1.
Het is verboden in Nederland zonder een daartoe door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning beleggingsdiensten te verlenen of beleggingsactiviteiten te verrichten.
1.
Artikel 2:96 is niet van toepassing op financiële ondernemingen die:
a.
voor het uitoefenen van het bedrijf van financiële instelling een door de Nederlandsche Bank op grond van het
Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen verleende verklaring van ondertoezichtstelling hebben, voorzover het aan hen ingevolge die verklaring is toegestaan beleggingsdiensten te verlenen of beleggingsactiviteiten te verrichten;
b.
voor het uitoefenen van het bedrijf van bank een door de Europese Centrale Bank of de Nederlandsche Bank verleende vergunning hebben, voorzover het aan hen ingevolge die vergunning is toegestaan beleggingsdiensten te verlenen of beleggingsactiviteiten te verrichten.
2.
Artikel 2:96 is, voorzover het betreft het beheren van individuele vermogens, niet van toepassing op gemeentelijke kredietbanken ten aanzien waarvan is voldaan aan
artikel 4:37, eerste lid.
3.
Artikel 2:96 is, voorzover het betreft het beheren van individuele vermogens en het adviseren over financiële instrumenten, niet van toepassing op financiële ondernemingen met zetel in Nederland die voor het beheren van een icbe een vergunning als bedoeld in
artikel 2:69b, eerste lid, onderdeel a, hebben.
4.
Artikel 2:96 is niet van toepassing op financiële ondernemingen, met uitzondering van instellingen voor collectieve belegging in effecten die een beleggingsmaatschappij zijn, die een door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning als bedoeld in
artikel 2:65, aanhef en onderdeel a, hebben voor het beheren van beleggingsinstellingen, voor zover het betreft het adviseren over financiële instrumenten, het beheren van individueel vermogen of het in de uitoefening van beroep of bedrijf ontvangen en doorgeven van orders van cliënten met betrekking tot financiële instrumenten.
5.
Artikel 2:96 is niet van toepassing op verbonden agenten die voor rekening van de beleggingsondernemingen beleggingsdiensten verlenen als bedoeld in onderdeel a, d of e van de definitie van verlenen van een beleggingsdienst in
artikel 1:1, indien de beleggingsondernemingen voor wie de verbonden agent deze beleggingsdiensten verlenen:
a.
volledig voor hen verantwoordelijk zijn, in die zin dat zij er voor zorg dragen dat de verbonden agenten voldoen aan deze wet; en
b.
de betrokken agenten als verbonden agenten hebben aangemeld bij de Autoriteit Financiële Markten.
6.
Een beleggingsonderneming die niet langer verantwoordelijk is als bedoeld in het vijfde, onderdeel a, voor een verbonden agent, geeft daarvan kennis aan de Autoriteit Financiële Markten en de betrokken verbonden agent.
7.
De Autoriteit Financiële Markten gaat alleen over tot inschrijving van de verbonden agent in het register als bedoeld in
artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 12°, indien de beleggingsonderneming die de betrokken verbonden agent bij de Autoriteit Financiële Markten aanmeldt aantoont dat met betrekking tot de betrokken verbonden agent zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge
artikel 4:9, eerste lid, en
4:10.
8.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop de aanmelding, bedoeld in het vijfde lid, onderdeel b, plaatsvindt, de gegevens die daarbij worden verstrekt en de bescheiden die daarbij worden overgelegd.
1.
Artikel 2:96 is niet van toepassing op financiële ondernemingen met zetel in een andere lidstaat die:
a.
als bank hun bedrijf uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland, voorzover het aan hen ingevolge
afdeling 2.2.2 is toegestaan beleggingsdiensten te verlenen of beleggingsactiviteiten te verrichten;
b.
als financiële instelling hun bedrijf uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland, voorzover het aan hen ingevolge
afdeling 2.2.2 is toegestaan beleggingsdiensten te verlenen of beleggingsactiviteiten te verrichten; of
c.
als entiteit voor risico-acceptatie of verzekeraar hun bedrijf uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland, voorzover het aan hen ingevolge de
afdelingen 2.2.2A,
2.2.3,
2.2.4 of
2.2.4A is toegestaan beleggingsdiensten te verlenen of beleggingsactiviteiten te verrichten.
