Artikel 3
Op verzoek van de verzoekende autoriteit worden haar, volgens de bepalingen van de
artikelen 4 tot en met 7 van dit hoofdstuk, de inlichtingen verstrekt waar zij om vraagt en die haar van nut zijn voor de invordering van een schuldvordering als bedoeld in
artikel 1, eerste lid.
Artikel 4
Het verzoek om inlichtingen vermeldt zowel de naam en het adres van de persoon waarop de te verstrekken gegevens betrekking hebben, als enige andere relevante informatie waartoe de verzoekende autoriteit met betrekking tot diens identiteit normaliter toegang heeft, alsmede de aard en het bedrag van de schuldvordering uit hoofde waarvan het verzoek wordt ingediend.
Artikel 5
Onze Minister beslist zo spoedig mogelijk omtrent het aan het verzoek te verlenen gevolg.
1.
Aan een verzoek om inlichtingen wordt geen gevolg gegeven wanneer het verzoek niet voldoet aan de vereisten, gesteld in
artikel 4.
2.
Inlichtingen behoeven niet te worden verstrekt wanneer:
a.
zij niet zouden kunnen worden verkregen voor de invordering van in Nederland ontstane soortgelijke schuldvorderingen;
b.
daarmede een commercieel, een industrieel of een beroepsgeheim zou worden onthuld;
c.
mededeling daarvan een aantasting van de veiligheid of de openbare orde van Nederland zou kunnen vormen.
3.
De verzoekende autoriteit wordt op de hoogte gebracht van de beweegredenen die zich verzetten tegen het voldoen aan een verzoek om inlichtingen.
1.
Aan een verzoek om inlichtingen wordt uitvoering gegeven door Onze Minister.
2.
Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en Onze Minister van Economische Zaken verlenen desgevraagd hun medewerking aan de uitvoering van een verzoek om inlichtingen.
3.
De uitvoering van een verzoek om inlichtingen geschiedt met toepassing van dezelfde procedures als gebruikelijk zijn bij het verzamelen van gegevens ten behoeve van de invordering van een in Nederland ontstane schuldvordering van soortgelijke aard als die waarop het verzoek om inlichtingen betrekking heeft.
Artikel 8
Op verzoek van de verzoekende autoriteit worden gerechtelijke en buitengerechtelijke akten en beslissingen met betrekking tot schuldvorderingen als bedoeld in
artikel 1, eerste lid, of de invordering daarvan, die uitgaan van de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd, in Nederland betekend of uitgereikt aan de geadresseerde volgens de bepalingen van de
artikelen 9 tot en met 11 van dit hoofdstuk.
Artikel 9
Het verzoek tot betekening of uitreiking vermeldt:
a.
ten aanzien van de geadresseerde: zowel diens naam en adres als enige andere relevante informatie waartoe de verzoekende autoriteit met betrekking tot diens identiteit normaliter toegang heeft, alsmede de aard en het onderwerp van de te betekenen of uit te reiken akte of beslissing;
b.
in voorkomend geval ten aanzien van de debiteur: zowel diens naam en adres als enige andere relevante informatie waartoe de verzoekende autoriteit met betrekking tot diens identiteit normaliter toegang heeft, alsmede de in de akte of beslissing bedoelde schuldvordering;
c.
alle andere nuttige inlichtingen.
Artikel 10
Onze Minister beslist zo spoedig mogelijk omtrent het aan het verzoek tot betekening te verlenen gevolg.
1.
Aan het verzoek tot betekening of uitreiking wordt geen gevolg gegeven wanneer het verzoek niet voldoet aan de vereisten, gesteld in
artikel 9.
2.
De verzoekende autoriteit wordt op de hoogte gebracht van de beweegredenen die zich verzetten tegen het voldoen aan het verzoek tot betekening of uitreiking.
1.
Indien een verzoek tot betekening of uitreiking voor inwilliging vatbaar is, draagt Onze Minister zorg voor de betekening of de uitreiking van de akte of beslissing waarop het verzoek betrekking heeft met toepassing van de wettelijke voorschriften betreffende het betekenen en uitreiken van een overeenkomstige Nederlandse akte of beslissing.
2.
De verzoekende autoriteit wordt onverwijld op de hoogte gesteld van het gevolg dat aan het verzoek tot betekening of uitreiking is gegeven en meer in het bijzonder van de datum waarop de akte of beslissing aan de geadresseerde is betekend of uitgereikt.
