Artikel 1 Voor de toepassing van het bij deze wet bepaalde wordt verstaan onder: • I. "overheidsdienaren":
burgerlijke landsdienaren van Indonesië, en personen in dienst van de zelfstandige gemeenschappen, ingesteld op de voet van de artikelen 119, 121 of 123 der Indische Staatsregeling, • a. die op 5 Augustus 1949:
hetzij in vaste dienst waren,
hetzij waren aangenomen op een kor...
BWBR0002060
Artikel 2 • 1. Met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden en in de volgende artikelen garandeert het Rijk aan de overheidsdienaren, die hun in artikel 1, onder I bedoeld dienstverband vóór of op 31 December 1959 vrijwillig beëindigen, dan wel uit dat dienstverband vóór of op 31 December 1959 worden ontslagen anders dan op eigen verzoek, mits dit ontslag niet is te w...
BWBR0002060
Artikel 2a • 1. Met inachtneming van het bepaalde in de volgende artikelen garandeert het Rijk aan de overheidsdienaren, wier in artikel 1, onder I bedoeld dienstverband na 31 December 1959 wordt voortgezet, gerekend van dat tijdstip de voldoening van alle rechten en aanspraken, welke hun ingevolge het bepaalde in artikel 2, lid 1 , zouden zijn toegekomen, ingeval zij op 31 Decem...
BWBR0002060
Artikel 3 Met inachtneming van het bepaalde in de volgende artikelen garandeert het Rijk aan de gewezen overheidsdienaren de voldoening van alle rechten en aanspraken, welke hun op grond van het hun verleende ontslag volgens de ten tijde van dat ontslag van kracht zijnde regelingen toekomen, met dien verstande, dat de garantie voor hen, die op of nà 5 Augustus 1949 zijn of zullen zijn ontslage...
BWBR0002060
Artikel 4 Onverminderd de verplichting tot toekenning en voldoening van weduwenpensioenen en wezenonderstanden, waartoe het Rijk uit anderen hoofde rechtstreeks gehouden is, garandeert het Rijk aan de nagelaten betrekkingen, behoudens en met inachtneming van het bepaalde in de volgende artikelen, de voldoening van alle rechten en aanspraken, welke hun volgens de ten tijde van het overlijden van...
BWBR0002060
Artikel 4a • 1. Bij beëindiging van het dienstverband onder toekenning van een uitkering krachtens artikel 2 of 2a behoudt de overheidsdienaar in vaste dienst voor zijn weduwe en wezen recht op pensioen onderscheidenlijk onderstand ten laste van de Pensioenstichting op de voet van de rechten en verplichtingen, verbonden aan het verplichte deelgenootschap in een der voormalige W...
BWBR0002060
Artikel 4b In de gevallen, waarin in de op 5 Augustus 1949 van kracht zijnde regelingen aan de Kroon of aan de Gouverneur-Generaal de bevoegdheid was voorbehouden om ter aanvulling of in afwijking van die regelingen beslissingen te nemen of bijzondere voorzieningen te treffen, worden deze bevoegdheden, behoudens het bepaalde in artikel 4a, lid 5 , voor de toepassing van deze wet uitgeoefend ...
BWBR0002060
Artikel 4c • 1. Voor de toepassing van deze wet wordt aangenomen, dat bij wijziging of intrekking van de op 5 Augustus 1949 van kracht zijnde bezoldigingsregelingen deze ongewijzigd van kracht zijn gebleven. • 2. Op pensioen of onderstand bij wijze van pensioen wordt, indien bij de vaststelling van de grondslagen daarvan rekening is gehouden met bezoldigingen, welke zijn toegeken...
BWBR0002060
Artikel 4d • 1. De uitkeringen, waartoe het Rijk uit hoofde van of krachtens deze wet gehouden is, worden, behoudens het bepaalde in lid 4, vastgesteld en toegekend door of namens Onze Minister. • 2. Over de in lid 1 bedoelde uitkeringen zijn door de betrokkene volgens de terzake op 5 Augustus 1949 van kracht zijnde regelingen bijdragen verschuldigd voor de eigen pensioenen en op...
BWBR0002060
Artikel 4e • 1. Indien een overheidsdienaar of gewezen overheidsdienaar op grond van de dienstbeëindiging rechten of aanspraken heeft op uitkeringen ten laste van de Republiek Indonesië, kan hij door Onze Minister worden verplicht het nodige te verrichten teneinde deze rechten en aanspraken geldend te maken. • 2. Bij niet-nakoming van de in het vorige lid bedoelde verplichting,...
BWBR0002060