Wet van 24 maart 2005 tot aanvulling van het inkomen van ouderen met een bescheiden inkomen en aanpassing berekening vakantie-uitkering voor uitkeringsgerechtigden (Wet inkomensaanvulling 2005)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te voorzien in een inkomensaanvulling voor ouderen met een bescheiden inkomen en in een technische wijziging van de vaststelling van de vakantie-uitkering voor uitkeringsgerechtigden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
Artikel II
[Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
Artikel IV
[Wijzigt de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers.]
Artikel V
[Wijzigt de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.]
Artikel VI
[Wijzigt de Wet werk en inkomen kunstenaars.]
4.
Van de personen, die op 1 april 2005 recht hebben op een ouderdomspensioen op grond van de
Algemene Ouderdomswet of op een uitkering op grond van de
Algemene nabestaandenwet wordt het ouderdomspensioen of de uitkering in de maand april 2005 verhoogd met het bedrag dat zou voortvloeien uit toepassing van de
artikelen VII of
VIII met ingang van 1 januari 2005.
1.
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Gegeven te ’s-Gravenhage, 24 maart 2005
De Staatssecretaris van Financiën
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Uitgegeven de veertiende april 2005