{**}
Rechtenmedia.nl - Juridische Online Uitgeverij  Rechtennieuws.nl | Jure.nl | Maxius.nl | Parlis.nl | Rechtenforum.nl | Vacatures | MijnWetten.nl | AdvocatenZoeken.nl | Rechtentotaal.nl
» Energiewijzer « advertorial
Bespaar geld en stap over!
Energiewijzer.nl, eerlijk over energie.

Juridische vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature

Powered by Jbmatch.nl

Inhoudsopgave
- Algemeene bepaling
+ Eerste Boek. Van den koophandel in het algemeen
- Tweede Boek. Van de regten en verpligtingen uit scheepvaart voortspruitende
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht

Wetboek van Koophandel

Bwb-id:
Officiele titel:
Citeertitel:
Ook bekend als:
Soort regeling:
Wetsfamilies:
Eerst verantwoordelijk ministerie:

Geldigheidsdatum:
Ingangsdatum:
1.
De betekenis van begrippen voorkomende in Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek , met uitzondering van die voorkomende in de artikelen 5, 6, 7 en 10, geldt evenzeer voor dit wetboek.
Artikel 310
In de eerste tot en met derde titel van dit boek worden onder schepen uitsluitend verstaan zeeschepen.
1.
Een schip is een Nederlands schip indien voldaan wordt aan de volgende vereisten:
a. het schip is eigendom van een of meer:
1°. natuurlijke personen die de nationaliteit bezitten van een lidstaat van de Europese Unie, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, van Zwitserland of die worden gelijkgesteld met EU-onderdanen ingevolge het van het Gemeenschapsrecht afgeleide recht;
2°. vennootschappen waarop het recht van een lidstaat van de Europese Unie, van een van de landen, eilanden of gebieden, bedoeld in artikel 299, tweede tot en met vijfde lid en zesde lid, onder c, van het EG-Verdrag, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland toepasselijk is;
3°. rechtspersonen, niet zijnde een vennootschap als bedoeld onder 2°, waarop het recht van een lidstaat van de Europese Unie, van een van de landen, eilanden of gebieden, bedoeld in artikel 299, tweede tot en met vijfde lid en zesde lid, onder c, van het EG-Verdrag, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland toepasselijk is;
4°. natuurlijke personen, vennootschappen of rechtspersonen niet bedoeld onder 1°, 2°, onderscheidenlijk 3°, die aanspraak kunnen maken op het Europese recht van vrije vestiging ingevolge een overeenkomst tussen de Europese Unie en een derde staat;
b. de eigenaar heeft in Nederland een hoofdvestiging of nevenvestiging in de zin van de Handelsregisterwet 2007 ;
c. een of meer natuurlijke personen die in Nederland kantoor houden zijn namens de eigenaar verantwoordelijk voor het schip, de kapitein en de overige leden van de bemanning, alsmede voor de daarmee verband houdende aangelegenheden en zijn dienaangaande alleen of tezamen beslissingsbevoegd en beschikken over vertegenwoordigingsbevoegdheid, en
d. een of meer van de natuurlijke personen als bedoeld onder c of, bij verhindering, een plaatsvervanger is bij voortduring bereikbaar en beschikt over bevoegdheden om onverwijld te kunnen handelen in situaties waarin dat geboden is.
2.
Ingeval een schip eigendom is van een natuurlijke persoon die tevens kapitein is van dat schip is dat schip een Nederlands schip indien wordt voldaan aan het eerste lid, onderdeel a, onder 1° of onder 4° en onderdeel b, en er in Nederland aan de wal een vertegenwoordiger van die eigenaar is die bij voortduring bereikbaar is en beschikt over bevoegdheden om onverwijld te kunnen handelen in situaties waarin dat geboden is.
3.
Ingeval de eigenaar de verantwoordelijkheid voor het beheer van zijn schip overdraagt aan een vennootschap als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 2°, of onder 4°, en het beheer van dat schip voor rekening van de eigenaar geschiedt, is dat schip een Nederlands schip indien die vennootschap voldoet aan de vereisten, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b tot en met d. De eigenaar behoeft in dat geval niet te voldoen aan het eerste lid, onderdelen b tot en met d. Indien de eigenaar niet voldoet aan het eerste lid, onderdeel b, kiest hij woonplaats ten kantore van de vestiging in Nederland van de vennootschap waaraan het beheer is overgedragen.
4.
Een schip dat uitsluitend anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf wordt gebruikt, is een Nederlands schip indien wordt voldaan aan het eerste lid, onderdeel a, onder 1°, onder 3° of onder 4° en er in Nederland aan de wal een natuurlijk persoon is met voldoende volmacht van de eigenaar om onverwijld te kunnen handelen in situaties waarin dat geboden is.
