1.
Een geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, die voor de verwezenlijking van een doeleinde of van verscheidene samenhangende doeleinden bestemd is, wordt gemeld.
2.
Een niet geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, die voor de verwezenlijking van een doeleinde of van verscheidene samenhangende doeleinden bestemd is, wordt gemeld indien deze is onderworpen aan een voorafgaand onderzoek.
3.
De verantwoordelijke meldt de verwerking alvorens daarmee te beginnen bij het College of bij de functionaris.
1.
De melding behelst een opgave van:
a.
de naam en het adres van de verantwoordelijke;
b.
het doel of de doeleinden van de verwerking;
c.
een beschrijving van de categorieën van betrokkenen en van de gegevens of categorieën van gegevens die daarop betrekking hebben;
d.
de ontvangers of categorieën van ontvangers aan wie de gegevens kunnen worden verstrekt;
e.
de voorgenomen doorgiften van gegevens naar landen buiten de Europese Unie;
f.
een algemene beschrijving om een voorlopig oordeel te kunnen geven over de gepastheid van de voorgenomen maatregelen om, ter toepassing van
artikel 13 en
14, de beveiliging van de verwerking te waarborgen.
2.
De melding behelst het doel of de doeleinden waarvoor de gegevens of de categorieën van gegevens zijn of worden verzameld.
3.
Een wijziging in de naam of het adres van de verantwoordelijke wordt binnen een week gemeld. Wijzigingen in de opgave die betrekking hebben op de onderdelen b tot en met f van het eerste lid, worden telkens binnen een jaar na de voorafgaande melding gemeld voor zover zij blijken van meer dan incidentele aard te zijn.
4.
Een verwerking die afwijkt van hetgeen overeenkomstig het eerste lid, onder b tot en met f, is gemeld, wordt vastgelegd en bewaard gedurende ten minste drie jaren.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze waarop de melding dient te geschieden.
1.
Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat daarbij aan te geven verwerkingen van gegevens waarbij de inbreuk op de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene onwaarschijnlijk is, zijn vrijgesteld van de melding, bedoeld in
artikel 27.
2.
Daarbij worden vastgesteld:
a.
de doeleinden van de verwerking,
b.
de verwerkte gegevens of categorieën van verwerkte gegevens,
c.
de categorieën van betrokkenen,
d.
de ontvangers of categorieën ontvangers aan wie de gegevens worden verstrekt, en
e.
de periode gedurende welke de gegevens worden bewaard.
3.
Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, indien dit noodzakelijk is met het oog op de opsporing van strafbare feiten in een bepaald geval, dat daarbij aan te geven verwerkingen van gegevens door verantwoordelijken die krachtens de wet met opsporing zijn belast, worden vrijgesteld van de melding. Daarbij kunnen compenserende waarborgen ter bescherming van persoonsgegevens worden vastgesteld. De verwerkte gegevens kunnen slechts worden gebruikt voor de doeleinden die bij die algemene maatregel van bestuur uitdrukkelijk zijn vermeld.
4.
De verplichting tot melding is niet van toepassing op openbare registers die bij de wet zijn ingesteld alsmede op verstrekkingen aan een bestuursorgaan ingevolge een wettelijke verplichting.
1.
Zowel het College als de functionaris houden een register bij van de bij hen aangemelde gegevensverwerkingen. Het register bevat ten minste de inlichtingen die zijn opgegeven krachtens
artikel 28, eerste lid, onder a tot en met e.
2.
Het register kan door een ieder kosteloos worden geraadpleegd.
4.
Het derde lid is niet van toepassing op:
b.
openbare registers die bij de wet zijn ingesteld.