWBR0036485
4.1. Terechtzitting na verzet of mislukte executie De wet bepaalt dat indien een zaak na uitvaardigen van een strafbeschikking alsnog voor de rechter wordt gebracht, deze de zaak integraal beoordeelt. De rechter dient vooraf de ontvankelijkheid van het verzet te beoordelen.
Hieronder wordt toegelicht hoe de officier van justitie dient te handelen in de twee gevallen waarin een zaak na het uitva...
BWBR0036485
5. Tenuitvoerlegging De tenuitvoerlegging van de OM-strafbeschikking kan ingevolge artikel 257g Sv eerst geschieden na veertien dagen na de uitreiking in persoon of toezending van het afschrift van de strafbeschikking, tenzij de verdachte afstand van verzet heeft gedaan door vrijwillig aan de strafbeschikking te voldoen of indien de verdachte, bijgestaan door een raadsman, schriftelijk afst...
BWBR0036485