Artikel 12
Op verzoek van de verzoekende autoriteit worden schuldvorderingen als bedoeld in
artikel 1, eerste lid, waarvoor in de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd een executoriale titel tot stand is gekomen welke volgens de in die lidstaat geldende rechtsregels aldaar uitvoerbaar is, in Nederland ingevorderd volgens de bepalingen van de
artikelen 13 tot en met 24 van dit hoofdstuk.
1.
Het verzoek tot invordering vermeldt de volgende gegevens:
a.
de naam, het adres en alle andere relevante informatie betreffende de identiteit van de betrokken persoon of de derde die houder is van hem toebehorende vermogensbestanddelen;
b.
de naam, het adres en alle andere relevante informatie betreffende de identiteit van de verzoekende autoriteit;
c.
de executoriale titel die is afgegeven in de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd;
d.
de aard en het bedrag van de schuldvordering, met inbegrip van de hoofdsom, de interest en alle andere verschuldigde bedragen in verband met sancties, boeten en kosten, uitgedrukt in euro's en voor zoveel nodig in de valuta van de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd;
e.
de datum waarop de geadresseerde door de verzoekende autoriteit van de titel kennis is gegeven;
f.
de datum met ingang waarvan en de periode gedurende welke de executie mogelijk is volgens het geldende recht van de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd;
g.
alle overige relevante informatie.
2.
De verzoekende autoriteit doet Onze Minister, zodra zij hiervan kennis heeft, alle nuttige inlichtingen toekomen die betrekking hebben op de zaak welke de aanleiding was voor het verzoek tot invordering.
Artikel 13a
Aan een verzoek tot invordering kan slechts worden voldaan wanneer:
a.
de schuldvordering niet wordt betwist of de executoriale titel niet wordt aangevochten in de lidstaat waar verzoekende autoriteit is gevestigd, dan wel
artikel 22, tweede lid, toepassing vindt, en
b.
de verzoekende autoriteit de daartoe ter beschikking staande invorderingsprocedures heeft ingesteld die op grond van de executoriale titel kunnen worden uitgevoerd, en de genomen maatregelen niet tot volledige betaling van de schuldvordering zullen leiden.
Artikel 14
Het verzoek tot invordering dient vergezeld te zijn van de volgende stukken:
a.
een officieel exemplaar of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de executoriale titel, tot stand gekomen in de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd;
b.
in voorkomend geval, het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van andere voor de invordering benodigde documenten;
c.
een verklaring van de verzoekende autoriteit waarin wordt bevestigd dat aan de voorwaarden, bedoeld in
artikel 13a, wordt voldaan.
Artikel 15
Onze Minister beslist zo spoedig mogelijk omtrent het aan het verzoek tot invordering te verlenen gevolg.
1.
Aan het verzoek tot invordering wordt geen gevolg gegeven wanneer het verzoek niet voldoet aan de vereisten, gesteld in de
artikelen 13 tot en met 14.
2.
Aan het verzoek tot invordering behoeft niet te worden voldaan in gevallen waarin deze bijstand, wegens de situatie van de debiteur, in Nederland ernstige moeilijkheden van economische of sociale aard zou kunnen opleveren.
3.
De verzoekende autoriteit alsmede de Commissie van de Europese Gemeenschappen worden op de hoogte gebracht van de beweegredenen die zich verzetten tegen het voldoen aan een verzoek tot invordering.
1.
Wanneer Onze Minister besluit gevolg te geven aan een verzoek tot invordering dat betrekking heeft op een schuldvordering als bedoeld in
artikel 1, eerste lid, draagt hij een door hem aan te wijzen inzake rijksbelastingen bevoegde ontvanger schriftelijk op tot invordering van de schuldvordering over te gaan.
2.
De executoriale titel van de schuldvordering, bedoeld in het eerste lid, wordt hier te lande rechtstreeks erkend en automatisch behandeld als executoriale titel van een Nederlandse schuldvordering.
1.
Ter zake van de invordering van schuldvorderingen als bedoeld in
artikel 1, eerste lid, onderdelen a en b, en de daarmee verband houdende bedragen, bedoeld in
artikel 1, eerste lid, onderdeel i, kan Onze Minister in afwijking in zoverre van
artikel 17, tweede lid, de door hem aangewezen ontvanger schriftelijk opdragen rechterlijk verlof te vragen tot tenuitvoerlegging van de executoriale titel die hem door de verzoekende autoriteit is verstrekt. De
artikelen 985 tot en met 990 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn in dat geval van toepassing onderscheidenlijk van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
a.
tot de kennisneming van het verzoek om verlening van het verlof bevoegd is de rechtbank van de woonplaats van de persoon die tot betaling van de schuldvordering is gehouden, of, zo van een woonplaats in Nederland niet blijkt, de rechtbank te 's-Gravenhage;
b.
in geen geval wordt overgegaan tot een onderzoek van de verschuldigdheid of de juistheid van de gevorderde bedragen of van de geldigheid van de executoriale titel.
