Rechtenmedia.nl - Juridische Online Uitgeverij  Rechtennieuws.nl | Jure.nl | Maxius.nl | Parlis.nl | Rechtenforum.nl | Vacatures | MijnWetten.nl | AdvocatenZoeken.nl | Rechtentotaal.nl
» Energiewijzer « advertorial
Bespaar geld en stap over!
Energiewijzer.nl, eerlijk over energie.

Juridische vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature

Powered by Jbmatch.nl

Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
+ Hoofdstuk 2. Raamwerk
+ Hoofdstuk 3. Heffingsgrondslag bij werk en woning
+ Hoofdstuk 4. Heffingsgrondslag bij aanmerkelijk belang
+ Hoofdstuk 5. Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen
+ Hoofdstuk 6. Persoonsgebonden aftrek
+ Hoofdstuk 7. Belastingheffing van buitenlandse belastingplichtigen
- Hoofdstuk 8. Heffingskorting
+ Hoofdstuk 9. Wijze van heffing
+ Hoofdstuk 10. Aanvullende regelingen
+ Hoofdstuk 10bis. Overgangsrecht ten gevolge van Wet herziening fiscale behandeling eigen woning
+ Hoofdstuk 10A. Overig overgangsrecht ten gevolge van wijzigingswetten
+ Hoofdstuk 10b. Horizonbepaling
+ Hoofdstuk 11. Slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht

Wet inkomstenbelasting 2001

Bwb-id:
Officiele titel:
Citeertitel:
Ook bekend als:
Soort regeling:
Wetsfamilies:
Eerst verantwoordelijk ministerie:

Geldigheidsdatum:
Ingangsdatum:
1.
De algemene heffingskorting geldt voor iedere belastingplichtige.
2.
De algemene heffingskorting bedraagt € 2.178, verminderd met 3,32% van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat meer bedraagt dan € 19.822, met dien verstande dat de vermindering ten hoogste € 1.233 bedraagt.
1.
De arbeidskorting geldt voor de belastingplichtige die arbeidsinkomen geniet.
2.
De arbeidskorting bedraagt:
a. 1,810% van het arbeidsinkomen met een maximum van € 163, vermeerderd met:
b. 19,679% van het arbeidsinkomen voor zover dat meer bedraagt dan € 9.010, waarbij de som van de bedragen berekend op de voet van de onderdelen a en b niet meer bedraagt dan € 2.584, en verminderd, doch niet verder dan tot nihil, met:
c. 4 % van het arbeidsinkomen voor zover dat meer bedraagt dan € 49.770.
Ingeval het arbeidsinkomen niet meer bedraagt dan € 49.770, bedraagt de arbeidskorting ten minste de volgens artikel 22a van de Wet op de loonbelasting 1964 toegekende arbeidskorting, maar maximaal het in de eerste volzin, onderdeel b, als tweede vermelde bedrag.
1.
De inkomensafhankelijke combinatiekorting geldt voor de belastingplichtige indien:
a. hij een arbeidsinkomen heeft dat meer bedraagt dan € 4.857, dan wel hij in aanmerking komt voor de zelfstandigenaftrek;
b. in het kalenderjaar gedurende ten minste zes maanden een kind dat bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 12 jaar niet heeft bereikt op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisregistratie personen, en
c. hij in het kalenderjaar geen partner heeft, dan wel indien hij wel een partner heeft, hij in het kalenderjaar een lager arbeidsinkomen heeft dan zijn partner.
Bij ministeriële regeling wordt bepaald in welke gevallen een kind dat niet op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisregistratie personen, voor de toepassing van onderdeel b beschouwd wordt ook op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige te staan ingeschreven in de basisregistratie personen.
2.
De inkomensafhankelijke combinatiekorting bedraagt € 1.033, vermeerderd met 4% van het arbeidsinkomen, voor zover dat bij de belastingplichtige meer beloopt dan € 4.857, doch niet meer dan € 2.152.
3.
Indien hetarbeidsinkomen van de belastingplichtige in het kalenderjaar gelijk is aan dat van zijn partner, geldt de inkomensafhankelijke combinatiekorting alleen voor de oudste belastingplichtige.
4.
Indien uitsluitend als gevolg van het overlijden in het kalenderjaar van de belastingplichtige dan wel van een in het eerste lid, onderdeel b, bedoeld kind niet voldaan wordt aan de in dat lid bedoelde termijn van zes maanden, wordt voor de toepassing van dit artikel met betrekking tot dat jaar wel geacht te zijn voldaan aan die termijn.
1.
De jonggehandicaptenkorting geldt voor de belastingplichtige die in het kalenderjaar op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten recht heeft op toekenning van een uitkering of op arbeidsondersteuning, tenzij voor hem de ouderenkorting geldt.
2.
De jonggehandicaptenkorting bedraagt  € 715.
1.
De ouderenkorting geldt voor de belastingplichtige die bij het einde van het kalenderjaar, of indien de belastingplicht in de loop van het jaar is geëindigd, bij het einde van de belastingplicht, de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt.
2.
De ouderenkorting bedraagt € 959 indien de belastingplichtige een verzamelinkomen heeft van niet meer dan € 35.770. Indien de belastingplichtige een verzamelinkomen heeft van meer dan € 35.770 bedraagt de ouderenkorting € 69.
1.
De alleenstaande ouderenkorting geldt voor de belastingplichtige indien hij in het kalenderjaar in aanmerking komt voor een uitkering als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet, of daarvoor in aanmerking zou komen indien hij zou voldoen aan de voorwaarde van artikel 7, onderdeel b, van de Algemene Ouderdomswet.
2.
De alleenstaande ouderenkorting bedraagt € 433.
1.
De korting voor groene beleggingen geldt voor de belastingplichtige van wie groene beleggingen zijn vrijgesteld op grond van artikel 5.13. Voor de belastingplichtige en zijn partner bij wie ingevolge artikel 5.13 een gezamenlijke vrijstelling voor groene beleggingen in aanmerking is genomen, geldt de korting voor de belastingplichtige en zijn partner gezamenlijk.
2.
De korting voor groene beleggingen bedraagt 0,7% van het bedrag dat ingevolge artikel 5.13 op de peildatum is vrijgesteld.
Artikel 8.22. Toeslag voor MKB-beleggingen
[Red: Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2011/873.] .
1.
De toeslag voor MKB-beleggingen (heffingstoeslag) geldt voor de belastingplichtige die in het kalenderjaar aandelen vervreemdt ter zake waarvan hij in het kalenderjaar of in een van de drie voorafgaande kalenderjaren de korting voor MKB-beleggingen, bedoeld in artikel 8.21, heeft genoten. De toeslag bedraagt 7,5% van de waarde in het economische verkeer van de vervreemde aandelen dan wel, wanneer dat meer is, een bedrag gelijk aan de eerder ter zake van die aandelen genoten korting voor MKB-beleggingen.
2.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder vervreemding mede verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 4.16. Een aandelenfusie als bedoeld in artikel 3.55 wordt niet als een vervreemding aangemerkt. Bij ministeriële regeling kunnen ook andere situaties worden aangegeven die niet als een vervreemding worden aangemerkt.