2.
Artikel 2:96 is niet van toepassing op beleggingsondernemingen met zetel in een andere lidstaat die:
a.
vanuit een bijkantoor in Nederland beleggingsdiensten verlenen of beleggingsactiviteiten verrichten, voorzover is voldaan aan
artikel 2:101;
b.
door middel van het verrichten van diensten naar Nederland beleggingsdiensten verlenen of beleggingsactiviteiten verrichten, voorzover is voldaan aan
artikel 2:102; of
c.
door tussenkomst van een verbonden agent in Nederland beleggingsdiensten verlenen of beleggingsactiviteiten verrichten als bedoeld in onderdeel a, d of e van de definitie van het verlenen van een beleggingsdienst in
artikel 1:1, voorzover is voldaan aan de
artikelen 2:101 of
2:102 en de beleggingsonderneming de betrokken agent als verbonden agent ter inschrijving in het register heeft aangemeld bij de Autoriteit Financiële Markten. Het bepaalde in
artikel 2:97, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.
1.
De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in
artikel 2:96, indien de aanvrager aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:
d.
artikel 4:83, eerste lid, met betrekking tot het minimum aantal personen dat het dagelijkse beleid bepaalt en ingevolge
artikel 4:84 met betrekking tot de plaats van waaruit zij hun werkzaamheden verrichten;
g.
artikel 4:87 met betrekking tot het treffen van adequate maatregelen ter bescherming van de rechten van cliënten;
h.
artikel 4:88 met betrekking tot het voeren van een adequaat beleid ter zake van het voorkomen van de in
dat artikel bedoelde belangenconflicten;
k.
artikel 4:91a met betrekking tot de regels die gelden voor het handelsproces en de afhandeling van transacties in een multilaterale handelsfaciliteit indien de aanvrager voornemens is een multilaterale handelsfaciliteit te exploiteren;
l.
artikel 4:87a met betrekking tot de administratie van het derivatenvermogen.
Indien de aanvraag betrekking heeft op het bemiddelen of beheren van individuele vermogens door een in Nederland gelegen bijkantoor van een beleggingsonderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is, toont de aanvrager tevens aan dat de beleggingsonderneming in de staat waar zij haar zetel heeft bevoegd is beleggingsdiensten te verlenen en bevoegd is een bijkantoor in Nederland te openen.
2.
Ingeval een gekwalificeerde deelneming als bedoeld in
artikel 3:95 wordt gehouden in de beleggingsonderneming, verleent de Autoriteit Financiële Markten, onverminderd het eerste lid, een vergunning indien de houder van de gekwalificeerde deelneming in de beleggingsonderneming voldoet aan
artikel 3:95, tweede lid, en de Nederlandsche Bank van oordeel is dat voldaan is aan het bepaalde ingevolge de
artikelen 3:99 tot en met 3:101 met betrekking tot de verklaring van geen bezwaar.
3.
De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
4.
Indien de aanvraag betrekking heeft op het verlenen van de beleggingsdienst, bedoeld in onderdeel b van de definitie van verlenen van een beleggingsdienst in
artikel 1:1 en op het verrichten van de beleggingsactiviteit, bedoeld in onderdeel a van de definitie van verrichten van een beleggingsactiviteit in dat artikel en de aanvrager tevens voornemens is het bedrijf van beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling uit te oefenen met betrekking tot transacties in aandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, meldt hij dat voornemen bij de aanvraag.
5.
Indien de beleggingsonderneming voornemens is nevendiensten te verlenen, meldt zij dat voornemen bij de aanvraag.
6.
De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van de eisen, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel c, met betrekking tot het
derde lid van artikel 4:11, d, met betrekking tot het
eerste lid van artikel 4:83, eerste lid, f, met betrekking tot het
tweede lid van artikel 4:14, of onderdeel h, met betrekking tot het
derde lid van artikel 4:88.
