Artikel 4p
De inkomsten van de Dienst Wegverkeer bestaan uit:
a.
de opbrengst van de tarieven en overige heffingen;
b.
vergoedingen voor verrichte diensten;
c.
andere baten hoe ook genoemd.
2.
Het tarief, bedoeld in
artikel 48, eerste lid, voor de aanvraag van een inschrijving en tenaamstelling in het kentekenregister omvat mede een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld bedrag dat strekt ter dekking van de kosten van:
a.
het registreren van keuringsrapporten,
b.
het ongeldig verklaren van kentekenbewijzen, tenzij de Dienst Wegverkeer ingevolge
artikel 52c, tweede lid, een tarief voor de ongeldigheid heeft vastgesteld,
c.
het verstrekken van gegevens uit het kentekenregister als bedoeld in
artikel 43, eerste en tweede lid, en bij algemene maatregel van bestuur te bepalen verstrekkingen,
d.
het behandelen van klachten en ingevolge de
Algemene wet bestuursrecht ingediende bezwaarschriften en beroepsschriften gericht op het handelen van de Dienst Wegverkeer,
e.
het opsporen van bij of krachtens deze wet strafbaar gestelde feiten voor zover ambtenaren van de Dienst Wegverkeer daarmee ingevolge
artikel 159 zijn belast,
h.
de inspectie bedoeld in
artikel 45a, tweede lid, indien naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer blijkt dat de gegevens juist in het kentekenregister zijn opgenomen dan wel de onjuistheid van een gegeven degene aan wie het kentekenbewijs voor het geïnspecteerde voertuig is afgegeven niet kan worden tegengeworpen,
i.
het toezicht op het terugroepen door de fabrikant van reeds in de handel gebrachte voertuigen,
j.
het uitvoeren van experimenten op grond van
artikel 186, eerste en tweede lid, en het opstellen van het verslag over de doeltreffendheid en de effecten van experimenten op grond van artikel 186, derde lid,
l.
verstrekkingen waarbij inning van het tarief meer kost dan het te innen tarief.
Artikel 4r
De directie stelt bij reglement richtlijnen vast voor het voeren van een ordelijk financieel beheer van de Dienst Wegverkeer.
Artikel 4s
Het boekjaar van de Dienst Wegverkeer valt samen met het kalenderjaar.
1.
De directie dient het financiële meerjarenbeleidsplan, waarmee de raad van toezicht heeft ingestemd, voor 1 oktober voorafgaand aan het boekjaar, in bij Onze Minister.
2.
Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld over de inrichting van het financiële meerjarenbeleidsplan en kunnen aandachtspunten worden vastgesteld voor de accountantscontrole.