1.
Onverminderd
artikel 102, worden de beschikkingen op grond van deze wet en de daarop berustende bepalingen gegeven binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag.
2.
De redelijke termijn is in ieder geval verstreken wanneer binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag geen beschikking is gegeven, noch een kennisgeving als bedoeld in het derde of vierde lid is gedaan.
3.
Indien een beschikking niet binnen de termijn van acht weken kan worden gegeven, wordt die termijn met een redelijke termijn verlengd en wordt de aanvrager daarvan schriftelijk in kennis gesteld.
4.
Indien in verband met het geven van een beschikking als bedoeld in het eerste lid een in het buitenland wonende persoon is opgeroepen en om die reden de beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, wordt die termijn verlengd met ten hoogste zes maanden en wordt de aanvrager van deze verlenging schriftelijk in kennis gesteld.
1.
Een beschikking over het verzekerd zijn als bedoeld in
artikel 7, tweede lid, wordt door het UWV gegeven binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.
2.
Een beschikking over verlenging van het tijdvak gedurende welke de verzekerde jegens zijn werkgever recht op loon heeft dan wel aanspraak op bezoldiging als bedoeld in
artikel 24 wordt gegeven binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag. Indien de beschikking, bedoeld in de eerste zin niet binnen twee weken kan worden gegeven wordt de aanvrager daarvan schriftelijk in kennis gesteld onder vermelding van een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
3.
Een beschikking over het ontstaan, later ontstaan of herleven van het recht op een uitkering als bedoeld in
hoofdstuk 6 en
7, en een beschikking over een verkorting van de wachttijd als bedoeld in
artikel 66, eerste lid, wordt gegeven binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag, tenzij
artikel 25, negende lid, of
26, tweede lid, tweede zin, toepassing heeft gevonden. De redelijke termijn is in ieder geval verstreken wanneer binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag geen beschikking is gegeven, noch een kennisgeving als bedoeld in het vierde of vijfde lid is gedaan.
4.
Indien in verband met het geven van een beschikking als bedoeld in het derde lid advies is gevraagd aan een deskundige die niet onder verantwoordelijkheid van het UWV werkzaam is en om die reden de beschikking niet binnen acht weken gegeven kan worden, wordt die termijn verlengd met ten hoogste vier weken en wordt de aanvrager van die verlenging schriftelijk in kennis gesteld.
5.
Indien een beschikking als bedoeld in het eerste lid niet binnen dertien weken of de beschikking, bedoeld in het derde lid niet binnen acht weken kan worden gegeven om andere dan de in het vierde respectievelijk vierde of vijfde lid bedoelde redenen wordt de aanvrager daarvan schriftelijk in kennis gesteld onder vermelding van een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
6.
In afwijking van de in het derde tot en met vijfde lid genoemde termijn van acht weken, geldt tot en met 31 december 2011, of tot een eerder, bij koninklijk besluit te bepalen, tijdstip, een termijn van veertien weken.
a.
medische beschikking: een beschikking, waaraan een beoordeling van medische gegevens ten grondslag ligt;
b.
werknemer: de persoon, op wiens medische gegevens de beoordeling betrekking heeft;
c.
de werkgever: de belanghebbende bij een medische beschikking, die niet de werknemer is.
1.
Stukken die medische gegevens bevatten worden door het UWV niet aan de werkgever ter inzage of ter kennisname gegeven of toegezonden, tenzij de werknemer hiervoor schriftelijk toestemming heeft gegeven.
2.
De toestemming kan te allen tijde schriftelijk worden ingetrokken.
3.
Tijdens het horen in bezwaar kan de toestemming ook mondeling worden ingetrokken.
1.
Indien door de werknemer geen toestemming is gegeven als bedoeld in
artikel 104, is de inzage in, dan wel kennisname of toezending van stukken die medische gegevens bevatten, voorbehouden aan een gemachtigde van de werkgever, die advocaat of arts is danwel daarvoor van het UWV bijzondere toestemming heeft gekregen.
2.
De gemachtigde, bedoeld in het eerste lid, treedt in de plaats van de werkgever bij:
a.
de voorbereiding van een medische beschikking;
b.
het opstellen van een bezwaar- of beroepschrift; en
c.
de behandeling van een bezwaar,
voorzover betrekking hebbend op medische gegevens.
1.
Het UWV vermeldt de motivering van een medische beschikking, voorzover betrekking hebbend op medische gegevens, op een aparte bijlage.
2.
Indien door de werknemer geen toestemming is gegeven als bedoeld in
artikel 104 wordt de bijlage, bedoeld in het eerste lid, niet aan de werkgever verstrekt.
3.
De bijlage wordt verstrekt aan de gemachtigde van de werkgever, bedoeld in
artikel 105.
4.
Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een rapport of een advies van een arts of een psycholoog, waarnaar bij de motivering van een medische beschikking wordt verwezen.
1.
Indien bezwaar wordt gemaakt tegen een beschikking waaraan een verzekeringsgeneeskundige of arbeidskundige beoordeling ten grondslag ligt, beslist het UWV, in afwijking van
artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, binnen zeventien weken of, indien het advies vraagt aan een deskundige die niet onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam is binnen eenentwintig weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken.
2.
Indien in verband met het geven van een beslissing op bezwaar een in het buitenland wonende persoon is opgeroepen en om die reden de beslissing op bezwaar niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn gegeven kan worden, wordt de beslissing, in afwijking van
artikel 7:10, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verdaagd met ten hoogste zes maanden en wordt de aanvrager van deze verdaging schriftelijk in kennis gesteld.
2.
Op dit beroep zijn de voorschriften betreffende het beroep in cassatie tegen de uitspraken van de gerechtshoven inzake beroepen in belastingzaken van overeenkomstige toepassing, waarbij de Centrale Raad van Beroep de plaats inneemt van een gerechtshof.
1.
Intrekking van het recht op een uitkering op grond van deze wet of verlaging van de hoogte ervan, die voortvloeien uit het door de werkgever ingesteld bezwaar of beroep, vinden niet eerder plaats dan zes weken na de dag waarop de beslissing op bezwaar is bekendgemaakt of de uitspraak is gedaan. De eerste zin is van overeenkomstige toepassing in geval van intrekking van het bezwaar of beroep omdat het UWV geheel of gedeeltelijk is tegemoet gekomen aan het bezwaar of beroep van de werkgever.
2.
Het eerste lid geldt niet, indien de uitkering door eigen schuld of toedoen van de werknemer ten onrechte of tot een te hoog bedrag is vastgesteld.