1.
Indien de Autoriteit Financiële Markten een mededeling van het voornemen van een beleggingsonderneming met zetel in een andere lidstaat tot het verlenen van beleggingsdiensten of verrichten van beleggingsactiviteiten vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland heeft ontvangen van een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat, doet zij van deze ontvangst onverwijld mededeling aan de betrokken beleggingsonderneming,
2.
De Autoriteit Financiële Markten kan onmiddellijk na ontvangst van de mededeling, of indien het verlenen van beleggingsdiensten of verrichten van beleggingsactiviteiten vanuit een bijkantoor betreft, binnen twee maanden na ontvangst van de mededeling de toezichthoudende instantie van de andere lidstaat berichten welke voorwaarden om redenen van algemeen belang door de beleggingsonderneming in acht moeten worden genomen bij het verlenen van beleggingsdiensten of verrichten van beleggingsactiviteiten in Nederland. De Autoriteit Financiële Markten zendt hiervan een afschrift aan de beleggingsonderneming.
3.
De Autoriteit Financiële Markten, indien van toepassing, kan de toezichthoudende instantie van de andere lidstaat verzoeken binnen redelijke termijn de identiteitsgegevens mee te delen van de verbonden agenten die onder verantwoordelijkheid en voor rekening van de desbetreffende beleggingsonderneming zullen optreden, en deze gegevens openbaar maken.
4.
Indien een beleggingsonderneming als bedoeld in het eerste lid het voornemen heeft beleggingsdiensten te verlenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor door middel van een in Nederland gevestigde verbonden agent die onder haar verantwoordelijkheid en voor haar rekening optreedt, is het bepaalde in deze wet ten aanzien van een bijkantoor van beleggingsondernemingen van overeenkomstige toepassing op de verbonden agent.
1.
Een beleggingsonderneming met zetel in een andere lidstaat kan overgaan tot het vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor verlenen van beleggingsdiensten of verrichten van beleggingsactiviteiten twee maanden na de mededeling van de toezichthoudende instantie van de andere lidstaat, bedoeld in
artikel 2:100, eerste lid, of onmiddellijk na ontvangst van het bericht, bedoeld in
artikel 2:100, tweede lid.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing op beleggingsondernemingen met zetel in een andere lidstaat, voorzover het aan hen ingevolge
afdeling 2.2.2 of
3.4.1 is toegestaan beleggingsdiensten te verlenen of beleggingsactiviteiten te verrichten vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor.
1.
Een beleggingsonderneming met zetel in een andere lidstaat kan overgaan tot het door middel van het verrichten van diensten naar Nederland verlenen van beleggingsdiensten of verrichten van beleggingsactiviteiten na de mededeling van de toezichthoudende instantie van de andere lidstaat, bedoeld in
artikel 2:100, eerste lid.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing op beleggingsondernemingen met zetel in een andere lidstaat voorzover het aan hen ingevolge
afdeling 2.2.2 of
3.4.1 is toegestaan beleggingsdiensten te verlenen of beleggingsactiviteiten te verrichten door middel van het verrichten van diensten naar Nederland.
1.
Een beleggingsonderneming waaraan een vergunning als bedoeld in
artikel 2:96 is verleend voor het exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit, die voornemens is om in een andere lidstaat voorzieningen te treffen waardoor haar in die lidstaat gevestigde leden of deelnemers toegang krijgen tot deze multilaterale handelsfaciliteit en daarop kunnen handelen, deelt dit voornemen aan de Autoriteit Financiële Markten mede. De Autoriteit Financiële Markten verstrekt deze informatie binnen een maand na ontvangst aan de relevante toezichthoudende instantie van de desbetreffende lidstaat.
2.
De Autoriteit Financiële Markten deelt, op verzoek van de toezichthoudende instantie van de in het eerste lid bedoelde lidstaat binnen een redelijke termijn de identiteitsgegevens mee van de leden van of deelnemers aan de multilaterale handelsfaciliteit.
1.
Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden geregeld van
artikel 2:96.