Rechtenmedia.nl - Juridische Online Uitgeverij  Rechtennieuws.nl | Jure.nl | Maxius.nl | Parlis.nl | Rechtenforum.nl | Vacatures | MijnWetten.nl | AdvocatenZoeken.nl | Rechtentotaal.nl
» Energiewijzer « advertorial
Bespaar geld en stap over!
Energiewijzer.nl, eerlijk over energie.

Juridische vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature

Powered by Jbmatch.nl

Inhoudsopgave
+ 1. Algemeen deel
- 2. Deel Markttoegang Financiële Ondernemingen
+ 3. Deel Prudentieel Toezicht Financiële Ondernemingen
+ 3a. Deel Bijzondere maatregelen en voorzieningen betreffende financiële ondernemingen
+ 4. Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen
+ 5. Deel Gedragstoezicht financiële markten
+ 6. Deel bijzondere maatregelen betreffende de stabiliteit van het financiële stelsel
+ 7. Deel Slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht

Wet op het financieel toezicht

Bwb-id:
Officiele titel:
Citeertitel:
Ook bekend als:
Soort regeling:
Wetsfamilies:
Eerst verantwoordelijk ministerie:

Geldigheidsdatum:
Ingangsdatum:
Artikel 2:26h
Deze afdeling is uitsluitend van toepassing op levensverzekeraars en schadeverzekeraars die onder die onder het toepassingsbereik van de richtlijn solvabiliteit II vallen.
1.
Het is een ieder met zetel in Nederland verboden zonder een daartoe door de Nederlandsche Bank verleende vergunning het bedrijf uit te oefenen van levensverzekeraar of schadeverzekeraar.
2.
Het bedrijf van levensverzekeraar en het bedrijf van schadeverzekeraar worden onderscheiden in de branches die zijn genoemd in de bij deze wet behorende Bijlage branches.
3.
Het eerste lid is wat betreft het verbod op uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar niet van toepassing op financiële ondernemingen die uitsluitend het bedrijf van natura-uitvaartverzekeraar uitoefenen met een vergunning als bedoeld in artikel 2:48, eerste lid.
4.
Een verleende vergunning als bedoeld in het eerste lid kan op aanvraag van de betreffende levensverzekeraar of schadeverzekeraar, indien hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, vierde lid, van de richtlijn solvabiliteit II, door de Nederlandsche Bank worden omgezet in een vergunning als bedoeld in artikel 2:48, eerste lid.
5.
Op aanvraag kan een vergunning als bedoeld in het eerste lid worden verleend, ondanks dat artikel 4, eerste lid, van de richtlijn solvabiliteit II op de aanvrager van toepassing is.
1.
Aan degene die een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar heeft, wordt geen vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van schadeverzekeraar verleend.
2.
Aan degene die een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van schadeverzekeraar heeft, wordt geen vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar verleend.
3.
Aan degene die een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van herverzekeraar in de activiteit levensherverzekering of natura-uitvaartherverzekering heeft, wordt geen vergunning verleend voor de uitoefening van het bedrijf van schadeverzekeraar.
4.
Aan degene die een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van herverzekeraar in de activiteit schadeherverzekering heeft, wordt geen vergunning verleend voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of natura-uitvaartverzekeraar.
1.
De levensverzekeraar die een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar in de branche Permanent health insurance heeft, komt niet in aanmerking voor een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar in een andere branche.
2.
De levensverzekeraar die een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar in een andere branche dan de branche Permanent health insurance heeft, komt niet in aanmerking voor een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar in de branche Permanent health insurance.
Artikel 2:30
De Nederlandsche Bank verleent, onverminderd artikel 2:31, een levensverzekeraar met zetel in Nederland slechts een vergunning voor de branche Kapitalisatieverrichtingen of voor de branche Beheer over collectieve pensioenfondsen indien de aanvrager een vergunning heeft voor de branche Levensverzekering algemeen en ervoor zorgt en aantoont dat hij:
a. de werkzaamheden in de genoemde branche Kapitalisatieverrichtingen onderscheidenlijk in de branche Beheer over collectieve pensioenfondsen in zodanige mate uitoefent dat zij voor zijn gehele bedrijf van ondergeschikte betekenis zijn; en
b. in geval van een aanvraag voor de branche Beheer over collectieve pensioenfondsen voldoet aan overige regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen worden gesteld.
