1.
Het bevoegd gezag kent degene tot wie een beschikking is gericht krachtens:
g.
artikel 2.19, voor zover dat bij het betrokken wettelijk voorschrift is bepaald,
m.
artikel 2.33, tweede lid, onder h, voor zover dat bij het betrokken wettelijk voorschrift is bepaald,
en die ten gevolge daarvan kosten maakt of schade lijdt die redelijkerwijs niet of niet geheel voor zijn rekening behoren te komen op zijn verzoek of uit eigen beweging een naar billijkheid te bepalen vergoeding toe, voor zover niet op andere wijze in een redelijke vergoeding is of kan worden voorzien.
2.
Indien de beschikking op de aanvraag om een vergunning met toepassing van
afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is voorbereid, kan een verzoek om vergoeding worden ingediend na de toezending van het ontwerp van de beschikking aan de aanvrager.
3.
Indien het bevoegd gezag advies heeft ingewonnen over een verzoek om vergoeding of over het voornemen tot toekenning daarvan uit eigen beweging, zendt het een exemplaar van het advies aan de belanghebbende. Het vermeldt daarbij de termijn waarbinnen deze zijn zienswijze over het advies kenbaar kan maken.