Rechtenmedia.nl - Juridische Online Uitgeverij  Rechtennieuws.nl | Jure.nl | Maxius.nl | Parlis.nl | Rechtenforum.nl | Vacatures | MijnWetten.nl | AdvocatenZoeken.nl | Rechtentotaal.nl
» Energiewijzer « advertorial
Bespaar geld en stap over!
Energiewijzer.nl, eerlijk over energie.

Juridische vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature

Powered by Jbmatch.nl

Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
+ Hoofdstuk 2. Het college voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Hoofdstuk 3
+ Hoofdstuk 4. Gewasbeschermingsmiddelen
+ Hoofdstuk 5. Biociden
+ Hoofdstuk 6. Handel en gebruik
+ Hoofdstuk 7. Toezicht en handhaving
- Hoofdstuk 8. Overige bepalingen
+ Hoofdstuk 9
+ Hoofdstuk 10. Overgangs- en slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Parlement
Documenten bij de totstandkoming van (deze versie van) de wet.

Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht

Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Bwb-id:
Officiele titel:
Citeertitel:
Ook bekend als:
Soort regeling:
Wetsfamilies:
Eerst verantwoordelijk ministerie:

Geldigheidsdatum:
Ingangsdatum:
1.
Onze Minister kan op een met redenen omkleed verzoek bepalingen van een schriftelijke overeenkomst tussen degenen die in de uitoefening van beroep of bedrijf handelingen verrichten met gewasbeschermingsmiddelen of biociden, algemeen verbindend verklaren voor zover deze bepalingen betrekking hebben op onderwerpen als bedoeld in hoofdstuk 6, paragraaf 1, van deze wet.
2.
Een verzoek tot algemeenverbindendverklaring kan slechts worden ingediend door degenen die, dan wel organisaties van degenen die, wat betreft hun deelnemersaantal en hun gezamenlijke omzet, een naar het oordeel van Onze Minister belangrijke meerderheid vormen van degenen die de betrokken handelingen met gewasbeschermingsmiddelen of biociden verrichten.
3.
Onze Minister kan regels stellen met betrekking tot de onderwerpen die in ieder geval in een overeenkomst waarvoor algemeenverbindendverklaring wordt verzocht, aan de orde dienen te komen, alsmede met betrekking tot de bij een verzoek als bedoeld in het eerste lid over te leggen gegevens.
1.
Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de voorbereiding van het besluit tot algemeenverbindendverklaring, met dien verstande dat de termijn van artikel 3:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan worden opgeschort voor zolang nodig ter voldoening aan internationaalrechtelijke verplichtingen.
2.
Onze Minister kan aan het besluit tot algemeenverbindendverklaring voorschriften verbinden ten aanzien van aan hem over te leggen rapportages over de uitvoering en handhaving van de overeenkomst.
3.
Een besluit tot algemeenverbindendverklaring geldt voor een in het besluit aangegeven termijn van ten hoogste vijf jaar.
1.
Onze Minister kan op een daartoe strekkend verzoek van een besluit tot algemeenverbindendverklaring ontheffing verlenen, indien de verzoeker zorg draagt voor het op een zodanige wijze verrichten van de betrokken handelingen dat deze wijze naar het oordeel van Onze Minister ten minste gelijkwaardig is aan de wijze waarop die handelingen overeenkomstig de betrokken algemeenverbindendverklaring worden verricht.
2.
Een ontheffing van een algemeen verbindend verklaarde overeenkomst kan onder beperkingen worden verleend. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
3.
Een krachtens het eerste lid verleende ontheffing kan ambtshalve of op een daartoe strekkend verzoek worden gewijzigd of worden ingetrokken. Artikel 114, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor het in onderdeel b van dat lid genoemde belang in de plaats treedt: het niet langer voldoen aan het in het eerste lid van dit artikel genoemde vereiste.
4.
Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de voorbereiding van het besluit tot ontheffing als bedoeld in het eerste lid.
1.
Onze Minister kan een besluit tot algemeenverbindendverklaring intrekken, indien:
a. de ter zake verstrekte gegevens onjuist zijn of onvolledig zijn;
b. op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het nemen van het besluit, moet worden aangenomen dat het van kracht blijven van de overeenkomst niet meer gerechtvaardigd is;
c. een voor Nederland verbindend verdrag of een voor Nederland verbindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie, dan wel regels ter uitvoering daarvan, hiertoe verplichten, of
d. degenen die het verzoek hebben ingediend, daartoe verzoeken.
2.
Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de voorbereiding van een besluit als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 115. Naleving
