1.
Er is een College voor toetsen en examens.
a.
het vaststellen van het aantal toetsen, de tijdsduur en de aard van de toetsen, overeenkomstig het examenprogramma;
b.
het vaststellen van het tijdstip van de toetsen, de wijze waarop en de vorm waarin de toetsen worden afgenomen;
c.
het tot stand brengen en vaststellen van de opgaven;
d.
het tot stand brengen en bij regeling vaststellen van de beoordelingsnormen en de daarbij behorende scores;
e.
het geven van regels voor de omzetting van de scores in cijfers;
f.
het tot stand brengen en bij regeling vaststellen van syllabi, overeenkomstig het examenprogramma; en
g.
het geven van regels met betrekking tot de hulpmiddelen die gebruikt mogen worden bij het maken van de opgaven.
a.
het bij regeling vaststellen van het examenreglement;
b.
het organiseren, afnemen en beoordelen;
c.
de benoeming van examenfunctionarissen; en
d.
het vaststellen van de uitslag en het uitreiken van diploma’s, certificaten of cijferlijsten.
a.
het bij regeling vaststellen van het programma van toetsing en afsluiting;
b.
het tot stand brengen en vaststellen van de opgaven; en
c.
het tot stand brengen en bij regeling vaststellen van de beoordelingsnormen.
a.
het bij regeling vaststellen van het examenprogramma;
b.
het tot stand brengen en vaststellen van de opgaven; en
c.
het tot stand brengen en bij regeling vaststellen van de beoordelingsnormen.
6.
Het college is belast met de volgende taken op het gebied van de centrale eindtoets, bedoeld in
artikel 9b, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs en
artikel 18b, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra, en de toets, bedoeld in artikel 9b, tweede lid, tweede volzin, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 18b, tweede lid, tweede volzin, van de Wet op de expertisecentra:
a.
het vaststellen van de verschillende niveaus van de toetsen;
b.
het vaststellen van het tijdstip en de tijdsduur van de toets, de wijze waarop en de vorm waarin de toets wordt afgenomen;
e.
het tot stand brengen en bij regeling vaststellen van de beoordelingsnormen en de daarbij behorende scores;
f.
het geven van regels met betrekking tot de hulpmiddelen die gebruikt mogen worden bij het maken van de toets; en
g.
het opstellen van het leerlingrapport.
7.
Het college is verder nog belast met de volgende taken:
a.
het afnemen van examens onder bijzondere omstandigheden;
b.
het bij regeling vaststellen welke vakken in een tijdvak met geheimhouding worden afgenomen, waarbij de geheimhouding betrekking heeft op de opgaven, de beoordelingsnormen en de daarbij behorende scores, bedoeld in het tweede lid, onderdelen c en d, vierde lid onderdelen b en c, en vijfde lid, onderdelen b en c; en
c.
het uitoefenen van andere door Onze Minister opgedragen taken.
8.
De regelingen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen e en f, en vijfde lid, onderdeel a, treden slechts in werking na goedkeuring door Onze Minister. Onze Minister kan zijn goedkeuring onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
9.
In afwijking van
artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de Bekendmakingswet kan de bekendmaking van een regeling als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, vierde lid, onderdeel c, of vijfde lid, onderdeel c, geschieden op een andere geschikte, al dan niet elektronische, wijze.