1.
Door of namens Onze Minister van Verkeer en Waterstaat wordt ten behoeve van de teboekstelling, bedoeld in artikel 194 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, op verzoek van de reder aan deze een verklaring afgegeven, dat met betrekking tot zijn schip wordt voldaan aan de in artikel 311 genoemde vereisten. Indien met betrekking tot een schip niet langer wordt voldaan aan de in artikel 311 genoemde vereisten wordt deze verklaring door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat ingetrokken. Van deze intrekking wordt, nadat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist, onverwijld mededeling gedaan aan de in artikel 6 van de Kadasterwet bedoelde bewaarder van het kadaster en de openbare registers van het kantoor waar het schip te boek staat.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld betreffende de schriftelijke bewijsstukken en andere gegevens die de reder bij de aanvraag van de verklaring, bedoeld in het eerste lid, dient te verstrekken, alsmede betreffende het toezicht op het voldoen aan de in artikel 311 genoemde vereisten.
3.
De kosten van aanvraag en afgifte van een verklaring als bedoeld in de eerste volzin van het eerste lid, komen ten laste van de aanvrager. Het tarief voor deze kosten wordt vastgesteld bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
1.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de artikelen 311 en 311a bepaalde, zijn belast de bij besluit van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen ambtenaren.
2.
Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
3.
De toezichthoudende ambtenaren zijn bevoegd inlichtingen te verlangen, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.
Artikel 312
Een schip, dat hier te lande is of wordt gebouwd, wordt als een Nederlandsch schip beschouwd, totdat de bouwer het heeft opgeleverd aan hem, voor wiens rekening het is of wordt gebouwd, of wel het voor eigen rekening in de vaart heeft gebracht.
Artikel 319
Op zeevissersschepen zijn de artikelen 311 en 312 niet van toepassing.
Artikel 319b
De bepalingen van de artikelen 311 en 312 zijn niet van toepassing op schepen, aan het Rijk of eenig openbaar lichaam toebehoorende, welke tot den openbaren dienst zijn bestemd.
Artikel 340
In deze titel wordt verstaan onder Nederlands schip: een schip dat Nederlands is op grond van artikel 311 van dit boek, dan wel op grond van artikel 5 van de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting .
Artikel 341
Onder opvarenden worden in dezen titel verstaan allen, die zich aan boord bevinden, buiten den kapitein.
Artikel 342
De kapitein is verplicht met zoodanige bekwaamheid en nauwgezetheid en met zoodanig beleid te handelen als voor eene behoorlijke vervulling zijner taak noodig is.
1.
De kapitein is verplicht de gebruikelijke regels en de bestaande voorschriften ter verzekering van de zeewaardigheid en de veiligheid van het schip, van de veiligheid der opvarenden en der zaken aan boord, met nauwgezetheid op te volgen.
2.
Hij onderneemt de reis niet, tenzij het schip tot het volvoeren daarvan geschikt, naar behooren uitgerust en voldoende bemand is.
Artikel 344
De kapitein is verplicht overal waar de wet, de gewoonte of de voorzichtigheid dit gebiedt, zich van een loods te bedienen.
Artikel 345
De kapitein mag gedurende de vaart of bij dreigend gevaar het schip niet verlaten, tenzij zijne afwezigheid volstrekt noodzakelijk is of de zorg voor lijfsbehoud hem daartoe dwingt.
1.
De kapitein moet aan boord voorzien zijn van:
den zeebrief, den meetbrief en een uittreksel uit de registratie voor schepen als bedoeld in artikel 101, eerste lid, van de Kadasterwet vermeldende tenminste de gegevens, bedoeld in artikel 85, tweede lid, onder a, c, d, e, f, g en j, van die wet, alsmede de gegevens omtrent niet doorgehaalde voorlopige aantekeningen, met dien verstande dat, ingeval dat uittreksel meer dan één dag vóór die van het laatste vertrek van het schip uit een Nederlandse haven is afgegeven, op dat uittreksel een verklaring van de bewaarder van het kadaster en de openbare registers moet voorkomen dat sedert de afgifte de op dat uittreksel vermelde gegevens blijkens de stukken, ingeschreven in de desbetreffende openbare registers tot op de dag vóór die van het vertrek, geen wijziging hebben ondergaan;
het manifest der lading, de charter-partij en de cognossementen, dan wel afschriften van die stukken;
de Nederlandsche wetten en reglementen op de reis van toepassing, en alle verdere noodige papieren.
2.