Een ieder is tot naleving van een voor hem geldende algemeen verbindend verklaarde overeenkomst gehouden tegenover ieder ander, die bij de naleving een redelijk belang heeft.
1.
Indien een of meer van degenen voor wie een overeenkomst algemeen verbindend is verklaard, het vermoeden gegrond achten dat een of meer van de algemeen verbindend verklaarde bepalingen uit de overeenkomst niet worden nageleefd, kunnen zij met het oog op het instellen van een rechtsvordering Onze Minister verzoeken een onderzoek daarnaar te doen instellen.
2.
Indien een verzoek als bedoeld in het eerste lid is ingediend, kan Onze Minister een onderzoek instellen. Nadat het onderzoek is afgerond licht Onze Minister degene of degenen, die om het onderzoek hebben verzocht, in over de uitkomsten van het onderzoek.
1.
In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. EG-verordening: verordening van de Raad van de Europese Unie of van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie gezamenlijk, die geheel of gedeeltelijk berust op de artikelen 12, 43, 114, 168, 169, of 192 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of 37, 95, 152, 153, of 175 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en waarin voorschriften zijn neergelegd betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen of biociden of het op de markt brengen van producten die met gewasbeschermingsmiddelen of biociden behandeld zijn alsmede daarmee samenhangende activiteiten;
b. EG-richtlijn: richtlijn van de Raad van de Europese Unie of het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie gezamenlijk, die geheel of gedeeltelijk berust op de artikelen 12, 43, 114, 168, 169, of 192 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of 37, 95, 152, 153, of 175 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en waarin voorschriften zijn neergelegd betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen of biociden of het op de markt brengen van producten die met gewasbeschermingsmiddelen of biociden behandeld zijn alsmede daarmee samenhangende activiteiten.
2.
Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen gelden de begripsomschrijvingen zoals die zijn neergelegd in EG-verordeningen. Daar waar deze begripsbepalingen afwijken van de in artikel 1 van deze wet opgenomen begripsbepalingen, gelden de begripsbepalingen zoals die zijn neergelegd in de EG-verordening.
1.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor een goede uitvoering van EG-verordeningen.
2.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter implementatie van EG-richtlijnen.
3.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter implementatie van EG-beschikkingen.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter implementatie van een overeenkomst betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen of biociden of het op de markt brengen van producten die met gewasbeschermingsmiddelen of biociden behandeld zijn alsmede daarmee samenhangende activiteiten tussen de Europese Gemeenschap en een derde land of een internationale organisatie.
5.
De regels bedoeld in het eerste tot en met vierde lid kunnen betrekking hebben op:
a. de procedures en termijnen voor het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen of biociden;
b. de wijze van onderzoek naar gewasbeschermingsmiddelen of biociden;
c. de wijze van beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen of biociden;
d. het verpakken of etiketteren van gewasbeschermingsmiddelen of biociden;
e. de gevolgen die worden verbonden aan de effecten op mens, dier, plant, of milieu van productie van, handel in, opslag van, of het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen of biociden;
f. de wijze van toepassen van gewasbeschermingsmiddelen of biociden;
g. het verlenen, schorsen en intrekken van certificaten, erkenningen, vergunningen en getuigschriften van vakbekwaamheid;
h. het erkennen van examens of instanties;
i. het op de markt brengen van producten die met gewasbeschermingsmiddelen of biociden behandeld zijn.
1.
Een voordracht voor een op grond van deze wet vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan worden gedaan en een ministeriële regeling op grond van deze wet kan worden vastgesteld door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dan wel Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, in overeenstemming met Onze Minister, indien belangen van arbeidsomstandigheden, volksgezondheid, dan wel waterbeheer in het geding zijn.
2.
Een ministeriële regeling op grond van deze wet wordt vastgesteld in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dan wel Onze Minister van Verkeer en Waterstaat voor zover belangen van arbeidsomstandigheden, volksgezondheid, dan wel waterbeheer in het geding zijn.