1.
Indien zowel recht bestaat op een arbeidsongeschiktheidsuitkering als op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of op grond van de
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen , wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering slechts uitbetaald, voor zover deze de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen overtreft.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing, indien ter zake van arbeidsongeschiktheid recht ontstaat op een uitkering op grond van de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of op grond van de
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en in verband daarmee geen herziening op grond van
artikel 3:14 plaatsvindt van de voordien toegekende arbeidsongeschiktheidsuitkering.
3.
Indien ter zake van arbeidsongeschiktheid zowel recht bestaat op herziening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering in verband met de
artikelen 3:13 tot en met 3:18 als op toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen , wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering slechts uitbetaald voor zover deze de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen overtreft, doch in ieder geval uitbetaald tot de hoogte van het bedrag onmiddellijk voorafgaande aan de herziening.
4.
Indien na toepassing van het derde lid zowel de arbeidsongeschiktheidsuitkering als de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen als gevolg van toe- of afneming van de arbeidsongeschiktheid wordt herzien, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering, in afwijking van het eerste lid, uitbetaald voor zover deze het bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen overtreft, doch in elk geval uitbetaald tot de hoogte van het bedrag onmiddellijk voorafgaande aan de herziening als bedoeld in het derde lid.
5.
Indien ter zake van arbeidsongeschiktheid zowel recht bestaat op herziening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering in verband met de
artikelen 36 tot en met 40 van die wet of op herziening op grond van de
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen in verband met de
artikelen 12 tot en met 16 van die wet als op toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering uitbetaald voor zover deze de herziene arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen overtreft.
6.
Voor de toepassing van het eerste tot en met het vijfde lid wordt onder arbeidsongeschiktheidsuitkering en arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen tevens verstaan de vakantie-uitkering waarop uit hoofde van die arbeidsongeschiktheidsuitkeringen recht bestaat, voor zover die vakantie-uitkeringen over dezelfde periode zijn berekend.
9.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld:
met betrekking tot het eerste lid.