1.
De Nederlandsche Bank verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, indien de aanvrager aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:
a. artikel 3:8 met betrekking tot de geschiktheid van de in dat artikel bedoelde personen;
b. artikel 3:9 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat artikel genoemde personen;
c. artikel 3:10, eerste en tweede lid, met betrekking tot het beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening;
d. artikel 3:15, eerste en tweede lid, met betrekking tot het minimum aantal personen dat het dagelijks beleid bepaalt en de plaats van waaruit zij hun werkzaamheden verrichten;
e. artikel 3:16, eerste en tweede lid, met betrekking tot de zeggenschapsstructuur;
f. artikel 3:17, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering;
g. artikel 3:19, eerste lid, met betrekking tot het minimum aantal leden van de raad van commissarissen;
h. artikel 3:20 met betrekking tot de rechtsvorm;
i. artikel 3:53, eerste tot en met vierde lid, met betrekking tot het minimum eigen vermogen;
j. artikel 3:57, eerste tot en met derde lid, met betrekking tot de solvabiliteit; en
k. artikel 3:70, eerste lid, met betrekking tot het boekjaar.
2.
Indien de aanvraag een verzekeraar met zetel in Nederland betreft waarin een gekwalificeerde deelneming wordt gehouden, verleent de Nederlandsche Bank, onverminderd het eerste lid, een vergunning indien de houder van de gekwalificeerde deelneming een verklaring van geen bezwaar overeenkomstig artikel 3:95, tweede lid, heeft aangevraagd, en de Nederlandsche Bank van oordeel is dat voldaan is aan het bepaalde ingevolge de artikelen 3:99 tot en met 3:101 met betrekking tot de verklaring van geen bezwaar.
3.
De aanvraag van de vergunning geschiedt onder vermelding van de branche of branches waarvoor de vergunning wordt aangevraagd en onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
4.
De Nederlandsche Bank kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het eerste lid, aanhef en onderdeel c, d, f, g of k, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die de in het eerste lid genoemde artikelen beogen te bereiken anderszins worden bereikt.
1.
De Nederlandsche Bank verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, voor de uitoefening van het bedrijf van schadeverzekeraar in de branche Aansprakelijkheid motorrijtuigen indien de aanvrager, onverminderd artikel 2:31, aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde in:
a. artikel 4:70, eerste lid, onderdelen a en b, met betrekking tot de uit de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen voortvloeiende verplichtingen; en
b. artikel 4:70, tweede lid, met betrekking tot de schaderegelaar.
2.
De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
1.
De Nederlandsche Bank verleent op aanvraag een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van schadeverzekeraar in de branche Rechtsbijstand indien de aanvrager, onverminderd artikel 2:31, aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde in artikel 4:65 met betrekking tot het voorkomen van belangenconflicten.
2.
De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
1.
Indien de Nederlandsche Bank een mededeling van het voornemen van een levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een andere lidstaat tot het uitoefenen van zijn bedrijf vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland heeft ontvangen van een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat, deelt zij de betrokken levensverzekeraar of schadeverzekeraar onverwijld deze ontvangst mede.
2.
De Nederlandsche Bank kan binnen twee maanden na ontvangst van de mededeling die betrekking heeft op het voornemen tot het uitoefenen van het bedrijf vanuit een bijkantoor, de toezichthoudende instantie van de andere lidstaat mededelen welke voorwaarden om redenen van algemeen belang door de levensverzekeraar of schadeverzekeraar in acht moeten worden genomen bij het uitoefenen van zijn bedrijf in Nederland. De Nederlandsche Bank zendt hiervan een afschrift aan de levensverzekeraar of schadeverzekeraar.
Artikel 2:35
Een levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een andere lidstaat die een door de toezichthoudende instantie van die lidstaat verleende vergunning als bedoeld in artikel 14 van de richtlijn solvabiliteit II heeft voor het uitoefenen van zijn bedrijf en voornemens is zijn bedrijf uit te oefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor, kan daartoe overgaan twee maanden na de ontvangst van de mededeling, bedoeld in artikel 2:34, eerste lid, of onmiddellijk na ontvangst van de mededeling, bedoeld in artikel 2:34, tweede lid.