Ten aanzien van de charter-partij en de cognossementen geldt deze verplichting niet in de door Ons te omschrijven omstandigheden.
1.
De kapitein zorgt, dat aan boord een scheepsdagboek (dagregister of journaal) wordt gehouden, waarin alles van eenig belang, dat op de reis voorvalt, nauwkeurig wordt opgeteekend.
2.
De kapitein van een schip, dat door mechanische kracht wordt voortbewogen, zorgt bovendien, dat door een lid van het machinekamer-personeel een machine-dagboek wordt gehouden.
1.
Op Nederlandse schepen mogen alleen dagboeken in gebruik worden genomen, welke blad voor blad zijn genummerd.
2.
De dagboeken worden, zo mogelijk, dagelijks bijgehouden, gedagtekend en door de kapitein en de zeevarende, die hij met het houden van het boek heeft belast, ondertekend.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het inrichten van de dagboeken.
Artikel 350
De kapitein, de eigenaar en de rompbevrachter zijn verplicht aan belanghebbenden op hunne aanvrage inzage en, tegen betaling van de kosten, afschrift van de dagboeken te geven.
Artikel 351
Wanneer de kapitein zich in zaken van aanbelang met leden van de bemanning heeft beraden, wordt van de hem gegeven adviezen in het scheepsdagboek melding gemaakt.
1.
Na aankomst in een haven kan de kapitein door een notaris eene scheepsverklaring doen opmaken omtrent de voorvallen der reis.
2.
Indien het schip of de zaken aan boord schade hebben geleden of eenig buitengewoon voorval heeft plaats gehad, is de kapitein verplicht binnen 48 uren na aankomst, in de plaats van aankomst of in een nabijgelegen plaats althans eene voorloopige verklaring te doen opmaken. Eene voorloopige verklaring moet binnen acht dagen door eene volledige verklaring worden gevolgd.
3.
De kapitein heeft zich te wenden in het Koninkrijk buiten Europa tot het bevoegde gezag en buiten het Koninkrijk tot den Nederlandschen consulairen ambtenaar of, bij ontstentenis van zoodanigen ambtenaar, tot het bevoegde gezag.
4.
De notaris is verplicht van scheepsverklaringen tegen betaling der kosten afschrift uit te reiken aan ieder die het verlangt.
1.
Bij het berekenen van de in artikel 353 genoemde wettelijke termijn tellen de Zondag en de daarmede gelijkgestelde dagen en, in het buitenland, de aldaar algemeen erkende wettelijke feestdagen niet mede.
2.
Met den Zondag worden gelijkgesteld de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paasch- en Pinksterdagen, de beide Kerstdagen en de Hemelvaartsdag.
Artikel 355
De door den kapitein aan te wijzen zeevarenden zijn verplicht bij het opmaken van de scheepsverklaring hunne medewerking te verleenen door van hunne bevinding verklaring af te leggen.
Artikel 356
De beoordeeling van de bewijskracht van scheepsdagboeken en scheepsverklaringen, ten aanzien van de daarin vermelde voorvallen der reis, is voor ieder geval aan den rechter overgelaten.
Artikel 357
De kapitein is bevoegd, indien dit tot behoud van schip of lading noodzakelijk is, scheepstoebehooren en bestanddeelen van de lading zoowel over boord te werpen als te verbruiken.
Artikel 358
De kapitein is in geval van nood gedurende de reis bevoegd, levensmiddelen, welke in het bezit zijn van opvarenden of tot de lading behooren, tegen schadevergoeding tot zich te nemen, ten einde die te verbruiken in het belang van allen die zich aan boord bevinden.
1.
De kapitein is verplicht aan personen, die in gevaar verkeeren, en in het bijzonder, als zijn schip bij eene aanvaring betrokken is geweest, aan de andere daarbij betrokken schepen en de personen, die zich aan boord dier schepen bevinden, de hulp te verleenen, waartoe hij bij machte is, zonder zijn eigen schip en de opvarenden daarvan aan ernstig gevaar bloot te stellen.
2.
Hij is bovendien verplicht, voor zooverre hem dit mogelijk is, aan de andere bij de aanvaring betrokken schepen op te geven den naam van zijn schip, van de haven waar het thuis behoort en van de havens van waar het komt en waarheen het bestemd is.
3.
Niet-nakoming van deze verplichtingen door den kapitein geeft geen aanspraak tegen hem, die uit welken hoofde dan ook verantwoordelijk is voor het optreden van de kapitein.
1.
De kapitein van een Nederlandsch, naar Nederland bestemd schip, in eene buitenlandsche haven vertoevend, is verplicht, zich daar bevindende, hulpbehoevende Nederlandsche zeelieden, voorzoover aan boord voor hen plaats is, op verlangen van den Nederlandschen consulairen ambtenaar of, waar deze ontbreekt, van de plaatselijke overheid, naar Nederland over te brengen.
2.
De kosten hiervan zijn voor rekening van den Staat. De vaststelling dier kosten geschiedt op den grondslag door Ons te bepalen.
Artikel 359
De kapitein heeft de zorg voor alles wat met het beladen en het lossen van het schip in verband staat, voor zooverre niet andere personen daarmee zijn belast.
Artikel 367
De kapitein, vernemende dat de vlag, waaronder hij vaart, onvrij is geworden, is verplicht in de meest in de nabijheid gelegen onzijdige haven binnen te loopen en aldaar te blijven liggen, totdat hij op veilige wijze kan vertrekken of van hem die daartoe bevoegd is stellige orders om te vertrekken heeft ontvangen.
Artikel 368
Indien den kapitein blijkt, dat de haven, waarheen het schip is bestemd, wordt geblokkeerd, is hij verplicht in de meest geschikte in de nabijheid gelegen haven binnen te loopen.
Artikel 370
De kapitein mag van den koers, welken hij moet volgen, afwijken ter redding van menschenlevens.
Artikel 371a
Indien gedurende de reis iemand aan boord wordt ontdekt, die niet in het bezit is van een geldig reisbiljet en niet bereid of niet in staat is op eerste aanmaning van den kapitein vracht te betalen, heeft deze het recht hem aan boord werk te laten verrichten, waartoe hij in staat is, en hem bij de eerste gelegenheid die zich voordoet van boord te verwijderen.
Artikel 372
Noch de kapitein, noch een opvarende mag voor eigen rekening goederen in het schip vervoeren, tenzij krachtens overeenkomst met of verlof van de eigenaar en, indien het schip is vervracht, ook van den bevrachter.
1.
Artikel 347, het tweede lid van artikel 348 en artikel 349, eerste lid, zijn niet van toepassing op zeevissersschepen.
2.
Aan boord moeten aanwezig zijn een uittreksel uit de registratie voor schepen als bedoeld in artikel 101, eerste lid, van de Kadasterwet vermeldende tenminste de gegevens, bedoeld in artikel 85, tweede lid, onder a, c, d, e, f, g en j, van die wet, alsmede de gegevens omtrent niet doorgehaalde voorlopige aantekeningen, welk uittreksel op een zodanig tijdstip moet zijn afgegeven door de bewaarder van het kadaster en de openbare registers dat de daarin vermelde gegevens overeenstemmen met die welke in de registratie voor schepen ten aanzien van het betrokken schip staan vermeld ten tijde van het uitvaren van dat schip, en de wetten en reglementen op deze schepen van toepassing.
Artikel 388
Na afloop van eene reis is de kapitein verplicht de scheepspapieren aan de werkgever af te geven tegen ontvangstbewijs.
1.
De maatschapsovereenkomst moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden aangegaan. In de maatschapsovereenkomst wordt bepaald, wie van de maten de kapitein zal zijn.
2.
Artikel 400, onder 1°-4°, onder 5°, met dien verstande dat in plaats van "waarin de schepeling in dienst zal treden" wordt gelezen: waarin de maat op het schip werkzaam zal zijn en onder 6°, zomede artikel 401, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
3.
De overeenkomst moet een regeling bevatten omtrent de wijze waarop ieders aandeel in de opbrengst van de maatschap (besomming) zal worden bepaald.
4.
Tevens moet de maatschapsovereenkomst behelzen de wijze van haar beëindiging, namelijk:
a. indien de overeenkomst voor onbepaalde tijd wordt aangegaan, de inhoud van artikel 434, eerste lid, met dien verstande dat daarin in plaats van "arbeidsovereenkomst" gelezen wordt: maatschapsverhouding;
b. indien de overeenkomst voor bepaalde tijd wordt aangegaan, de dag waarop de overeenkomst eindigt met vermelding van de inhoud van artikel 431 met dien verstande dat in plaats van "arbeidsovereenkomst" wordt gelezen: maatschapsverhouding.
c. indien de overeenkomst bij de reis wordt aangegaan, de haven overeengekomen voor de beëindiging van de maatschapsverhouding met vermelding van de inhoud van artikel 432, tweede lid, met dien verstande dat daarin in plaats van "arbeidsovereenkomst" gelezen wordt: maatschapsverhouding en, indien de haven een Nederlandse haven is, met vermelding van de inhoud van het eerste of tweede lid van artikel 433, naar gelang de haven al of niet met name is genoemd, met dien verstande dat in dat artikel in plaats van "arbeidsovereenkomst" gelezen wordt: maatschapsverhouding en in plaats van "zeewerkgever" elke vennoot.
5.
Nietig is een beding waarbij een maat wordt beperkt in zijn vrijheid, na het einde van de maatschapsovereenkomst, arbeid te verrichten.
1.
Vanaf het ogenblik dat de kapitein het schip buitengaats brengt tot aan het ogenblik dat het schip in Nederland weer binnengaats wordt gebracht, is de kapitein bevoegd om als vertegenwoordiger van een maatschap op te treden.
2.
Ten aanzien van de maatschapskapitein zijn de artikelen 364 en 375 tot en met 392 niet van toepassing.
Artikel 452s
Schepelingendienst mag uitsluitend worden verricht door hen die in de monsterrol zijn genoemd.
Artikel 452t
Van overeenkomstige toepassing zijn de artikelen 405, 407, eerste-zesde lid, voorzover het de verblijven, de kombuis en andere ruimten voor de voeding betreft, met dien verstande dat in artikel 407, eerste lid, voor "zeewerkgever" wordt gelezen: eigenaar, de artikelen 411, 412 en 416, met dien verstande dat in het laatstgenoemde artikel voor "in dienst van de zeewerkgever" moet worden gelezen: deel uitmakend van de maatschap, en voor "zeewerkgever": maatschap.
Artikel 452u
De artikelen 444, 451, 451a, 451d en 451e zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat in de artikelen 451, 451a en 451e in plaats van «zeewerkgever» wordt gelezen: eigenaar, of ingeval van rompbevrachting: rompbevrachter, en in artikel 451d, tweede lid: maatschap, dat in plaats van «arbeidsovereenkomst» wordt gelezen: maatschapsovereenkomst en dat in plaats van «loon» wordt gelezen: aandeel in de besomming.
Artikel 452v
Na het eindigen van een reis is de schepeling gedurende drie werkdagen gehouden op verlangen van de kapitein mede te werken tot het opmaken van een scheepsverklaring.
Artikel 452w
Bij overeenkomst kunnen partijen niet afwijken van het bepaalde in artikel 452q en de in artikel 452t genoemde artikelen 407, eerste-zesde lid, 411, 412 en 416.
1.
De schipper is verplicht de gebruikelijke regels en de bestaande voorschriften ter verzekering van de deugdelijkheid en de veiligheid van het schip voor de vaart op binnenwateren, van de veiligheid der opvarenden en der zaken aan boord met nauwgezetheid op te volgen.
2.
Hij onderneemt de reis niet, tenzij het schip tot het volvoeren daarvan geschikt, naar behooren uitgerust en voldoende bemand is.
1.
De schipper kan na aankomst in eene haven door een notaris eene scheepsverklaring doen opmaken omtrent de voorvallen der reis. Buiten Nederland wendt hij zich tot den Nederlandschen consulairen ambtenaar of, bij ontstentenis van zoodanigen ambtenaar, tot het bevoegde gezag.
2.
De notaris en de consulaire ambtenaar zijn verplicht van scheepsverklaringen tegen betaling van kosten afschrift uit te reiken aan ieder, die het verlangt.
1.
De schipper is verplicht aan personen, die in gevaar verkeeren, en in het bijzonder, als zijn schip bij eene aanvaring betrokken is geweest, aan de andere daarbij betrokken schepen en de personen, die zich aan boord dier schepen bevinden, de hulp te verleenen, waartoe hij bij machte is zonder zijn eigen schip en de opvarenden daarvan aan ernstig gevaar bloot te stellen.
2.
Hij is bovendien verplicht, voor zooverre hem dit mogelijk is, aan de andere bij de aanvaring betrokken schepen op te geven den naam van zijn schip, van de plaats, waar het thuis behoort, van de plaats, vanwaar het komt en waarheen het bestemd is, alsmede inzage te verstrekken van het bewijs van inschrijving in het register.
3.
Niet-nakoming van deze verplichtingen door den schipper geeft geen aanspraak jegens hem, die uit welken hoofde dan ook verantwoordelijk is voor het optreden van de schipper.
Artikel 958
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de termijnen, gesteld in de hierna genoemde onderdelen van dit wetboek:
van het eerste boek:
Artikel 82 tweede lid, Titel IV derde en vierde afdeling en de Titels VI en VII;
van het tweede boek:
de Titels III, IV en Titel IX derde afdeling.
Zij is echter wel van toepassing op de termijnen, gesteld in de artikelen 419 en 451e.