Besluit van 15 augustus 1994, tot wijziging van het Mijnreglement continentaal plat (ioniserende straling)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 23 maart 1993, nr. 93021164 WJA/W, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Verkeer en Waterstaat;
Gelet op de richtlijn nr. 80/836/Euratom van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1980, houdende wijziging van de richtlijnen tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren ( PbEG L 246) en op artikel 26, eerste lid, onder b en e , van de Mijnwet continentaal plat;
De Raad van State gehoord (advies van 13 juli 1993, nr. W10.93.0175);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 5 augustus 1994, nr. 93092683 WJA/W, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Verkeer en Waterstaat;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel I
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel II
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
1.
Artikel 167 van het Mijnreglement continentaal plat geldt gedurende drie maanden na het in werking van dit besluit niet ten aanzien van gedragingen als in dat artikel omschreven, voor zover voor zodanige gedragingen onmiddellijk vóór dat in werking treden een verklaring of een ontheffing van kracht was als bedoeld in artikel 184, eerste onderscheidenlijk vierde lid, van het
Mijnreglement continentaal plat zoals het toen luidde. Indien binnen de in de vorige volzin genoemde termijn een vergunning als bedoeld in artikel 167, eerste of tweede lid, van het Mijnregelement continentaal plat is aangevraagd, gelden die artikelleden voorts niet ten aanzien van de desbetreffende gedragingen zolang niet op de aanvraag is beslist.
Artikel IV
Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
's-Gravenhage, 15 augustus 1994
De Minister van Economische Zaken,
Uitgegeven de zesde september 1994
De Minister van Justitie,