1.
Het is een ieder met zetel in een andere lidstaat die naar het recht van de lidstaat van de zetel geen door de toezichthoudende instantie van die lidstaat verleende vergunning behoeft te hebben voor het uitoefenen van het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar en een dergelijke vergunning niet op vrijwillige basis heeft verkregen, verboden zonder een daartoe door de Nederlandsche Bank verleende vergunning vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor het bedrijf uit te oefenen van levensverzekeraar onderscheidenlijk schadeverzekeraar.
2.
Het is een ieder met zetel in een andere lidstaat die naar het recht van de lidstaat van de zetel geen door de toezichthoudende instantie van die lidstaat verleende vergunning behoeft te hebben voor het uitoefenen van het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar en een dergelijke vergunning niet op vrijwillige basis heeft verkregen, verboden het bedrijf van levensverzekeraar onderscheidenlijk schadeverzekeraar uit te oefenen door middel van het verrichten van diensten naar Nederland tenzij hij de Nederlandsche Bank hiervan kennis heeft gegeven en aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:
a. artikel 3:24 met betrekking tot de rechtspersoonlijkheid, de bevoegdheid tot uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar onderscheidenlijk schadeverzekeraar en de uitoefening van die bevoegdheid; en
b. artikel 3:57, eerste tot en met derde lid, met betrekking tot solvabiliteit, met dien verstande dat voor de toepassing van dit onderdeel in dat artikel voor «een verzekeraar met zetel in Nederland» moet worden gelezen: «een verzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is».
Indien ingevolge artikel 3:57, tweede lid, bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels zijn gesteld, toont de aanvrager tevens aan dat zal worden voldaan aan die regels, voorzover dat bij die algemene maatregel van bestuur is bepaald.
3.
De kennisgeving, bedoeld in het tweede lid, geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
4.
De verzekeraar kan overgaan tot het uitoefenen van zijn bedrijf vanuit het in Nederland gelegen bijkantoor twee maanden na de ontvangst van de mededeling, bedoeld in artikel 2:34, eerste lid.
5.
De verzekeraar oefent zijn bedrijf door middel van het verrichten van diensten naar Nederland uitsluitend uit in de branches tot het uitoefenen waarvan hij in de staat waar hij zijn zetel heeft bevoegd is.
1.
De Nederlandsche Bank verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:36, eerste lid, indien de aanvrager aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:
a. artikel 3:8 met betrekking tot de geschiktheid van de in dat artikel bedoelde personen;
b. artikel 3:9 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat artikel genoemde personen;
c. artikel 3:10, eerste en tweede lid, met betrekking tot het beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening;
d. artikel 3:17, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering;
e. artikel 3:47, eerste tot en met derde en vijfde tot en met achtste lid, met betrekking tot de vertegenwoordiger van een verzekeraar;
f. artikel 3:53, eerste tot en met vierde lid, met betrekking tot het minimum eigen vermogen;
g. artikel 3:57, eerste tot en met derde lid, met betrekking tot de solvabiliteit; en
h. artikel 3:70, eerste lid, met betrekking tot het boekjaar,
alsmede dat de aanvrager zal voldoen aan artikel 3:24 met betrekking tot de rechtspersoonlijkheid, de bevoegdheid tot uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar onderscheidenlijk schadeverzekeraar en de uitoefening van die bevoegdheid, met dien verstande dat voor de toepassing van de onderdelen a tot en met d, f en g in de in die onderdelen genoemde artikelen voor «verzekeraar met zetel in Nederland» telkens wordt gelezen «het in Nederland gelegen bijkantoor van een verzekeraar met zetel in een andere lidstaat».
2.
De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
3.
De Nederlandsche Bank kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het eerste lid, aanhef en onderdeel c, d, e of h, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die de in het eerste lid genoemde artikelen beogen te bereiken anderszins worden bereikt.
1.
Een levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een andere lidstaat die een door de toezichthoudende instantie van die lidstaat verleende vergunning als bedoeld in artikel 14 van de richtlijn solvabiliteit II heeft voor het uitoefenen van zijn bedrijf en voornemens is voor de eerste maal door middel van het verrichten van diensten naar Nederland vanuit een vestiging in een andere lidstaat zijn bedrijf uit te oefenen, kan daartoe overgaanna de ontvangst van de mededeling, bedoeld in artikel 2:34, eerste lid.
