1.
Gedragingen in strijd met de voorschriften vastgesteld bij of krachtens de
artikelen 2.1 eerste lid,
2.2, zesde lid, eerste volzin, en achtste lid,
2.10, eerste lid en
2.14, eerste lid, of een of meer van de voornoemde bepalingen in samenhang met
artikel 6.2, eerste lid,
artikel 6.4, eerste lid, of
artikel 7.5, derde lid, worden gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of een geldboete van de vierde categorie.
2.
Gedragingen in strijd met de voorschriften vastgesteld bij of krachtens de
artikelen 2.8, eerste lid, onderdeel a, en derde en vierde lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het vierde lid, onderdelen a, b en c, of een of meer van de voornoemde bepalingen in samenhang met
artikel 6.2, eerste lid,
artikel 6.4, eerste lid, of
artikel 7.5, derde lid, voor zover deze gedragingen plaatsvinden anders dan in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens
artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soorten of categorieën, worden gehouden, worden gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of een geldboete van de vierde categorie.
3.
Gedragingen in strijd met de voorschriften vastgesteld bij of krachtens de
artikelen 1.4,
2.1, zesde lid,
2.3, derde en vierde lid,
2.8, derde en vierde lid voor wat betreft de onderwerpen bedoeld in het vierde lid, onderdelen d en e,
2.9, eerste, tweede, vierde en vijfde lid,
2.14, tweede lid,
2.15, eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid, en
4.4, eerste lid, of een of meer van de voornoemde bepalingen in samenhang met
artikel 6.2, eerste lid,
artikel 6.4, eerste lid, of
artikel 7.5, derde lid, worden gestraft met een hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de derde categorie.
4.
Gedragingen in strijd met de voorschriften vastgesteld bij of krachtens
artikel 2.2, eerste lid, negende en tiende lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tiende lid, onderdelen b, c en d, en
2.4, eerste, tweede en derde lid, of een of meer van de voornoemde bepalingen in samenhang met
artikel 6.2, eerste lid,
artikel 6.4, eerste lid, of
artikel 7.5, derde lid, voor zover deze gedragingen plaatsvinden anders dan in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens
artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soorten of categorieën, worden gehouden, worden gestraft met een hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de derde categorie.
6.
Indien gedragingen in strijd met de voorschriften vastgesteld bij of krachtens de
artikelen 1.4,
2.1, eerste lid,
2.2, achtste lid,
2.8, eerste lid, onderdeel a, en derde en vierde lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het vierde lid, onderdelen a, b en c, in de uitoefening van beroep of bedrijf zijn gepleegd, kan een geldboete worden opgelegd van de naast hogere categorie.