2.
Het ziekengeld wordt uitgekeerd over iedere dag van ongeschiktheid tot werken, doch over maximaal vijf dagen per kalenderweek en niet over zaterdagen en zondagen. In de eerste kalenderweek wordt in afwijking van het bepaalde in de eerste zin het ziekengeld uitgekeerd over zaterdag en zondag, doch over maximaal vijf dagen per kalenderweek, indien de zaterdag of zondag aantoonbaar een werkdag zou zijn geweest, met dien verstande dat:
1°.
als de zaterdag aantoonbaar een werkdag zou zijn geweest, uitkering van ziekengeld plaatsvindt over de zaterdag;
2°.
als de zaterdag en zondag aantoonbaar werkdagen zouden zijn geweest, uitkering van ziekengeld plaatsvindt over de zaterdag en zondag;
3°.
als de zondag aantoonbaar een werkdag zou zijn geweest, uitkering van ziekengeld plaatsvindt over de zondag.
Het ziekengeld wordt uitgekeerd aan:
a.
de verzekerde van wie de arbeidsverhouding op grond van
artikel 4 of
5 als dienstbetrekking wordt beschouwd, vanaf de derde dag van de ongeschiktheid tot werken;
b.
degene wiens aanspraak berust op
artikel 46, vanaf de derde dag van de ongeschiktheid tot werken;
c.
de verzekerde van wie de dienstbetrekking, bedoeld in
artikel 3, binnen het op grond van het vijfde lid van toepassing zijnde tijdvak eindigt, vanaf de eerste dag van ongeschiktheid tot werken nadat de dienstbetrekking is geëindigd, doch niet eerder dan vanaf de derde dag van de ongeschiktheid tot werken;
2°.
op grond van
artikel 7, onderdeel b, als werknemer wordt beschouwd, vanaf de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken;
e.
de verzekerde die wegens orgaandonatie ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, vanaf de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken;