Rechtenmedia.nl - Juridische Online Uitgeverij  Rechtennieuws.nl | Jure.nl | Maxius.nl | Parlis.nl | Rechtenforum.nl | Vacatures | MijnWetten.nl | AdvocatenZoeken.nl | Rechtentotaal.nl
» Energiewijzer « advertorial
Bespaar geld en stap over!
Energiewijzer.nl, eerlijk over energie.

Juridische vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature

Powered by Jbmatch.nl

Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk 1. Definities en algemene bepalingen
+ Hoofdstuk 2. De verzekering
- Hoofdstuk 3. De wachttijd en de verlenging van de loondoorbetalingsverplichting
+ Hoofdstuk 4. Rechten en plichten in verband met het recht op een uitkering op grond van deze wet
+ Hoofdstuk 5. Uitsluitingsgronden voor het recht op een uitkering
+ Hoofdstuk 6. Inkomensverzekering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten
+ Hoofdstuk 7. Uitkering in verband met werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten
+ Hoofdstuk 7a. Tegemoetkoming arbeidsongeschikten
+ Hoofdstuk 8. De aanvraag van de uitkering en de betaling van de uitkering door het UWV
+ Hoofdstuk 9. Eigenrisicodragen door de werkgever
+ Hoofdstuk 10. Handhaving
+ Hoofdstuk 11. Invloed van de verzekering op het burgerlijk recht
+ Hoofdstuk 12. Bepalingen in verband met de Algemene wet bestuursrecht en de rechtsgang
+ Hoofdstuk 13. Overgangsrecht
+ Hoofdstuk 14. Strafbepalingen
+ Hoofdstuk 15. Slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

Bwb-id:
Officiele titel:
Citeertitel:
Ook bekend als:
Soort regeling:
Wetsfamilies:
Eerst verantwoordelijk ministerie:

Geldigheidsdatum:
Ingangsdatum:
1.
Voordat de verzekerde aanspraak kan maken op een uitkering op grond van deze wet geldt voor hem een wachttijd van 104 weken.
2.
Als eerste dag van de wachttijd geldt de eerste werkdag al dan niet in een dienstbetrekking waarop door de verzekerde wegens ziekte niet is gewerkt of het werken tijdens de werktijd is gestaakt. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld en kunnen dagen waarop niet zou worden gewerkt als werkdag worden aangemerkt.
3.
Bij het bepalen van de wachttijd worden de volgende perioden in aanmerking genomen:
a. perioden waarin recht bestaat op ziekengeld als bedoeld in de Ziektewet en de daarop berustende bepalingen worden in aanmerking genomen en worden samengeteld, indien zij:
1°. elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen; of
2°. direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid voorafgaande aan en de ongeschiktheid aansluitende op die periode redelijkerwijs niet geacht kunnen worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak; en
b. perioden die niet al op grond van onderdeel a meetellen maar waarin de verzekerde ongeschikt is geweest voor zijn arbeid. Deze perioden worden samengeteld, indien zij:
1°. elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen; of
2°. direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid voorafgaande aan en de ongeschiktheid aansluitende op die periode redelijkerwijs niet geacht kunnen worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.
4.
Met recht op ziekengeld als bedoeld in het derde lid, wordt gelijkgesteld de situatie dat aan een verzekerde geen ziekengeld wordt betaald als gevolg van de toepassing van de artikelen 19a en 19b van de Ziektewet en de daarop berustende bepalingen.
5.
Voor het bepalen van de wachttijd worden niet in aanmerking genomen perioden gedurende welke:
a. een uitkering wordt genoten als bedoeld in het derde lid, onderdeel a, onder 2°;
b. geen recht op ziekengeld bestond op grond van artikel 19aa, eerste lid, van de Ziektewet.
6.
Op aanvraag van de verzekerde stelt het UWV, in afwijking van het eerste lid, een verkorte wachttijd vast indien de verzekerde volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 4, tweede lid, en bij de aanvraag artikel 66 in acht is genomen. Een verkorte wachttijd bedraagt ten minste 13 weken en ten hoogste 78 weken. Het einde van een verkorte wachttijd wordt niet eerder vastgesteld dan tien weken na de dag waarop de aanvraag daartoe is ingediend.
1.
Na afloop van de wachttijd wordt het tijdvak, gedurende welke de verzekerde jegens zijn werkgever recht heeft op loon of bezoldiging, op gezamenlijk verzoek van de verzekerde en die werkgever door het UWV verlengd, tenzij:
b. zwaarwegende omstandigheden zich daartegen verzetten.
2.
Het verlengde tijdvak, bedoeld in het eerste lid, eindigt op de door het UWV aangegeven datum en kan op verzoek van de werkgever of de verzekerde worden verkort, of wordt op hun gezamenlijk verzoek verder verlengd tenzij zwaarwegende omstandigheden zich daartegen verzetten.
3.
Het UWV stelt bij toepassing van het tweede lid een nieuwe datum vast waarop het verlengde tijdvak eindigt, met dien verstande dat dit tijdvak niet eerder eindigt dan dertien weken na het verzoek, bedoeld in het tweede lid, tenzij de werkgever voor het verstrijken van het tijdvak van die dertien weken geen loon meer verschuldigd is, omdat de dienstbetrekking is geëindigd.
1.
De werkgever jegens wie de verzekerde, bij ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte, recht heeft op loon als bedoeld in artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek dan wel aanspraak heeft op bezoldiging op grond van artikel 76a, eerste lid, van de Ziektewet houdt aantekening van het verloop van de ziekte en de reïntegratie van de verzekerde.
2.
De werkgever, bedoeld in het eerste lid, stelt binnen een bij ministeriële regeling nader te bepalen termijn, in overeenstemming met de verzekerde een plan van aanpak op. De afspraken die in het plan van aanpak zijn gemaakt worden door werkgever en verzekerde nageleefd. Het plan van aanpak wordt periodiek geëvalueerd.
3.
Uiterlijk dertien weken voor het verstrijken van de wachttijd stelt de werkgever, bedoeld in het eerste lid, in overleg met de verzekerde een reïntegratieverslag op en verstrekt hiervan een afschrift aan de verzekerde.
4.
Indien artikel 24, eerste lid, toepassing heeft gevonden:
a. stelt de werkgever in overleg met de verzekerde, indien hij nog geen reïntegratieverslag heeft opgesteld, in afwijking van het derde lid, het reïntegratieverslag uiterlijk dertien weken voor het verstrijken van het door het UWV vastgestelde verlengde tijdvak, bedoeld in artikel 24, eerste lid, op en verstrekt een afschrift daarvan aan de verzekerde;
b. vult de werkgever in overleg met de verzekerde, indien hij al een reïntegratieverslag heeft opgesteld dit reïntegratieverslag uiterlijk dertien weken voor het verstrijken van het door het UWV vastgestelde verlengde tijdvak, bedoeld in artikel 24, eerste lid, aan en verstrekt een afschrift daarvan aan de verzekerde, tenzij de verzekerde verzoekt dit, in verband met het doen van een aanvraag als bedoeld in artikel 64 eerder te doen. De werkgever komt binnen twee weken aan dit verzoek tegemoet.
5.
Bij de uitvoering van het eerste tot en met het vierde lid laat de werkgever zich bijstaan door een persoon als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet die belast is met de bijstand, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b, van die wet of door een arbodienst.
6.
De verzekerde verleent zijn medewerking bij het opstellen van het plan van aanpak en het opstellen van het reïntegratieverslag.
7.
Bij ministeriële regeling kunnen regels met betrekking tot het eerste tot en met zesde lid worden gesteld.
8.
Indien bij de behandeling van de aanvraag, bedoeld in artikel 64 blijkt dat de werkgever zijn verplichting om een reïntegratieverslag op te stellen niet of niet volledig is nagekomen, stelt het UWV aan de werkgever een termijn waarbinnen het reïntegratieverslag wordt verstrekt of aangevuld.
9.
