Besluit van 28 maart 1994, tot wijziging van het Mijnreglement 1964 en het Mijnreglement continentaal plat (beeldschermwerk)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 16 juli 1994, nr. 93053609 WJA/W;
Gelet op de richtlijn nr. 90/270/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur ( PbEG L 156), alsmede op artikel 9, eerste en derde lid, van de Mijnwet 1903 en op artikel 26, eerste lid, onder b , van de Mijnwet continentaal plat;
De Raad van State gehoord (advies van 29 december 1993, nr. W10.93.0461);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 23 maart 1994, nr. 94022392 WJA/W;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel I
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel II
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel III
Werkplekken waarop ingevolge dit besluit het Besluit beeldschermwerk van overeenkomstige toepassing wordt en die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit reeds in gebruik zijn moeten uiterlijk op 1 januari 1995 voldoen aan de voorschriften, neergelegd in de bijlage bij de
richtlijn nr. 90/270/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur ( PbEG L 156).
Artikel IV
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
's-Gravenhage, 28 maart 1994
De Minister van Economische Zaken,
Uitgegeven de veertiende april 1994
De Minister van Justitie,