2.
Een belanghebbende kan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep instellen tegen:
a.
een concrete beleidsbeslissing, een herziening of een intrekking daarvan, opgenomen in een planologische kernbeslissing, een streekplan of een regionaal structuurplan;
b.
een besluit inzake goedkeuring van een besluit van burgemeester en wethouders of de gemeenteraad tot uitwerking of tot wijziging van een bestemmingsplan;
c.
een besluit van burgemeester en wethouders of de gemeenteraad tot uitwerking of wijziging van een bestemmingsplan overeenkomstig
artikel 11, zevende lid;
d.
een besluit omtrent goedkeuring van een bestemmingsplan of van de herziening of intrekking daarvan;
e.
een besluit van Onze Minister tot vervanging van het besluit van gedeputeerde staten omtrent goedkeuring van een bestemmingsplan of van de herziening of intrekking daarvan;
f.
een besluit omtrent een verzoek tot vergoeding van hogere kosten ten gevolge van het opnemen van bepalingen in een bestemmingsplan op verzoek of krachtens wettelijke bepaling;
g.
een besluit omtrent een verzoek om vergoeding van hogere kosten ten gevolge van het verlenen van vrijstelling of aanhouding van bouw- of aanlegvergunning op verzoek van een ander openbaar lichaam;
k.
een rijksprojectbesluit;
l.
een besluit als bedoeld in
artikel 39j, eerste lid, voorzover dat besluit geen grondslag vindt in een concrete beleidsbeslissing in een planologische kernbeslissing of in een rijksprojectbesluit;
3.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beslist op:
a.
de beroepen, bedoeld in het tweede lid, onder d en e, binnen twaalf maanden na afloop van de beroepstermijn;
b.
een beroep als bedoeld in het tweede lid, onder k, binnen twaalf maanden na ontvangst van het verweerschrift, met dien verstande dat de Afdeling bestuursrechtspraak in bijzondere omstandigheden deze termijn met ten hoogste drie maanden kan verlengen;
c.
een beroep als bedoeld in het tweede lid, onder l en m, binnen zes maanden na ontvangst van het verweerschrift;
d.
op een beroep als bedoeld in het tweede lid, onder k en l, indien gelijktijdig beroep is ingesteld, binnen twaalf maanden na ontvangst van het verweerschrift, met dien verstande dat de Afdeling bestuursrechtspraak in bijzondere omstandigheden deze termijn met ten hoogste drie maanden kan verlengen.
4.
Indien het beroep een bestemmingsplan of een herziening daarvan betreft waarin ingevolge
artikel 13, eerste lid, onderdelen zijn aangewezen ten aanzien waarvan de verwerkelijking van het plan in de naaste toekomst nodig wordt geacht, wordt het beroep behandeld vóór andere ingestelde beroepen als bedoeld in het derde lid.
5.
Indien tegen een beschikking als bedoeld in
artikel 41 een beroep anders dan ingevolge het tweede lid, onder j, openstaat, blijven de bepalingen inzake dat beroep buiten toepassing.
6.
Indien tegen een rijksprojectbesluit tevens een beroep anders dan overeenkomstig het tweede lid, onder k, kan worden ingesteld, blijven de bepalingen inzake dat beroep buiten toepassing.
7.
Bij het beroep tegen een rijksprojectbesluit kunnen geen gronden worden aangevoerd die betrekking hebben op de concrete beleidsbeslissing in een planologische kernbeslissing, waarop dat besluit berust.