1.
Premieplichtig voor de volksverzekeringen is de verzekerde in de zin van de volksverzekeringen.
Artikel 7. Maatstaf
De maatstaf voor de heffing van de premie voor de volksverzekeringen is het premie-inkomen van de premieplichtige.
1.
Voor de heffing van de premie voor de volksverzekeringen bij wege van aanslag wordt onder premie-inkomen verstaan het belastbare inkomen uit werk en woning, bepaald volgens de regels van
hoofdstuk 3 van de Wet inkomstenbelasting 2001. De toerekening van de gemeenschappelijke inkomensbestanddelen van de premieplichtige en zijn partner geschiedt overeenkomstig
artikel 2.17 van de Wet inkomstenbelasting 2001. In het geval de premieplichtige en zijn partner beiden belastingplichtig zijn, geldt de gemaakte keuze, bedoeld in
artikel 2.17, tweede lid, van die wet, zowel voor de heffing van de inkomstenbelasting als voor de heffing van de premie voor de volksverzekeringen.
Artikel 9. Verschuldigde premie
De verschuldigde premie voor de volksverzekeringen is de premie voor de volksverzekeringen verminderd met de voor de premieplichtige toepasselijke heffingskorting voor de volksverzekeringen.
1.
De premie voor de volksverzekeringen wordt vastgesteld op de som van de percentages bedoeld in
artikel 11 van het premie-inkomen.
2.
Tot de premie, bedoeld in het eerste lid, behoort met ingang van de eerste dag van de maand waarin de verzekerde de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in
artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, zal bereiken niet de premie voor de algemene ouderdomsverzekering.
1.
Het premiepercentage voor de algemene ouderdomsverzekering wordt bij regeling van Onze Minister vastgesteld. Het bedraagt ten hoogste 18,25.
2.
Het premiepercentage voor de nabestaandenverzekering wordt bij regeling van Onze Minister vastgesteld.
3.
Het premiepercentage voor de verzekering langdurige zorg wordt vastgesteld bij regeling van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in overeenstemming met Onze Minister.
4.
Indien een wijziging van een premiepercentage ingaat op een ander tijdstip dan 1 januari, vindt de vaststelling plaats in overeenstemming met Onze Minister van Financiën en kunnen daarbij regels worden gesteld omtrent de wijze van berekening van de premie over het gehele kalenderjaar.
1.
De heffingskorting voor de volksverzekeringen is de som van:
3.
De heffingskorting, bedoeld in het eerste lid, geldt ten aanzien van degene die het gehele kalenderjaar premieplichtig is. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld voor de bepaling van de heffingskorting ten aanzien van degene die een gedeelte van het jaar premieplichtig is.
Artikel 13. Nadere regels
Bij regeling van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot deze afdeling.