Rechtenmedia.nl - Juridische Online Uitgeverij  Rechtennieuws.nl | Jure.nl | Maxius.nl | Parlis.nl | Rechtenforum.nl | Vacatures | MijnWetten.nl | AdvocatenZoeken.nl | Rechtentotaal.nl
» Energiewijzer « advertorial
Bespaar geld en stap over!
Energiewijzer.nl, eerlijk over energie.

Juridische vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature

Powered by Jbmatch.nl

Inhoudsopgave
+ Eerste Boek. Algemeene bepalingen
- Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
+ Derde Boek. Rechtsmiddelen
+ Vierde Boek. Eenige rechtsplegingen van bijzonderen aard
+ Vijfde Boek. Internationale en Europese strafvorderlijke samenwerking
+ Zesde Boek. Tenuitvoerlegging en kosten
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht

Wetboek van Strafvordering

Bwb-id:
Officiele titel:
Citeertitel:
Ook bekend als:
Soort regeling:
Wetsfamilies:
Eerst verantwoordelijk ministerie:

Geldigheidsdatum:
Ingangsdatum:
1.
De rechter-commissaris verhoort den getuige, wiens verhoor door hem wenschelijk wordt geoordeeld, door den rechter wordt bevolen of door den officier van justitie wordt gevorderd. Hij kan diens dagvaarding bevelen.
2.
De officier van justitie kan bij met redenen omklede beslissing weigeren een bevel van de rechter-commissaris tot dagvaarding als bedoeld in het eerste lid ten uitvoer te leggen, indien de officier van justitie de getuige heeft toegezegd dat hij op geen andere wijze dan als bedreigde getuige of als afgeschermde getuige wiens identiteit verborgen wordt gehouden, zal worden gehoord. Na de weigering onverwijld en schriftelijk ter kennis van de rechter-commissaris en de verdachte te hebben gebracht, dient de officier van justitie, indien hij zulks nog niet heeft gedaan, de vordering, bedoeld in artikel 226a, eerste lid, of artikel 226m, eerste lid, in.
3.
Het tweede lid blijft buiten toepassing in geval van dagvaarding van de getuige als bedreigde getuige of als afgeschermde getuige wiens identiteit verborgen wordt gehouden.
Artikel 211
De artikelen 203 en 204 vinden ten aanzien van het verhoor van getuigen, die zich in Aruba, Curaçao of Sint Maarten dan wel in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba ophouden, overeenkomstige toepassing.
1.
Indien de getuige verhinderd is te verschijnen, kan zijn verhoor geschieden op de plaats waar hij zich ophoudt.
2.
De rechter-commissaris kan daartoe met de personen door hem aangewezen elke plaats betreden.
1.
Ieder die als getuige is gedagvaard, is verplicht voor den rechter-commissaris te verschijnen.
2.
Indien de getuige niet op de dagvaarding verschijnt, kan de rechter-commissaris hem andermaal doen dagvaarden en daarbij voegen een bevel tot medebrenging of zoodanig bevel later uitvaardigen.
1.
Indien dit in het belang van het onderzoek dringend noodzakelijk is, kan de rechter-commissaris bevelen dat de overeenkomstig het voorgaande artikel medegebrachte getuige gedurende ten hoogste vier en twintig uren in eene door hem aan te wijzen plaats in verzekering zal worden gesteld.
2.
Het bevel vermeldt de redenen die tot de inverzekeringstelling hebben geleid.
Artikel 215
De getuige verklaart de geheele waarheid en niets dan de waarheid te zullen zeggen. De deskundige verklaart naar waarheid en zijn geweten te verklaren.
1.
De rechter-commissaris beëdigt de getuige of deskundige indien:
a. er naar zijn oordeel gegrond vermoeden bestaat dat deze niet op de terechtzitting zal kunnen verschijnen of dat diens gezondheid of welzijn door het afleggen van een verklaring ter terechtzitting in gevaar wordt gebracht, en het voorkomen van dit gevaar zwaarder weegt dan het belang om hem ter terechtzitting te ondervragen,
b. de overlegging van beëdigde verklaringen noodzakelijk is om de uitlevering van de verdachte te verkrijgen;
c. een afspraak ingevolge artikel 226h, derde lid, of artikel 226k, eerste lid, rechtmatig is geoordeeld.
2.
Onverminderd de beëdiging van een getuige op grond van het eerste lid en de artikelen 226c, tweede lid, en 226n, tweede lid, kan de rechter-commissaris, indien hij dat noodzakelijk acht in verband met de betrouwbaarheid van de door de getuige af te leggen verklaring, overgaan tot beëdiging.
3.
Indien de rechter-commissaris dit buiten de gevallen bedoeld in het eerste lid, onder a en b, noodzakelijk oordeelt, kan hij de deskundige bij zijn verhoor beëdigen.
1.
De rechter-commissaris beëdigt de getuige dat hij de gehele waarheid en niets dan de waarheid zal zeggen.
2.
Indien een getuige met gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens naar het oordeel van de rechter-commissaris, de betekenis van de eed niet voldoende beseft, of indien de getuige de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt, wordt hij niet beëdigd, maar aangemaand de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zeggen.
3.
De rechter-commissaris beëdigt de deskundige dat hij naar waarheid en zijn geweten zal verklaren.
4.
De reden van beëdiging of aanmaning wordt in het proces-verbaal vermeld.
Artikel 217
Van het geven van getuigenis of van het beantwoorden van bepaalde vragen kunnen zich verschoonen:
1°. des verdachten of mede-verdachten bloed- of aanverwanten in de rechte lijn;
