1.
Deze wet is niet van toepassing op:
a.
het militair onderwijs;
b.
opleidingen ter vergroting der vakbekwaamheid, die uitsluitend worden gegeven binnen overheids- of semi-overheidsdiensten en -bedrijven ten behoeve van het eigen personeel.
2.
Voor zover bij algemene maatregel van bestuur niet anders wordt bepaald, is deze wet evenmin van toepassing op de inrichtingen, bedoeld in de
Penitentiaire beginselenwet , op de inrichtingen, bedoeld in
artikel 1, onder d, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, en op de inrichtingen, bedoeld in artikel 1, onder b, van de
Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen .
Artikel 120
Bij twijfel of deze wet op een of meer inrichtingen van onderwijs van toepassing is, wordt beslist bij koninklijk besluit.
1.
Voortgezet onderwijs wordt niet gegeven in lokalen, die door de krachtens de
Gezondheidswet bevoegde inspecteur van het staatstoezicht op de volksgezondheid zijn afgekeurd als schadelijk voor de gezondheid, gevaar opleverende voor de veiligheid of wegens onvoldoende ruimte voor het aantal in die lokalen toegelaten leerlingen.
2.
De inspecteur, bedoeld in het eerste lid, zendt zijn besluit tot afkeuring aan burgemeester en wethouders van de gemeente waarin het lokaal ligt. Op dezelfde dag doet hij van zijn besluit mededeling aan Onze minister; voorts, indien het een uit de openbare kas bekostigde school betreft, aan de inspectie en, indien het een bijzondere school betreft, aan het schoolbestuur.
3.
Indien de inspecteur, bedoeld in het eerste lid, besluit dat het lokaal voldoende is verbeterd of dat het aantal leerlingen voldoende is beperkt, mag het onderwijs worden hervat. Aan hen, die ingevolge het bepaalde in het tweede lid van de afkeuring mededeling hebben ontvangen, wordt van dit besluit op gelijke wijze mededeling gedaan.
1.
Hij, die in strijd met het voorschrift van
artikel 122, eerste lid, onderwijs geeft of doet geven in een afgekeurd lokaal, wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.
2.
Het feit, strafbaar gesteld in dit artikel, is een overtreding.
Artikel 123a
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de
artikelen 23a1 en
109a, en vervolgens telkens na vijf jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de artikelen 23a1 en 109a in de praktijk.