1.
Aan het bestuur van het openbaar lichaam of van de bedrijfsvoeringsorganisatie of aan het gemeenschappelijk orgaan kunnen bij de regeling ten aanzien van de belangen ter behartiging waarvan zij is getroffen en voor het gebied waarvoor zij geldt, zodanige bevoegdheden van regeling en bestuur worden overgedragen, als aan de besturen van de deelnemende gemeenten en provincies en van de deelnemende waterschappen met betrekking tot hun eigen gemeente, provincie, onderscheidenlijk waterschap toekomen, met dien verstande dat:
b.
aan het gemeenschappelijk orgaan of de bedrijfsvoeringsorganisatie niet de bevoegdheid kan worden overgedragen belastingen te heffen of anderszins algemeen verbindende voorschriften te geven.
2.
Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, wordt daarbij tevens de verhouding van de overgedragen bevoegdheden tot die van de besturen van de deelnemende gemeenten en provincies en van de deelnemende waterschappen geregeld.
3.
Voor zover een verordening van het openbaar lichaam voorziet in hetzelfde onderwerp als een verordening van een deelnemende gemeente of provincie, of van een deelnemend waterschap, regelt eerstbedoelde verordening de onderlinge verhouding. Zij kan bepalen, dat de verordening van de gemeente, de provincie of het waterschap, voor het gehele gebied, dan wel voor een gedeelte daarvan geheel of gedeeltelijk ophoudt te gelden.
Artikel 77
Bij de regeling kunnen beperkingen worden aangebracht in de bevoegdheden die het openbaar lichaam of de bedrijfsvoeringsorganisatie van rechtswege bezit om aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen.
1.
Het algemeen bestuur van het openbaar lichaam of het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie besluit slechts tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien de regeling in deze mogelijkheid voorziet en dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.
2.
Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten, provinciale staten van de deelnemende provincies en de algemene besturen van de deelnemende waterschappen een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam of het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie te brengen.
1.
Indien de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan mede door de besturen van de deelnemende provincies zijn overgedragen, zijn daarop de
artikelen 45a en
45b van toepassing.
2.
Voor zover de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan uitsluitend door de besturen van de deelnemende gemeenten zijn overgedragen, zijn daarop de
artikelen 32a tot en met 32j van toepassing.
3.
Voor zover de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan uitsluitend door de besturen van de deelnemende waterschappen zijn overgedragen, is daarop
artikel 50da van toepassing.
Artikel 78aa
Het openbaar lichaam kan een eigen publicatieblad instellen dat toegankelijk is via een bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorgeschreven algemeen toegankelijk elektronisch medium. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de uitgifte en de beschikbaarheid van het publicatieblad alsmede de kosten.
1.
Besluiten van het bestuur van het openbaar lichaam die algemeen verbindende voorschriften inhouden, verbinden niet dan wanneer zij door het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam zijn bekendgemaakt in het provinciale blad van de deelnemende provincie of provincies, het gemeenteblad van de deelnemende gemeente of gemeenten en het waterschapsblad van het deelnemende waterschap of waterschappen.
2.
Indien het openbaar lichaam een publicatieblad als bedoeld in
artikel 78aa heeft ingesteld, verbinden besluiten van het openbaar lichaam die algemeen verbindende voorschriften inhouden, in afwijking van het eerste lid niet dan wanneer zij zijn bekendgemaakt in dat publicatieblad.
1.
De teksten van besluiten van het bestuur van het openbaar lichaam die algemeen verbindende voorschriften inhouden, zijn in geconsolideerde vorm voor een ieder beschikbaar door middel van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen algemeen toegankelijk elektronisch medium.
2.
Een geconsolideerde tekst van een besluit die op grond van het eerste lid beschikbaar is gesteld, blijft beschikbaar indien het besluit na de beschikbaarstelling is gewijzigd of ingetrokken.
3.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan regels stellen over de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde teksten beschikbaar worden gesteld.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën van besluiten worden aangewezen, waarop het eerste lid niet van toepassing is.
Artikel 79
De bevoegdheden die bij de regeling worden overgedragen, berusten bij het algemeen bestuur, tenzij bij wet of in de regeling anders is bepaald.
1.
Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden van het algemeen bestuur overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.
2.
Het algemeen bestuur kan in ieder geval niet overdragen de bevoegdheid tot:
a.
het vaststellen van de begroting of van de jaarrekening, bedoeld in
artikel 80;
c.
het vaststellen van verordeningen door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven.
3.
Artikel 78b is van overeenkomstige toepassing op een besluit dat wordt genomen op grond van het eerste lid.
5.
Ten aanzien van de bevoegdheden die met toepassing van het eerste lid zijn overgedragen, zijn de regels die bij of krachtens de wet zijn gesteld met betrekking tot de uitoefening daarvan en het toezicht daarop van overeenkomstige toepassing.
1.
Indien de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam mede door de besturen van de deelnemende provincies of uitsluitend door de besturen van de deelnemende gemeenten zijn overgedragen, is
artikel 33b van toepassing op het dagelijks bestuur.
2.
Voor zover de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam uitsluitend door de besturen van de deelnemende waterschappen zijn overgedragen, is
artikel 50eb van toepassing op het dagelijks bestuur.
Artikel 79c
Het dagelijks bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur machtigen tot uitoefening van een of meer van zijn bevoegdheden, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet.
1.
De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten rechte.
2.
De voorzitter kan de in het eerste lid bedoelde vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.
1.
Het algemeen bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.
2.
Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
3.
Het algemeen bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.
4.
Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Artikel 80a
Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten, aan provinciale staten van de deelnemende provincies en aan de algemene besturen van de deelnemende waterschappen.
1.
Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt de ontwerpbegroting acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, onderscheidenlijk acht weken voordat zij door het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan wordt vastgesteld, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten, aan provinciale staten van de deelnemende provincies en aan de algemene besturen van de deelnemende waterschappen.
2.
De ontwerp-begroting wordt door de zorg van de deelnemende gemeenten, provincies en waterschappen voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld.
3.
De raden van de deelnemende gemeenten, provinciale staten van de deelnemende provincies en de algemene besturen van de deelnemende waterschappen kunnen bij het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan hun zienswijze over de ontwerp-begroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerp-begroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
4.
Nadat deze is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie, onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan, zo nodig, de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten, aan provinciale staten van de deelnemende provincies en aan de algemene besturen van de deelnemende waterschappen die ter zake bij Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hun zienswijze naar voren kunnen brengen.
5.
Het eerste, derde en vierde lid zijn van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting. In de gemeenschappelijke regeling kan worden bepaald ten aanzien van welke categorieën begrotingswijzigingen hiervan kan worden afgeweken.