Wet van 14 november 1991, houdende regels inzake de organisatie en uitvoering van de geneeskundige hulpverlening bij rampen alsmede de voorbereiding daarop
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de totstandkoming van de nieuwe rampenbestrijdingsorganisatie wenselijk is een regeling te treffen met betrekking tot de organisatie en uitvoering van de geneeskundige hulpverlening bij rampen alsmede de voorbereiding daarop;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a.
Onze Ministers: Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
b.
geneeskundige hulpverlening: het organiseren van de hulpverleningsactiviteiten op het gebied van de somatische en psychosociale zorg en de preventieve en openbare gezondheidszorg naar aanleiding van een zwaar ongeval of een ramp als bedoeld in
artikel 1, onderdeel b, van de Wet rampen en zware ongevallen, de gewondenzorg door militairen daaronder niet begrepen;
c.
spoedeisende medische hulpverlening: de medische hulpverlening naar aanleiding van een gebeurtenis, letsel ten gevolge hebbend, waarvoor de centrale post voor het ambulancevervoer opdracht heeft gegeven tot ambulancevervoer en waarvoor een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines is vereist;
Artikel 2
Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor de geneeskundige hulpverlening en de voorbereiding daarop. Het college draagt in het bijzonder zorg voor de totstandkoming van afspraken, die nodig zijn voor een doelmatige geneeskundige hulpverlening.
Artikel 3
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten die op grond van de verdeling, bedoeld in
artikel 3, eerste lid, van de Brandweerwet 1985, behoren tot één regio, treffen een gemeenschappelijke regeling inzake de geneeskundige hulpverlening en de voorbereiding daarop teneinde een doelmatige en gecoördineerde geneeskundige hulpverlening te bewerkstelligen.
1.
Bij de regeling, bedoeld in
artikel 3, wordt een openbaar lichaam ingesteld. Het openbaar lichaam is rechtspersoon. Bij deze regeling worden door de deelnemende gemeenten aan het bestuur van het openbaar lichaam in elk geval de volgende taken opgedragen:
a.
het instellen en in stand houden van een centrale post voor het ambulancevervoer;
b.
het vaststellen van de taken van de binnen het grondgebied van de aan de regeling deelnemende gemeenten werkzame gezondheidsdiensten in het kader van de geneeskundige hulpverlening en de realisering daarvan;
c.
het instellen en in stand houden van een organisatorisch samenwerkingsverband gericht op geneeskundige hulpverlening;
d.
het zorgdragen voor onderlinge bijstand bij de uitvoering van de geneeskundige hulpverlening;
e.
het benoemen, schorsen en ontslaan van de regionaal geneeskundig functionaris;
f.
het vaststellen van een organisatieplan als bedoeld in
artikel 6.
2.
De regeling bevat bepalingen omtrent de inzet van het samenwerkingsverband, bedoeld in het vorige lid, onder c.
3.
De besturen van de ziekenhuizen, de vergunninghouders voor ambulancevervoer, de gemeentelijke gezondheidsdiensten, de regionale brandweer en het regionale college, bedoeld in
artikel 22 van de Politiewet 1993, die werkzaam zijn binnen het grondgebied van de aan een regeling deelnemende gemeenten, worden omtrent het ontwerp van de regeling gehoord.
2.
De regionaal geneeskundig functionaris coördineert de voorbereiding van de spoedeisende medische hulpverlening op de geneeskundige hulpverlening en stemt de maatregelen ter voorbereiding van de geneeskundige hulpverlening af op de maatregelen van de andere bij de rampenbestrijding betrokken disciplines.
1.
Het openbaar lichaam, bedoeld in
artikel 3, stelt ingevolge
artikel 4, eerste lid, onderdeel f, in overeenstemming met de besturen van de ziekenhuizen en van de vergunninghouders voor ambulancevervoer, ten minste één maal per vier jaren een organisatieplan vast. Het organisatieplan bevat de operationele prestaties van de bij de geneeskundige hulpverlening betrokken diensten, instellingen en organisaties, die nodig zijn om uitvoering te geven aan het beheersplan, bedoeld in
artikel 5 van de Wet rampen en zware ongevallen
2.
Het organisatieplan wordt tussentijds geactualiseerd, indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven.
3.
Het plan bevat in ieder geval:
a.
de taken van de geneeskundige hulpverleningsdiensten en de maatregelen gericht op realisering daarvan;
b.
de werkwijzen van de geneeskundige hulpverleningsdiensten en de maatregelen gericht op realisering daarvan;
c.
de personeels- en materieelsterkte van de geneeskundige hulpverleningsdiensten en de maatregelen gericht op de realisering daarvan;
d.
het opleidingsniveau en de geoefendheid van het personeel van de geneeskundige hulpverleningsdiensten en de maatregelen gericht op de realisering daarvan.
5.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere eisen worden gesteld ten aanzien van de inhoud.
Artikel 8
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen met het oog op een doelmatige geneeskundige hulpverlening eisen worden gesteld waaraan het in
artikel 4, eerste lid, onder c, bedoelde organisatorische samenwerkingsverband moet voldoen.
Artikel 9
Bij algemene maatregel van bestuur op voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kunnen uit een oogpunt van volksgezondheid noodzakelijke eisen worden vastgesteld, waaraan gemeentelijke gezondheidsdiensten, ziekenhuizen en centrale posten voor het ambulancevervoer bij de voorbereiding en de uitvoering van de geneeskundige hulpverlening moeten voldoen.
1.
Behoeft een burgemeester in geval van een ramp of een zwaar ongeval of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan bijstand van een organisatorisch samenwerkingsverband als bedoeld in
artikel 4, eerste lid, onder c, waarin niet kan worden voorzien door de gemeenschappelijke regeling waaraan de gemeente deelneemt, dan richt hij een verzoek daartoe aan de commissaris van de Koning.
2.
De commissaris van de Koning beslist op het verzoek en treft de nodige voorzieningen.
1.
Behoeft een burgemeester in geval van een ramp of een zwaar ongeval of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan bijstand van een organisatorisch samenwerkingsverband als bedoeld in
artikel 4, eerste lid, onder c van buiten de provincie, dan richt hij een verzoek daartoe aan de commissaris van de Koning die zich ter zake wendt tot Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
2.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beslist op het verzoek. De betrokken commissarissen van de Koning treffen de nodige voorzieningen.
1.
Tot vergoeding van de kosten die voor gemeentelijke gezondheidsdiensten, organisatorische verbanden als bedoeld in
artikel 4, eerste lid, onder c, ziekenhuizen en centrale posten voor het ambulancevervoer voortvloeien uit de organisatie en uitvoering van de geneeskundige hulpverlening in geval van buitengewone omstandigheden alsmede uit de voorbereiding daarop, wordt door het Rijk aan de besturen van de gemeenschappelijke regelingen, bedoeld in
artikel 3, een bijdrage verstrekt.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur op voordracht van Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden regels gesteld over het bepaalde in het eerste lid.
Artikel 24
De voordracht tot een algemene maatregel van bestuur, bedoeld in de
artikelen 9 en
12, eerste lid, wordt gedaan na overleg met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Artikel 25
Met het toezicht op de naleving van de eisen, bedoeld in de
artikelen 8 en
9, zijn belast de hoofdinspecteur, de inspecteurs en de onder hun bevelen werkzame ambtenaren van de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
Artikel 27
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden gesteld.
Artikel 28
Deze wet kan worden aangehaald als: Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen.
Gegeven te 's-Gravenhage, 14 november 1991
De Minister van Binnenlandse Zaken,
De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,
Uitgegeven de twaalfde december 1991
De Minister van Justitie,