Wet van 7 maart 2013, houdende regels inzake de subsidiëring en het toezicht op de financiën van politieke partijen (Wet financiering politieke partijen)
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.
Wet van 7 maart 2013, houdende regels inzake de subsidiëring en het toezicht op de financiën van politieke partijen (Wet financiering politieke partijen)
In het eerste lid worden de artikelen 30, 31, 32 en 33 gelezen in samenhang met de in deze artikelen van overeenkomstige toepassing verklaarde bepalingen.
De boete wordt opgelegd aan de politieke partij, de neveninstelling, de vereniging, bedoeld in artikel 31, dan wel aan de kandidaat, bedoeld in artikel 32.
Bij handelen of nalaten in strijd met één van de artikelleden of onderdelen daarvan, genoemd in het eerste lid, bedraagt de boete ten hoogste € 25 000.
Geen bestuurlijke boete wordt opgelegd wegens het handelen of nalaten door verenigingen als bedoeld in artikel 31, indien begaan voor de dag van de registratie van de aanduiding, bedoeld in artikel 31.
Geen bestuurlijke boete wordt opgelegd wegens het handelen of nalaten, bedoeld in het eerste lid, door kandidaten als bedoeld in artikel 32, indien begaan voor de dag van kandidaatstelling voor de verkiezing, bedoeld in artikel 32.
Indien een politieke partij aan een neveninstelling op grond van artikel 11 een bedrag betaalt, kan Onze Minister een aan de neveninstelling opgelegde boete verrekenen met de subsidie die de partij ten behoeve van die neveninstelling ontvangt.