2.
Indien verlening van het verlof, bedoeld in het eerste lid, niet kan geschieden binnen een periode van drie maanden na ontvangst van het verzoek tot invordering, wordt de verzoekende autoriteit in kennis gesteld van de redenen waarom deze periode niet kan worden nageleefd.
1.
Ter zake van de invordering van schuldvorderingen als bedoeld in
artikel 1, eerste lid, onderdelen c tot en met h, en de daarmee verband houdende bedragen, bedoeld in
artikel 1, eerste lid, onderdeel i, zijn de
artikelen 6, eerste lid,
11 tot en met 13,
15,
17,
19,
20,
22, eerste en tweede lid,
24 en
58 tot en met 67 van de Invorderingswet 1990 alsmede de
Kostenwet invordering rijksbelastingen van toepassing onderscheidenlijk van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat verzet op de voet van
artikel 17 van de Invorderingswet 1990 tegen de tenuitvoerlegging van de executoriale titel welke tot stand is gekomen in de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd, nimmer betrekking kan hebben op de geldigheid van deze titel dan wel op de verschuldigdheid of op de juistheid van de gevorderde bedragen.
1.
De ontvanger kan, nadat de verzoekende autoriteit is geraadpleegd, onder door hem te stellen voorwaarden voor een bepaalde tijd bij beschikking uitstel van betaling van de schuldvordering verlenen. Gedurende dit uitstel vangt de dwanginvordering niet aan, dan wel wordt deze geschorst.
2.
Het uitstel kan tussentijds bij beschikking worden beëindigd.
2.
Voor de berekening van de verschuldigde interest wordt als vervaldag aangemerkt de dag waarop de executoriale titel hier te lande ten uitvoer kan worden gelegd.
3.
De betaalde interest komt ten goede aan de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd.
Artikel 21
De toerekening van de betalingen geschiedt in de eerste plaats op de schuldvordering waarvoor een verzoek tot invordering is gedaan, vermeerderd met de interest verschuldigd krachtens
artikel 19 a, en vervolgens op de kosten welke in Nederland ter zake van de invordering in rekening zijn gebracht.
1.
Onze Minister draagt de door hem aangewezen ontvanger schriftelijk op de tenuitvoerlegging van een voor uitvoering vatbare executoriale titel te schorsen, zodra hij een schriftelijke mededeling heeft ontvangen, hetzij van de verzoekende autoriteit, hetzij van een belanghebbende, dat, in de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd, de schuldvordering wordt betwist of de executoriale titel wordt aangevochten.
2.
In afwijking in zoverre van het eerste lid blijft schorsing van de tenuitvoerlegging achterwege indien de verzoekende autoriteit daarom heeft verzocht.
3.
Indien de uitkomst van de betwisting, bedoeld in het eerste lid, voor de schuldenaar gunstig uitvalt, is de verzoekende autoriteit gehouden tot terugbetaling van elk door de door Onze Minister aangewezen ontvanger ingevorderd bedrag.
4.
Indien de omstandigheden hem daartoe aanleiding geven, kan de in het eerste lid bedoelde ontvanger, na daartoe verkregen machtiging van Onze Minister, overgaan tot het nemen van conservatoire maatregelen met overeenkomstige toepassing van
artikel 30.
Artikel 23
De op verzoek van de verzoekende autoriteit in te vorderen schuldvorderingen genieten geen voorrecht.
Artikel 24
De verzoekende autoriteit wordt onverwijld op de hoogte gesteld van het gevolg dat aan het verzoek tot invordering is gegeven.
Artikel 25
Op verzoek van de verzoekende autoriteit worden ter waarborging van de invordering van schuldvorderingen als bedoeld in
artikel 1, eerste lid, waarvoor in de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd een executoriale titel tot stand is gekomen, in Nederland conservatoire maatregelen genomen volgens de bepalingen van de
artikelen 26 tot en met 30 van dit hoofdstuk.
1.