Indien bij de behandeling van de aanvraag, bedoeld in artikel 64 en de beoordeling, bedoeld in artikel 65 blijkt dat de werkgever zonder deugdelijke grond zijn verplichtingen op grond van het eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid dan wel de krachtens het zevende lid gestelde regels niet of niet volledig nakomt of onvoldoende reïntegratie-inspanningen heeft verricht, verlengt het UWV het tijdvak gedurende welke de verzekerde jegens die werkgever recht heeft op loon op grond van artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek dan wel aanspraak op bezoldiging op grond van artikel 76a, eerste lid, van de Ziektewet, opdat de werkgever zijn tekortkoming ten aanzien van de bedoelde verplichtingen of reïntegratie-inspanningen kan herstellen. Het tijdvak bedoeld in de eerste zin, is ten hoogste 52 weken. Indien op het moment van verlenging van het tijdvak, bedoeld in de eerste zin, recht bestaat op verlof op grond van artikel 3:1, van de Wet arbeid en zorg, vangt het tijdvak aan met ingang van de dag waarop dat verlof eindigt. Indien tijdens het verlengde tijdvak, bedoeld in de eerste zin, recht ontstaat op verlof als bedoeld in de derde zin, wordt het tijdvak onderbroken voor de duur van dat verlof.
10.
Het UWV geeft de beschikking omtrent de toepassing van het negende lid uiterlijk zes weken voor de afloop van de wachttijd, bedoeld in artikel 23, of indien toepassing is gegeven aan artikel 24 voor de afloop van het verlengde tijdvak, indien de aanvraag, bedoeld in artikel 64, tijdig is gedaan. Indien de aanvraag, bedoeld in artikel 64, niet tijdig is gedaan, wordt de in de vorige zin bedoelde beschikking uiterlijk zes weken voor de afloop van het tijdvak, bedoeld in artikel 629 lid 11, onderdeel a, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, gegeven dan wel van het tijdvak, bedoeld in artikel 76a, zesde lid, onderdeel a, van de Ziektewet.
11.
Verlenging van het tijdvak als bedoeld in het negende lid vindt niet plaats indien het UWV de beschikking omtrent de toepassing van het negende lid niet geeft voor de afloop van de wachttijd, bedoeld in artikel 23, of indien toepassing is gegeven aan artikel 24 van deze wet dan wel aan het artikel 629 lid 11, onderdeel a, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, of artikel 76a, zesde lid, onderdeel a, van de Ziektewet, voor afloop van het verlengde tijdvak.
12.
Indien de werkgever na toepassing van het negende lid van mening is dat hij zijn tekortkoming ten aanzien van de in het negende lid bedoelde verplichtingen of reïntegratie-inspanningen heeft hersteld, meldt hij dit aan het UWV, waarbij hij aantoont dat hij de tekortkoming heeft hersteld.
13.
Het UWV geeft de beschikking waarin wordt vastgesteld of de tekortkoming, bedoeld in het negende lid, is hersteld binnen drie weken na de ontvangst van de melding, bedoeld in het twaalfde lid.
14.
Het tijdvak, bedoeld in het negende lid, eindigt zes weken nadat het UWV heeft vastgesteld dat de werkgever zijn tekortkoming ten aanzien van de in het negende lid bedoelde verplichtingen of reïntegratie-inspanningen heeft hersteld, maar niet later dan na 52 weken. Indien het UWV de beschikking omtrent de toepassing van het negende lid, de beschikking waarin wordt vastgesteld dat een tekortkoming is hersteld of de beschikking waarin wordt vastgesteld dat een tekortkoming niet is hersteld, te laat geeft, eindigt het tijdvak zoveel eerder als de beschikking later is afgegeven.
15.
Indien het UWV heeft vastgesteld dat de tekortkoming, bedoeld in het negende lid, is hersteld, geeft het UWV binnen zes weken een beschikking over het ontstaan van het recht op een uitkering als bedoeld in hoofdstuk 6 en 7.
16.
Bij ministeriële regeling kunnen voor de toepassing van het negende tot en met het vijftiende lid nadere regels worden gesteld.
1.
Ten aanzien van de verzekerde die op grond van artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b, c of d, van de Ziektewet recht heeft op ziekengeld, is op het UWV artikel 25, tweede, vierde, vijfde, en achtste tot en met zestiende lid, niet van toepassing en is artikel 25, eerste, derde en zesde lid, van overeenkomstige toepassing. Het UWV stelt, binnen een bij ministeriële regeling nader te bepalen termijn, in overleg met die verzekerde, een plan van aanpak op. Het plan van aanpak wordt periodiek geëvalueerd. Artikel 30a, zesde en zevende lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werknemersverzekeringen is van overeenkomstige toepassing, waarbij voor «de re-integratievisie» telkens wordt gelezen: het plan van aanpak.
2.
In afwijking van het eerste lid is artikel 25, eerste, tweede, derde, vijfde, zesde, zevende en achtste lid, van overeenkomstige toepassing op de eigenrisicodrager, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Ziektewet ten aanzien van de personen, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, van die wet, die laatstelijk tot hem in dienstbetrekking stonden. Indien bij de behandeling van de aanvraag, bedoeld in artikel 64 en de beoordeling, bedoeld in artikel 65 blijkt dat de eigenrisicodrager, bedoeld in de eerste zin, zonder deugdelijke grond de uit die zin voortvloeiende verplichtingen niet of niet volledig nakomt of onvoldoende reïntegratie-inspanningen heeft verricht, verlengt het UWV het tijdvak gedurende welke de persoon, bedoeld in de eerste zin recht op ziekengeld heeft op grond van artikel 29 van de Ziektewet, op dat de werkgever zijn tekortkoming ten aanzien van de in de tweede zin bedoelde verplichtingen of reïntegratie-inspanningen kan herstellen. Artikel 25, tiende tot en met zestiende lid, is van overeenkomstige toepassing.
3.
Indien de verzekerde, bedoeld in het eerste lid, bij de arbeidsinschakeling wordt ondersteund door het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 7, derde lid, onderdeel c, van de Participatiewet, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op het college van burgemeester en wethouders en treedt het college van burgemeester en wethouders voor de toepassing van het eerste lid in de plaats van het UWV, met dien verstande dat de tweede zin van artikel 65 niet van toepassing is.
4.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor de uitvoering van dit artikel.