2.
De verzekeraar oefent zijn bedrijf door middel van het verrichten van diensten naar Nederland uitsluitend uit in de branches tot het uitoefenen waarvan hij in de lidstaat waar hij zijn zetel heeft bevoegd is.
3.
In geval van co-assurantie binnen de Unie zijn het eerste en tweede lid slechts van toepassing op schadeverzekeraars die als eerste schadeverzekeraar optreden.
1.
Een levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een andere lidstaat die een door de toezichthoudende instantie van die lidstaat verleende vergunning als bedoeld in artikel 14 van de richtlijn solvabiliteit II heeft voor het uitoefenen van zijn bedrijf, en die voornemens is voor de eerste maal vanuit een in een staat die geen lidstaat is gelegen bijkantoor diensten te verrichten naar Nederland, geeft, alvorens met het verrichten van diensten aan te vangen, de Nederlandsche Bank daarvan kennis onder vermelding van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
2.
Indien de Nederlandsche Bank een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid heeft ontvangen, deelt hij de ontvangst hiervan onverwijld mede aan de verzekeraar die de kennisgeving heeft gedaan. De verzekeraar kan overgaan tot de uitoefening van zijn bedrijf door middel van het verrichten van diensten naar Nederland na ontvangst van de mededeling.
3.
In geval van co-assurantie binnen de Unie zijn het eerste en tweede lid slechts van toepassing op schadeverzekeraars die als eerste schadeverzekeraar optreden.
1.
Het is een ieder met zetel in een staat die geen lidstaat is verboden zonder een daartoe door de Nederlandsche Bank verleende vergunning het bedrijf uit te oefenen van levensverzekeraar of schadeverzekeraar vanuit een bijkantoor in Nederland.
2.
Het bedrijf van levensverzekeraar en het bedrijf van schadeverzekeraar worden onderscheiden in de branches die zijn genoemd in de bij deze wet behorende Bijlage branches.
3.
Een verleende vergunning als bedoeld in het eerste lid kan op aanvraag van de betreffende levensverzekeraar of schadeverzekeraar, indien hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, vierde lid, onderdelen a en b, van de richtlijn solvabiliteit II, door de Nederlandsche Bank worden omgezet in een vergunning als bedoeld in artikel 2:48, eerste lid, tenzij artikel 4, vierde lid, laatste volzin, van de richtlijn van toepassing is.
4.
Op aanvraag kan een vergunning als bedoeld in het eerste lid worden verleend, niettegenstaande dat artikel 4, eerste lid, van de richtlijn solvabiliteit II op de verzekeraar van toepassing is.
1.
De Nederlandsche Bank verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:40 indien de aanvrager aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:
a. artikel 3:8 met betrekking tot de geschiktheid van de in dat artikel bedoelde personen;
b. artikel 3:9 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat artikel genoemde personen;
c. artikel 3:10, eerste en tweede lid, met betrekking tot het beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening;
d. artikel 3:17, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering;
e. artikel 3:47, eerste tot en met derde en vijfde tot en met achtste lid, met betrekking tot de vertegenwoordiger van een verzekeraar;
f. artikel 3:53, eerste tot en met vierde lid, met betrekking tot het minimum eigen vermogen;
g. artikel 3:57, eerste tot en met derde lid, met betrekking tot de solvabiliteit; en
h. artikel 3:70, eerste lid, met betrekking tot het boekjaar,
alsmede dat de aanvrager zal voldoen aan artikel 3:24 met betrekking tot de rechtspersoonlijkheid, de bevoegdheid tot uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar onderscheidenlijk schadeverzekeraar en de uitoefening van die bevoegdheid, met dien verstande dat voor de toepassing van de onderdelen a tot en met d, f en g in de in die onderdelen genoemde artikelen voor «verzekeraar met zetel in Nederland» telkens wordt gelezen «het in Nederland gelegen bijkantoor van een verzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is».
2.
De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
3.