Het verzoek tot het nemen van conservatoire maatregelen is met redenen omkleed en vermeldt voorts:
a.
de naam, het adres en alle andere relevante informatie betreffende de identiteit van de betrokken persoon of de derde die houder is van hem toebehorende vermogensbestanddelen;
b.
de naam, het adres en alle andere relevante informatie betreffende de identiteit van de verzoekende autoriteit;
c.
de executoriale titel die is afgegeven in de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd;
d.
de aard en het bedrag van de schuldvordering, met inbegrip van de hoofdsom, de interest en alle andere verschuldigde bedragen in verband met sancties, boeten en kosten, uitgedrukt in euro's en voor zoveel nodig in de valuta van de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd;
e.
de datum waarop de geadresseerde door de verzoekende autoriteit van de titel kennis is gegeven;
f.
de datum met ingang waarvan en de periode gedurende welke de executie mogelijk is volgens het geldende recht van de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd;
g.
alle overige relevante informatie.
2.
De verzoekende autoriteit doet Onze Minister, zodra zij hiervan kennis heeft, alle nuttige inlichtingen toekomen die betrekking hebben op de zaak welke de aanleiding was voor het verzoek tot invordering.
Artikel 27
Het verzoek tot het nemen van conservatoire maatregelen gaat vergezeld van:
a.
een officieel exemplaar of van een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de executoriale titel, tot stand gekomen in de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd;
b.
in voorkomend geval, het origineel of van een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van andere voor de invordering benodigde documenten.
Artikel 28
Onze Minister beslist zo spoedig mogelijk omtrent het aan het verzoek te verlenen gevolg.
1.
Aan een verzoek tot het nemen van conservatoire maatregelen wordt geen gevolg gegeven wanneer het verzoek niet voldoet aan de vereisten, gesteld in de
artikelen 26 en
27.
3.
De verzoekende autoriteit alsmede de Commissie van de Europese Gemeenschappen worden op de hoogte gebracht van de beweegredenen die zich verzetten tegen voldoening aan het verzoek tot het nemen van conservatoire maatregelen.
Artikel 30
Indien Onze Minister besluit gevolg te geven aan een verzoek tot het nemen van conservatoire maatregelen ter waarborging van de invordering van schuldvorderingen als bedoeld in
artikel 1, eerste lid, draagt hij een door hem aan te wijzen inzake rijksbelastingen bevoegde ontvanger schriftelijk op rechterlijk verlof te vragen tot aanwending van die middelen van bewaring van recht welke voor de waarborging van de invordering van een soortgelijke in Nederland ontstane schuldvordering zijn toegelaten.
Artikel 31
Tenzij Onze Minister anders bepaalt, dienen de verzoeken om bijstand, de executoriale titel en de andere bijgevoegde stukken vergezeld te zijn van een vertaling in het Nederlands.
1.
Aan een verzoek tot bijstand bij invordering als bedoeld in
artikel 1, tweede lid, behoeft niet te worden voldaan wanneer het eerste verzoek dienaangaande betrekking heeft op een schuldvordering die meer dan vijf jaar bestaat, te rekenen vanaf het tijdstip van vaststelling van de executoriale titel in overeenstemming met de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of de administratieve praktijken die gelden in de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd, tot de datum van het verzoek.
2.
In de gevallen waarin de schuldvordering wordt betwist of de executoriale titel wordt aangevochten, wordt de termijn, bedoeld in het eerste lid, berekend vanaf het tijdstip waarop de verzoekende autoriteit vaststelt dat de schuldvordering of de executoriale titel van de schuldvordering niet langer kan worden betwist onderscheidenlijk aangevochten.
3.
De verzoekende autoriteit alsmede de Commissie van de Europese Gemeenschappen worden op de hoogte gebracht van de beweegredenen die zich verzetten tegen het voldoen aan het verzoek, bedoeld in het eerste lid.
Artikel 32
Tot het verrichten van werkzaamheden waartoe deurwaarders bevoegd zijn, zijn in zaken de uitvoering van de
artikelen 11,
17,
17a,
18 en
30 betreffende, mede bevoegd de belastingdeurwaarders.
1.
De invordering en de inhouding bij de betrokken persoon van alle aan de invordering verbonden kosten worden verricht overeenkomstig de ten aanzien van vergelijkbare schuldvorderingen hier te lande geldende wettelijke en administratiefrechtelijke bepalingen.
2.
Met uitzondering van de kosten welke krachtens wettelijk voorschrift in rekening kunnen worden gebracht aan degene die in gebreke is gebleven de schuldvordering te voldoen, komen de kosten, op de uitvoering van verzoeken om bijstand vallende, ten laste van de Staat.
3.
Onze Minister en de verzoekende autoriteit kunnen per geval specifieke afspraken maken over de modaliteiten van de vergoeding van kosten indien zich bij de invordering een bijzonder probleem voordoet of de kosten daarbij zeer hoog zijn, dan wel indien invordering plaatsvindt in het kader van de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit.