1.
Bij koninklijk besluit kunnen op voordracht van Onze Ministers van Veiligheid en Justitie en van Defensie, in het gebied waarvoor een uitzonderingstoestand is afgekondigd, of voor de berechting buiten het Koninkrijk een of meer mobiele rechtbanken worden ingesteld.
2.
Bij koninklijk besluit kan worden bepaald dat een daarbij aan te wijzen militaire autoriteit in het gebied waarvoor een uitzonderingstoestand is afgekondigd, een of meer mobiele rechtbanken kan instellen.
3.
Artikel 2, met uitzondering van het tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op een mobiele rechtbank.
4.
Indien meer dan een mobiele rechtbank worden ingesteld wordt bij het ingevolge het eerste of tweede lid genomen koninklijk besluit hun onderlinge betrekkelijke bevoegdheid geregeld. De militaire kamers van de rechtbank, genoemd in
artikel 55 van de Wet op de rechterlijke organisatie, nemen bij voorkeur geen kennis van een feit waarvan ook een mobiele rechtbank kan kennis nemen.
5.
Zodra de omstandigheden die tot de instelling van een mobiele rechtbank hebben geleid, hebben opgehouden te bestaan, of zoveel eerder als dienstig wordt geoordeeld, wordt die mobiele rechtbank bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Ministers van Veiligheid en Justitie en van Defensie opgeheven. In het koninklijk besluit wordt tevens de afdoening van de nog bij die rechtbank aanhangige zaken geregeld.
2.
Indien een of twee rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, bedoeld in het eerste lid, niet beschikbaar zijn, wordt hun plaats ingenomen door militaire leden. Ingeval slechts één rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast aanwezig is, fungeert deze als voorzitter. Indien geen rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, aanwezig is, wordt de rechtbank voorgezeten door het militaire lid dat het oudste is in benoeming als militair lid.
4.
Indien een mobiele rechtbank is ingesteld, worden bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie, de voorzitter en zoveel leden als dienstig wordt geoordeeld, benoemd. Ingeval de in
artikel 10, tweede lid, bedoelde militaire autoriteit de rechtbank heeft ingesteld, benoemt hij de voorzitter en zoveel leden als hij dienstig oordeelt. Hij voert inzake die benoemingen zo mogelijk overleg met de genoemde ministers en de voorzitter van de mobiele rechtbank.
1.
Zodra een mobiele rechtbank feitelijk optreedt, kunnen zaken die bij de militaire kamers van de rechtbank, genoemd in
artikel 55 van de Wet op de rechterlijke organisatie, aanhangig zijn en tot de bevoegdheid van die mobiele rechtbank behoren, aan deze worden overgedragen in de stand, waarin zij zich op dat ogenblik bevinden.
2.
Overdracht van een zaak die bij een mobiele rechtbank aanhangig is, naar een andere mobiele rechtbank of naar de militaire kamers van de rechtbank, genoemd in
artikel 55 van de Wet op de rechterlijke organisatie, kan plaatsvinden in de stand, waarin zij zich op dat ogenblik bevindt.
3.
Uitvoering van dit artikel geschiedt door het openbaar ministerie.
2.
Bij afwezigheid van leden van het openbaar ministerie kunnen met de waarneming van de taak van het openbaar ministerie militairen worden belast. Het daartoe strekkend besluit wordt bij koninklijk besluit genomen op voordracht van Onze Ministers van Veiligheid en Justitie en Defensie, of indien zodanig besluit niet kan worden afgewacht, door de voorzitter van de rechtbank.
1.
Bij een mobiele rechtbank worden op de wijze, in
artikel 11, vierde lid, voorzien, gerechtsambtenaren, rechterlijke ambtenaren in opleiding of gerechtsauditeurs benoemd die de werkzaamheden verrichten die bij of krachtens de wet aan de griffier zijn opgedragen.
2.
Bij afwezigheid van de gerechtsambtenaren, rechterlijke ambtenaren in opleiding of gerechtsauditeurs kunnen met de waarneming van de griffierstaken militairen worden belast. Het daartoe strekkend besluit wordt bij koninklijk besluit genomen op voordracht van Onze Ministers van Veiligheid en Justitie en Defensie, of, indien zodanig besluit niet kan worden afgewacht, door de voorzitter van de mobiele rechtbank.
1.
Indien de omstandigheden ter plaatse dit nodig maken, kan de voorzitter van de mobiele rechtbank een of meer enkelvoudige kamers instellen onder de benaming van mobiele politierechter.
2.
Als mobiele politierechter fungeert een door de voorzitter van de mobiele rechtbank aan te wijzen lid van die rechtbank, welk lid bij voorkeur is een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast.
1.
Artikel 8 is van overeenkomstige toepassing op de vonnissen van de mobiele rechtbank.