De Nederlandsche Bank kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het eerste lid, aanhef en onderdeel c, d, e of h, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die de in het eerste lid genoemde artikelen beogen te bereiken anderszins worden bereikt.
1.
De Nederlandsche Bank verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:40 aan de aanvrager die de branche Aansprakelijkheid motorrijtuigen wil uitoefenen indien de aanvrager, onverminderd artikel 2:41, aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:
a. artikel 4:70, eerste lid, onderdelen a en b, met betrekking tot de uit de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen voortvloeiende verplichtingen; en
b. artikel 4:70, tweede lid, met betrekking tot de schaderegelaar.
2.
De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
1.
De Nederlandsche Bank verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:40 aan de aanvrager die de branche Rechtsbijstand wil uitoefenen indien de aanvrager, onverminderd artikel 2:41, aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge artikel 4:65 met betrekking tot het voorkomen van belangenconflicten.
2.
De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
1.
Degene die in een staat die geen lidstaat is zowel het bedrijf van schadeverzekeraar als het bedrijf van levensverzekeraar uitoefent, komt slechts in aanmerking voor een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van schadeverzekeraar.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing op verzekeraars die sedert 15 maart 1979 vanuit in Nederland gelegen bijkantoren uitsluitend het bedrijf van levensverzekeraar uitoefenen.
1.
Het is een ieder met zetel in een staat die geen lidstaat is verboden door middel van het verrichten van diensten naar Nederland vanuit een vestiging in een staat die geen lidstaat is het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar uit te oefenen, tenzij hij de Nederlandsche Bank hiervan kennis geeft en aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:
a. artikel 3:24 met betrekking tot de rechtspersoonlijkheid, de bevoegdheid tot uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar onderscheidenlijk schadeverzekeraar en de uitoefening van die bevoegdheid; en
b. artikel 3:57, eerste tot en met derde lid, met betrekking tot de solvabiliteit, met dien verstande dat voor de toepassing van dit onderdeel in dat artikel voor «een verzekeraar met zetel in Nederland» moet worden gelezen: «een verzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is».
2.
De kennisgeving geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
3.
De levensverzekeraar of schadeverzekeraar kan overgaan tot het uitoefenen van zijn bedrijf door middel van het verrichten van diensten naar Nederland na de mededeling, bedoeld in artikel 2:47.
4.
De levensverzekeraar of schadeverzekeraar, bedoeld in het eerste lid, oefent zijn bedrijf door middel van het verrichten van diensten naar Nederland uitsluitend uit in de branches tot het uitoefenen waarvan hij in de staat waar hij zijn zetel heeft bevoegd is.
1.
Indien de persoon, bedoeld in artikel 2:45, eerste lid, de branche Aansprakelijkheid motorrijtuigen wil uitoefenen, toont hij tevens aan dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:
a. artikel 4:70, eerste lid, onderdelen a en b, met betrekking tot deze uit de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen voortvloeiende verplichtingen;
b. artikel 4:70, tweede lid, met betrekking tot de schaderegelaar; en
c. artikel 4:71, eerste lid, onderdeel e, met betrekking tot de schade-afhandelaar.
2.
Artikel 2:45, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
1.
Het is een ieder met zetel in een staat die geen lidstaat is verboden door middel van het verrichten van diensten naar Nederland vanuit een bijkantoor in een andere lidstaat het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar uit te oefenen, tenzij hij hiervan kennis geeft aan de Nederlandsche Bank.
2.
De kennisgeving geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
3.
De levensverzekeraar of schadeverzekeraar kan overgaan tot het uitoefenen van zijn bedrijf door middel van het verrichten van diensten vanuit het bijkantoor naar Nederland na ontvangst van de mededeling, bedoeld in artikel 2:47.
4.
In geval van co-assurantie binnen de Unie zijn het eerste en tweede lid slechts van toepassing op schadeverzekeraars die als eerste schadeverzekeraar optreden.
Artikel 2:47
Indien de Nederlandsche Bank een kennisgeving als bedoeld in 2:26f, eerste lid, 2:45, eerste lid, 2:46, eerste lid, of  2:54f, eerste lid, heeft ontvangen, deelt zij de ontvangst hiervan onverwijld mede aan de entiteit voor risico-aansprakelijkheid, herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar die de kennisgeving heeft gedaan.