1.
Een instelling die op grond van deze wet een persoon heeft geïdentificeerd en zijn identiteit heeft geverifieerd, of bij wie de cliënt is geïntroduceerd conform de procedure van
artikel 5, legt op opvraagbare wijze de volgende gegevens vast:
a.
van natuurlijke personen:
1°.
de geslachtsnaam, de voornamen, de geboortedatum, het adres en de woonplaats dan wel plaats van vestiging van de cliënt alsmede van degene die namens die natuurlijke persoon optreedt of een afschrift van het document dat een persoonidentificerend nummer bevat en aan de hand waarvan de identificatie heeft plaatsgevonden;
2°.
de aard, het nummer en de datum en plaats van uitgifte van het document met behulp waarvan de identiteit is geverifieerd;
3°.
de aard van de dienstverlening;
b.
van naar Nederlands recht opgerichte rechtspersonen:
1°.
de rechtsvorm, de statutaire naam, de handelsnaam, het adres met huisnummer, de postcode, de plaats van vestiging, het land van statutaire zetel en, indien de rechtspersoon bij de Kamer van Koophandel is geregistreerd, het registratienummer bij de Kamer van Koophandel en de wijze waarop de identiteit is geverifieerd;
2°.
van degenen die voor de rechtspersoon bij de instelling optreden: de geslachtsnaam, de voornamen en de geboortedatum;
3°.
de aard van de dienstverlening;
c.
van buitenlandse rechtspersonen:
1°.
de gegevens in de documenten aan de hand waarvan de identiteit is geverifieerd;
2°.
van degenen die voor de rechtspersoon bij de instelling optreden: de geslachtsnaam, de voornamen en de geboortedatum;
3°.
de aard van de dienstverlening;
4°.
het adres met huisnummer, de postcode, de plaats van vestiging en het land van statutaire zetel;
d.
indien van toepassing, de identiteit van de uiteindelijk belanghebbende en de wijze waarop deze identiteit is geverifieerd.
2.
Indien een cliënt handelt als trustee legt een instelling, voor zover van toepassing, tevens op opvraagbare wijze de volgende gegevens vast van de instellers, de trustees en de uiteindelijk belanghebbenden:
1°.
ingeval van natuurlijke personen: de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 1° en 2°;
2°.
ingeval van naar Nederlands recht opgerichte rechtspersonen: de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder 1° en 2°;
3°.
ingeval van buitenlandse rechtspersonen: de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, onder 1° en 2°.
3.
Indien een cliënt handelt als vennoot van een personenvennootschap legt een instelling, voor zover van toepassing, tevens op opvraagbare wijze de volgende gegevens vast van de vennoten, de personen bevoegd inzake het beheer van de personenvennootschap en de personen, bedoeld in
artikel 3, vierde lid, onderdeel b:
1°.
ingeval van natuurlijke personen: de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 1° en 2°;
2°.
ingeval van naar Nederlands recht opgerichte rechtspersonen: de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder 1° en 2°;
3°.
ingeval van buitenlandse rechtspersonen: de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, onder 1° en 2°.
4.
Een instelling bewaart de in het eerste tot en met derde lid bedoelde gegevens op toegankelijke wijze gedurende vijf jaar na het tijdstip van het beëindigen van de zakelijke relatie of tot vijf jaar na het uitvoeren van de desbetreffende transactie.