Wet van 4 oktober 2012 tot wijziging van de wetgeving op het beleidsterrein van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van de harmonisatie en aanscherping van de sanctiemogelijkheden ter versterking van de naleving en handhaving en bestrijding van misbruik en fraude (Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gewenst is in het kader van de harmonisatie en aanscherping van de sanctiemogelijkheden ter versterking van de naleving en handhaving en de bestrijding van misbruik en fraude de wetgeving op het beleidsterrein van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te wijzigen;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel III
[Wijzigt de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.]
Artikel IV
[Wijzigt de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen.]
Artikel V
[Wijzigt de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.]
Artikel VI
[Wijzigt de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten.]
Artikel VII
[Wijzigt de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.]
Artikel IX
[Wijzigt de Algemene Kinderbijslagwet.]
Artikel X
[Wijzigt de Algemene nabestaandenwet.]
Artikel XII
[Wijzigt de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers.]
Artikel XIII
[Wijzigt de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.]
Artikel XVIII
[Wijzigt de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.]
Artikel XIX
[Wijzigt de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs.]
Artikel XX
[Wijzigt de Wet op de economische delicten.]
1.
Ten aanzien van beboetbare overtredingen en strafbare feiten voorzien bij of krachtens de wetten die bij deze wet zijn gewijzigd en die zijn begaan uiterlijk op de dag voor de dag waarop deze wet of het desbetreffende onderdeel daarvan in werking is getreden, blijft het recht, met inachtneming van het tweede lid, van toepassing zoals dat gold op die dag.
2.
Ten aanzien van beboetbare overtredingen voorzien bij of krachtens de wetten die bij deze wet zijn gewijzigd en die zijn begaan uiterlijk op de dag voor de dag waarop deze wet of het desbetreffende onderdeel daarvan in werking is getreden en voortduren op de dag waarop deze wet of het desbetreffende onderdeel daarvan in werking is getreden, blijft het recht van toepassing zoals dat gold op de dag voor de dag waarop deze wet of het desbetreffende onderdeel daarvan in werking is getreden mits uiterlijk op de dertigste dag na de dag waarop deze wet of het desbetreffende onderdeel daarvan in werking is getreden de overtreding is opgeheven of geconstateerd.
4.
Indien bij deze wet aan beboetbare overtredingen en strafbare feiten of aan de sanctionering hiervan rechtsgevolgen zijn verbonden of hieraan bevoegdheden worden ontleend, worden hierbij alleen:
a.
beboetbare overtredingen en strafbare feiten betrokken die zijn begaan met ingang van de dag waarop deze wet of het desbetreffende onderdeel daarvan in werking is getreden, en de overtredingen, bedoeld in het tweede lid, die voortduren na de dertigste dag waarop deze wet of het desbetreffende onderdeel daarvan in werking is getreden;
b.
sancties betrokken die zijn opgelegd voor beboetbare overtredingen of strafbare feiten als bedoeld in onderdeel a.
5.
In afwijking van het vierde lid worden bij de toepassing van de
artikelen XV, onderdeel J, ten aanzien van
artikel 34, vijfde, zevende en negende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet,
XVI, onderdeel G, ten aanzien van
artikel 10:7, tweede, vierde en vijfde lid, van de Arbeidstijdenwet,
XVII, onderdeel D, ten aanzien van
artikel 19d, tweede, vierde en vijfde lid, van de Wet arbeid vreemdelingen,
XVIII, onderdeel B, ten aanzien van
artikel 18f, tweede, vierde en vijfde lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, en
XIX, onderdeel B, ten aanzien van
artikel 19, tweede, vierde en vijfde lid, van de Wet allocatiearbeidskrachten door intermediairs overtredingen betrokken die voor de dag van inwerkingtreding van het desbetreffende onderdeel, maar niet eerder dan twee jaar voor die dag, zijn geconstateerd.
6.
De
artikelen I, onderdeel E, ten aanzien van
artikel 20 van de Toeslagenwet,
II, onderdeel E, ten aanzien van
artikel 36 van de Werkloosheidswet,
III, onderdeel E, ten aanzien van
artikel 63 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen,
IV, onderdeel E, ten aanzien van
artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,
V, onderdeel E, ten aanzien van
artikel 57 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering,
VI, onderdeel H, ten aanzien van
artikel 3:56 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten,
VII, onderdeel A, ten aanzien van
artikel 77, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen,
VIII, onderdeel A, ten aanzien van
artikel 33 van de Ziektewet,
IX, onderdeel E, ten aanzien van
artikel 24 van de Algemene Kinderbijslagwet,
X, onderdeel E, ten aanzien van
artikel 53 van de Algemene nabestaandenwet,
XI, onderdeel E, ten aanzien van
artikel 24 van de Algemene Ouderdomswet,
XII, onderdeel C, ten aanzien van
artikel 25, en onderdeel E, ten aanzien van
artikel 29a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers,
XIII, onderdeel C, ten aanzien van
artikel 25 en onderdeel E, ten aanzien van
artikel 29a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en
XIV, onderdeel G, ten aanzien van
artikel 58, en onderdeel J, ten aanzien van
artikel 60c van de Participatiewet zijn niet van toepassing ten aanzien van vorderingen die zijn ontstaan uiterlijk op de dag voor de dag van inwerkingtreding van deze artikelen en met betrekking tot deze vorderingen blijft het recht van toepassing zoals dat gold op die dag.
Artikel XXVI. Inwerkingtreding
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
’s-Gravenhage, 4 oktober 2012
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Uitgegeven de twaalfde oktober 2012
De Minister van Veiligheid en Justitie,