Artikel 1 Deze wet verstaat onder: • a. het Europese Parlement: de Vergadering bestaande uit de vertegenwoordigers van de volkeren van de in de Europese Gemeenschappen verenigde staten; • b. lid van het Europese Parlement: de in Nederland gekozen vertegenwoordiger in de onder a bedoelde vergadering; • c. schadeloosstelling: de schadeloosstelling voor de leden van het Europe...
BWBR0003251
Artikel 1a • 1. Deze wet is niet van toepassing op de leden van het Europees Parlement die volledig vallen onder de werking van het Statuut van de leden van het Europees Parlement (besluit nr. 2005/684/EG van het Europees Parlement van 28 september 2005, PbEU L 262). • 2. Het eerste lid geldt niet zover het betreft de door die leden op grond van deze wet opgebouwde pensioenaans...
BWBR0003251
Artikel 2 • 1. De schadeloosstelling komt overeen met de schadeloosstelling, bedoeld in artikel 2, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer . • 2. Op de schadeloosstelling wordt een bedrag van € 11 530,10 ingehouden.
BWBR0003251
Artikel 2a • 1. Indien aan het burgerlijk rijkspersoneel een eenmalige uitkering wordt toegekend en wordt bepaald dat deze uitkering een algemeen karakter draagt, ontvangen de leden van het Europese Parlement een uitkering op gelijke voet. • 2. De leden ontvangen een eindejaarsuitkering overeenkomstig de bepalingen welke daaromtrent voor het burgerlijk rijkspersoneel zijn vastges...
BWBR0003251
Artikel 3 • 1. Onverminderd artikel 2, tweede lid , wordt de schadeloosstelling verminderd met de helft van het bedrag waarmee de neveninkomsten van het lid van het Europese Parlement per jaar een bedrag gelijk aan 14% van de schadeloosstelling te boven gaan, met dien verstande dat deze vermindering maximaal 35% van de schadeloosstelling bedraagt. Indien het lid een gedeelte van het ...
BWBR0003251
Artikel 4 • 1. Ieder jaar voor 1 april of binnen twee maanden na de dag van zijn eerste deelname aan de vergadering van het Europese Parlement verstrekt een lid van het Europese Parlement aan de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Haaglanden een opgave van de neveninkomsten, welke het lid verwacht over het betreffende kalenderjaar of een gedeelte daarvan te zullen g...
BWBR0003251
Artikel 5 • 1. De schadeloosstelling eindigt met de dag waarop een lid van het Europese Parlement ophoudt lid van dat Parlement te zijn. • 2. Zo spoedig mogelijk na het overlijden van het lid van het Europees Parlement wordt aan de weduwe of weduwnaar, van wie het overleden lid niet duurzaam gescheiden leefde, een bedrag uitgekeerd, gelijk aan driemaal het bedrag van de schadeloo...
BWBR0003251
Artikel 7 De leden van het Europese Parlement hebben bij aftreden aanspraak op uitkering op de voet van de bepalingen van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers met betrekking tot leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
BWBR0003251
Artikel 8 • 1. Behoudens het bepaalde in de volgende leden hebben de leden van het Europese Parlement en hun nabestaanden aanspraak op pensioen op de voet van de bepalingen van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers met betrekking tot leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. • 2. Voor zover tijd, waarover als lid van het Europese Parlement aanspraak bestaat op...
BWBR0003251
Artikel 9 • 1. Hoofdstuk 18 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers is van overeenkomstige toepassing. • 2. Bij de overeenkomstige toepassing van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers op grond van het eerste lid en de artikelen 7 tot en met 8 , wordt onder schadeloosstelling verstaan de schadeloosstelling, bedoeld in artikel 2, eerste lid .
BWBR0003251