2°. des verdachten of mede-verdachten bloed- of aanverwanten in de zijlijn tot den derden graad ingesloten;
3°. des verdachten of mede-verdachten echtgenoot of eerdere echtgenoot dan wel geregistreerde partner of eerdere geregistreerde partner.
Artikel 218
Van het geven van getuigenis of van het beantwoorden van bepaalde vragen kunnen zich ook verschoonen zij die uit hoofde van hun stand, hun beroep of hun ambt tot geheimhouding verplicht zijn, doch alleen omtrent hetgeen waarvan de wetenschap aan hen als zoodanig is toevertrouwd.
Artikel 219
De getuige kan zich verschoonen van het beantwoorden eener hem gestelde vraag, indien hij daardoor of zichzelf of een zijner bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de zijlijn in den tweeden of derden graad of zijn echtgenoot of eerdere echtgenoot dan wel geregistreerde partner of eerdere geregistreerde partner aan het gevaar eener strafrechtelijke veroordeeling zou blootstellen.
Artikel 219a
De getuige die uit hoofde van zijn ambt of beroep betrokken is bij het verhoor van een bedreigde getuige of een verhoor waarbij artikel 187d is toegepast, dan wel een daaraan voorafgaand verhoor, kan zich verschonen van het beantwoorden van een hem gestelde vraag, voor zover zulks ter bescherming van de in artikel 187d, eerste lid, of artikel 226a, eerste lid, genoemde belangen noodzakelijk is.
Artikel 219b
De getuige die uit hoofde van zijn ambt of beroep betrokken is bij het verhoor van een afgeschermde getuige, verschoont zich van het beantwoorden van een te dien aanzien gestelde vraag.
1.
De getuige legt zijne verklaring af, zonder zich van een schriftelijk opstel te mogen bedienen.
2.
De rechter-commissaris kan echter om bijzondere redenen den getuige toestaan, bij zijne verklaring zoodanig gebruik te maken van geschriften of schriftelijke aanteekeningen als hij veroorloven zal.
1.
Indien de getuige bij zijn verhoor zonder wettigen grond weigert op de gestelde vragen te antwoorden of de van hem gevorderde verklaring, eed of belofte af te leggen, beveelt de rechter-commissaris, zoo dit in het belang van het onderzoek dringend noodzakelijk is, hetzij ambtshalve, hetzij op de vordering van den officier van justitie of op het verzoek van den verdachte, dat de getuige in gijzeling zal worden gesteld totdat de rechtbank daaromtrent zal hebben beslist.
2.
De rechter-commissaris doet binnen vier en twintig uren nadat de gijzeling is aangevangen, verslag aan de rechtbank, tenzij de getuige reeds eerder uit de gijzeling mocht zijn ontslagen. De rechtbank beveelt binnen tweemaal vier en twintig uren daarna, na verhoor van den getuige, dat deze in gijzeling zal worden gehouden of daaruit zal worden ontslagen.
1.
Het bevel der rechtbank dat de getuige in gijzeling zal worden gehouden, is voor niet langer dan twaalf dagen geldig.
2.
De rechtbank kan echter op verslag van de rechter-commissaris of op de vordering van de officier van justitie, telkens, nadat de getuige opnieuw door haar is gehoord, dat bevel met twaalf dagen verlengen.
1.
De rechter-commissaris beveelt het ontslag van den getuige uit de gijzeling, zoodra deze aan zijne verplichting heeft voldaan of zijne getuigenis niet meer noodig is.
2.
De rechtbank kan te allen tijde, hetzij ambtshalve, hetzij op het verslag van den rechter-commissaris, op de vordering van den officier van justitie of op het verzoek van den getuige, diens ontslag uit de gijzeling bevelen. De getuige wordt gehoord, althans opgeroepen.
3.
Ingeval zijn verzoek tot ontslag uit de gijzeling wordt afgewezen, staat den getuige binnen drie dagen na de beteekening der beschikking hooger beroep, en na afwijzing in hooger beroep, binnen gelijken termijn beroep in cassatie open. De artikelen 447-455 zijn van overeenkomstige toepassing.
4.
In ieder geval gelast de officier van justitie het ontslag uit de gijzeling zodra het onderzoek door de rechter-commissaris is beëindigd.
Artikel 224
Alle beschikkingen waarbij gijzeling wordt bevolen of verlengd, of waarbij een verzoek van de getuige tot ontslag uit gijzeling wordt afgewezen, worden binnen vierentwintig uur aan de getuige betekend.
1.
Gedurende de gijzeling kan de getuige zich beraden met een advocaat binnen het rijk de praktijk uitoefenende.
2.
Deze heeft vrijen toegang tot den getuige, kan hem alleen spreken en met hem brieven wisselen zonder dat van den inhoud door anderen wordt kennisgenomen, een en ander onder het vereischte toezicht, met inachtneming van de huishoudelijke reglementen, en zonder dat het onderzoek daardoor mag worden opgehouden.
3.
De rechter-commissaris staat den advocaat op diens verzoek toe van de processen-verbaal betreffende de verhooren van den getuige kennis te nemen.
4.
Hij kan, voor zoover het belang van het onderzoek dit niet verbiedt, den advocaat op diens verzoek toestaan ook van de overige processtukken kennis te nemen.
1.
Tenzij zij bij Koninklijk besluit tot het afleggen van getuigenis zijn gemachtigd, worden niet als getuigen gehoord de Koning, de vermoedelijke opvolger van de Koning, hun echtgenoten, en de Regent.
2.
Eene regeling van vormen welke bij het verhoor zijn in acht te nemen, wordt bij het besluit gegeven.