1.
Bij de regeling kan een openbaar lichaam onder de naam samenwerkingslichaam worden ingesteld. Het samenwerkingslichaam is een rechtspersoon.
2.
In daarvoor bijzonder in aanmerking komende gevallen kan bij de regeling, in plaats van een openbaar lichaam, een gemeenschappelijk orgaan worden ingesteld.
3.
In een regeling kan worden bepaald dat daarin omschreven bevoegdheden van bestuursorganen of van ambtenaren van twee of meer aan de regeling deelnemende openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba worden uitgeoefend door bestuursorganen, onderscheidenlijk door ambtenaren van een van de deelnemende openbare lichamen.
a.
telkens in die bepalingen wordt gelezen voor:
–
gemeente: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
–
gemeenten: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
–
gemeentebestuur: eilandbestuur;
–
gemeentebesturen: eilandbesturen;
–
gemeenteraad: eilandsraad;
–
gemeenteraden: eilandsraden;
–
college van burgemeester en wethouders: bestuurscollege
–
burgemeester: gezaghebber;
–
burgemeesters: gezaghebbers;
–
wethouder: eilandgedeputeerde;
–
wethouders: eilandgedeputeerden;
–
openbaar lichaam: samenwerkingslichaam;
–
gedeputeerde staten: Rijksvertegenwoordiger, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
b.
bij de toepassing van
artikel 10, vierde lid, voor
artikel 81p, eerste lid, van de Gemeentewet,
artikel 79q, eerste lid, van de Provinciewet of
artikel 51b eerste lid, van de Waterschapswet wordt gelezen: artikel 107, eerste lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
c.
bij de toepassing van
artikel 14, eerste lid, voor dezelfde gemeente wordt gelezen: hetzelfde openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
1.
De artikelen 17, 18, 20, 21, 23, 27, 29, 30, 31, 32, 33, 34 en 35 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn, voor zover daarvan bij deze wet niet is afgeweken, op het houden en de orde van de vergaderingen van het algemeen bestuur van het samenwerkingslichaam van overeenkomstige toepassing.
2.
Het algemeen bestuur van het samenwerkingslichaam en het gemeenschappelijk orgaan vergaderen jaarlijks tenminste tweemaal.
3.
De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte der aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.
4.
Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.
5.
De voorzitter kan vervolgens alsnog besluiten dat de vergadering in het openbaar wordt gehouden indien hij dit in het kader van het openbaar belang nodig acht.
6.
Het algemeen bestuur regelt op welke wijze ambtelijke bijstand wordt verleend aan de leden van het algemeen bestuur.
7.
Het eerste tot en met zesde lid en
artikel 23, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing op het gemeenschappelijk orgaan, indien de regeling is getroffen of mede is getroffen door eilandsraden.
8.
De artikelen 62, 63, 64, 65, 67, 68, 69, 70, 71 en 72 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en
artikel 23, eerste lid, van deze wet zijn, voor zover bij deze wet niet is afgeweken, op het houden en de orde van de vergaderingen van het gemeenschappelijk van overeenkomstige toepassing, indien de regeling uitsluitend is getroffen door bestuurscolleges of gezaghebbers.
1.
Geschillen omtrent de toepassing, in de ruimste zin, van een regeling tussen besturen van deelnemende openbare lichamen of tussen besturen van een of meer deelnemende openbare lichamen en het bestuur van het samenwerkingslichaam of het gemeenschappelijk orgaan worden door de Rijksvertegenwoordiger beslist, voor zover zij niet behoren tot die, vermeld in
artikel 112, eerste lid, van de Grondwet of tot die, waarvan de beslissing krachtens artikel 112, tweede lid, van de Grondwet is opgedragen hetzij aan de rechterlijke macht, hetzij aan gerechten die niet tot de rechterlijke macht behoren. In eerste en enige aanleg wordt het geschil voorgelegd aan het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2.
De Rijksvertegenwoordiger kan bij de beslissing van het geschil het desbetreffende bestuur opdragen een besluit te nemen met inachtneming van het in hun beslissing bepaalde en binnen een daartoe te stellen termijn. Indien binnen de gestelde termijn het besluit niet is genomen, geschiedt dit door de Rijksvertegenwoordiger.
3.
In spoedeisende gevallen kan de Rijksvertegenwoordiger bij de beslissing van het geschil in de plaats van het desbetreffende bestuur een besluit als bedoeld in het tweede lid nemen.