Besluit van 16 mei 2003 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB en intrekking en wijziging van diverse andere besluiten in verband met verdere decentralisatie van de arbeidsvoorwaardenvorming in de BVE-sector
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 12 februari 2003, nr. WJZ/2003/5309 (3748), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 2.4.1, tweede lid, 4.1.2, tweede lid, 4.1.4 en 4.3.2, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
De Raad van State gehoord (advies van 31 maart 2003, nr. W05.03.0062/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 12 mei 2003, nr. WJZ/2003/14585 (3748), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
1.
De regelingen voor uitkeringen wegens werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid die bij of krachtens dit besluit komen te vervallen, blijven voor de duur van de uitkering van toepassing op uitkeringen die zijn ingegaan of hadden moeten ingaan voordat het bevoegd gezag van de instelling of het bestuur van het landelijk orgaan op het desbetreffende gebied regels heeft vastgesteld en deze regels in werking treden.
2.
Het
Kaderbesluit rechtspositie BVE zoals dit luidde op de dag voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit blijft van toepassing totdat het bevoegd gezag van de instelling of het bestuur van het landelijk orgaan op het desbetreffende gebied regels heeft vastgesteld en deze regels in werking treden.
3.
De aanspraken uit de regelingen die op grond van het eerste en tweede lid zijn gehandhaafd, gelden vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit of zoveel later als de aanspraak ontstaat, jegens het bevoegd gezag onderscheidenlijk het bestuur.
4.
Het bevoegd gezag van een instelling of diens rechtsopvolger en het bestuur van een landelijk orgaan of diens rechtsopvolger zijn gehouden de aanspraken van het personeel en het gewezen personeel die uit de wet voortvloeien of bij of krachtens dit besluit worden vastgesteld dan wel bij of krachtens dit besluit worden gehandhaafd, te honoreren.
1.
Dit besluit treedt, met uitzondering van artikel I, onderdeel A, in werking met ingang van de eerste dag van de eerste maand volgend op de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt voor wat betreft
artikel VIII terug tot en met 1 augustus 2002.
2.
Artikel I, onderdeel A, treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
's-Gravenhage, 16 mei 2003
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Uitgegeven de zeventiende juni 2003
De Minister van Justitie,