Besluit van 16 januari 2004 tot wijziging van het Vuurwerkbesluit en het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer en enkele andere besluiten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 18 juli 2003, nr. MJZ 2003071607, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
Gelet op artikel 24 van de Wet milieugevaarlijke stoffen, artikel 3 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de artikelen 5.1, 5.3, 8.2, tweede lid, 8.42, tweede lid, en 8.44 van de Wet milieubeheer;
De Raad van State gehoord (advies van 3 november 2003, nr. W08.03.0324/V);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 14 januari 2004, nr. MJZ2004002938, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel II
[Wijzigt het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer.]
Artikel III
[Wijzigt het Besluit textielreinigingsbedrijven milieubeheer.]
Artikel IV
[Wijzigt het Besluit tankstations milieubeheer.]
Artikel V
[Wijzigt het Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer.]
Artikel VI
[Wijzigt het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer.]
1.
Op verzoek van degene die een inrichting drijft waarvoor onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit en ter voldoening aan de op dat moment in het
Vuurwerkbesluit gestelde regels:
a.
door het bevoegd gezag het voornemen bekend is gemaakt tot intrekking van een vergunning als bedoeld in
artikel 8.1 van de Wet milieubeheer voor het opslaan, herverpakken of bewerken van vuurwerk, of
b.
schriftelijk vastgelegde afspraken zijn gemaakt tussen het bevoegd gezag en degene die de inrichting drijft tot beëindiging van de activiteiten van de inrichting,
blijven
artikel 5.3.2, tweede tot en met vierde lid, en de voorschriften opgenomen in
bijlagen 1 tot en met 3 zoals die gaan gelden ingevolge dit besluit, buiten toepassing tot uiterlijk 1 november 2004.
2.
Op verzoek van degene die een inrichting drijft waarvoor voor 1 maart 2002 een melding was gedaan krachtens het Besluit opslag vuurwerk milieubeheer en waarvoor onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit en met het oog op de op dat moment in het
Vuurwerkbesluit gestelde regels schriftelijk vastgelegde afspraken zijn gemaakt tussen het bevoegd gezag en degene die de inrichting drijft tot beëindiging van de activiteiten van de inrichting, blijven
artikel 5.3.2, tweede tot en met vierde lid, en de voorschriften opgenomen in
bijlagen 1 en
3 zoals die gaan gelden ingevolge dit besluit buiten toepassing tot uiterlijk 1 november 2004.
Artikel VIII
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
's-Gravenhage, 16 januari 2004
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ,
Uitgegeven de negenentwintigste januari 2004
De Minister van Justitie ,