1.
In afwijking van
artikel 3:56, eerste lid, kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, op verzoek van de jonggehandicapte, besluiten gedeeltelijk van terugvordering of gedeeltelijk van verdere terugvordering af te zien door medewerking aan een schuldregeling, indien:
a.
redelijkerwijs te voorzien is dat de jonggehandicapte niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen;
b.
redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen, behoudens de in het tweede lid bedoelde vorderingen, van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen;
c.
de vordering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen wegens onverschuldigd betaalde uitkering ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang;
d.
een naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen betrouwbaar voorstel voor een schuldregeling tot stand is gekomen door tussenkomst van een schuldhulpverlener als bedoeld in
artikel 48 van de Wet op het consumentenkrediet;
e.
aannemelijk is dat medewerking aan een schuldregeling niet concurrentieverstorend werkt; en
2.
Het eerste lid is niet van toepassing indien een vordering is ontstaan door het niet nakomen door de jonggehandicapte van de verplichting, bedoeld in
artikel 3:74, en hiervoor een boete als bedoeld in
artikel 3:40 is opgelegd, dan wel indien hiervoor aangifte is gedaan op grond van het
Wetboek van Strafrecht .
3.
Het besluit tot het afzien van terugvordering of van verdere terugvordering wordt ingetrokken of ten nadele van de jonggehandicapte gewijzigd indien:
a.
niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling tot stand is gekomen die voldoet aan de eisen, bedoeld in het eerste lid;
b.
de jonggehandicapte zijn schuld aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet; of
c.
onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.
4.
Bij ministeriële regeling kunnen met betrekking tot dit artikel nadere regels worden gesteld ten aanzien van de bevoegdheid om mee te werken aan schuldregelingen.