Wet van 30 november 2006, houdende nieuwe bepalingen met betrekking tot medezeggenschap op scholen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs (Wet medezeggenschap op scholen)
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.
Wet van 30 november 2006, houdende nieuwe bepalingen met betrekking tot medezeggenschap op scholen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs (Wet medezeggenschap op scholen)
In het medezeggenschapsstatuut wordt in ieder geval geregeld:
a.
de wijze waarop gebruik is gemaakt van artikel 20 en de bevoegdheden van de themaraden;
b.
de samenstelling van de medezeggenschapsraad, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad en de raden, bedoeld in artikel 20;
c.
de wijze waarop en de termijnen waarbinnen aan de medezeggenschapsraad, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, de geledingen dan wel de raden, bedoeld in artikel 20, informatie beschikbaar wordt gesteld, die noodzakelijk is voor het uitoefenen van de medezeggenschap;
d.
de wijze waarop de medezeggenschapsraad, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, de geledingen dan wel de raden, bedoeld in artikel 20, elkaar en de geledingen waaruit zij zijn gekozen informatie verstrekken over hun activiteiten;
e.
de wijze waarop met inachtneming van artikel 28 invulling wordt gegeven aan de beschikbaarstelling van faciliteiten aan ouders, leerlingen en personeel, die deelnemen in de medezeggenschapsraad, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, de geledingen dan wel de raden, bedoeld in artikel 20;
f.
indien besprekingen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, namens het bevoegd gezag worden gevoerd, in welke gevallen en door wie dat geschiedt en in welke gevallen die persoon op zijn verzoek van die taak wordt ontheven.