1. Inleiding 1. De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) maakt in deze beleidsregels (hierna: de Beleidsregels) duidelijk op welke wijze hij zijn taken en bevoegdheden in het kader van de handhaving van de Mededingingswet (hierna: Mw) uitoefent met betrekking tot samenwerking van zelfstandige taxiondernemingen binnen taxicentrales.
2. Die vorm van ...
BWBR0033005
2. Wettelijk kader
BWBR0033005
2.1. Artikel 6 Mw 10. De d-g NMa is bevoegd samenwerking tussen bedrijven te toetsen aan artikel 6 Mw . Op grond van het kartelverbod van artikel 6, eerste lid, Mw zijn overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen verboden als zij ‘ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de...
BWBR0033005
2.1.1. Wettelijke uitzondering op het kartelverbod 14. Artikel 6, derde lid, Mw is een wettelijke uitzondering op artikel 6, eerste lid, Mw. De tekst van artikel 6, derde lid, Mw luidt: ‘Het eerste lid geldt niet voor overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die bijdragen tot verbetering van de productie of van de distributie of tot bevordering van de techn...
BWBR0033005
2.1.2. Toelichting op artikel 6, derde lid, Mw 15. De vier voorwaarden uit artikel 6, derde lid, Mw kunnen als volgt worden toegelicht:(1) De overeenkomst moet bijdragen aan een verbetering van de productie of distributie of zij moet een technische of economische vooruitgang opleveren.
De overeengekomen samenwerking tussen taxivervoerders binnen een Taxicentrale moet voordelen met zich...
BWBR0033005
2.1.3. Eigen verantwoordelijkheid 16. Ondernemers moeten zelf nagaan of hun afspraken mededingingsbeperkend kunnen zijn en of ze in dat geval voldoen aan de in artikel 6, derde lid, Mw genoemde voorwaarden. Aan alle voorwaarden moet zijn voldaan. De Beleidsregels kunnen helpen bij die beoordeling.
17. Op nationaal niveau heeft de NMa sinds haar oprichting in 1998 een groot aantal besluiten ...
BWBR0033005
2.2. Wet personenvervoer 2000 (Wp 2000) 21. Naast de Mededingingswet is met name de Wp 2000 van belang voor de taxisector. Deze wet bevat verschillende specifieke voorschriften voor het taxivervoer. In de Wp 2000 zijn de bepalingen opgenomen van de Wet deregulering taxivervoer . Die wet beoogt de marktwerking en de kwaliteit van het taxivervoer te bevorderen. De d-g NMa h...
BWBR0033005
3. Toepassing wettelijk kader 24. De d-g NMa geeft in de Beleidsregels duidelijkheid ten aanzien van samenwerking door taxivervoerders binnen Taxicentrales waarbij gezamenlijke marketinginspanningen worden verricht, servicevoorschriften worden uitgegeven, het belwerk wordt verdeeld volgens een onderling overeengekomen systeem en (maximum) tarieven worden afgesproken. Die vorm van samenwerking v...
BWBR0033005
3.1. De eerste voorwaarde 30. De d-g NMa is van oordeel dat samenwerking tussen taxivervoerders binnen een Taxicentrale kan leiden tot objectieve (kosten)voordelen die bijdragen aan een verbetering van de distributie en de economische vooruitgang.
31. Een voordeel kan zijn dat een Taxicentrale een gemeenschappelijk, herkenbaar merk in de markt zet. Door te werken met een Taxicentrale zijn effic...
BWBR0033005
3.2. De tweede voorwaarde 34. De consument profiteert van de genoemde voordelen. Door het gemeenschappelijke merk en de verbeterde herkenbaarheid van de Taxicentrale kan de consument meer zekerheid krijgen omtrent de prijs/kwaliteitverhouding van de service van de bij een Taxicentrale aangesloten taxivervoerders. Omdat relatief minder tijd nodig is om een taxi te zoeken, profiteert de consument...
BWBR0033005