Artikel 146
Onze Minister kan, met inachtneming van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties of van één of meer instellingen van de Europese Unie, al dan niet gezamenlijk, van bepalingen van deze wet vrijstelling verlenen voor het gebruik van de weg ten behoeve van openbare diensten.
1.
Onze Minister kan, met inachtneming van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties of van één of meer instellingen van de Europese Unie, al dan niet gezamenlijk, van het bepaalde krachtens deze wet vrijstelling verlenen voor het gebruik van de weg ten behoeve van openbare of door Onze Minister daarmee gelijk te stellen diensten.
1.
Van het in
artikel 10, eerste lid, vervatte verbod kan overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels ontheffing worden verleend:
a.
voor wegen onder beheer van het Rijk door Onze Minister;
b.
voor andere wegen door gedeputeerde staten. In afwijking hiervan wordt, indien de wegen waarvoor de ontheffing wordt gevraagd, alle zijn gelegen binnen één gemeente, de ontheffing verleend door burgemeester en wethouders.
2.
De in het eerste lid bedoelde ontheffing kan slechts worden verleend indien wordt aangetoond dat maatregelen zijn getroffen ter voorkoming van deelneming aan de wedstrijd zonder dat de burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor de schade waartoe het gebruik van motorrijtuigen tijdens de wedstrijd aanleiding kan geven, is gedekt door een verzekering overeenkomstig de
Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen . De verzekering dient mede te dekken de aansprakelijkheid van degenen die de wedstrijd organiseren. Deze voorwaarde geldt niet ten aanzien van degene wiens aansprakelijkheid ten laste van de Staat komt.
1.
Van het bepaalde krachtens deze wet kan in de krachtens deze wet aangewezen gevallen overeenkomstig krachtens deze wet vastgestelde regels ontheffing worden verleend:
a.
voor wegen onder beheer van het Rijk door Onze Minister;
b.
voor wegen onder beheer van een provincie door gedeputeerde staten;
c.
voor wegen onder beheer van een waterschap door het algemeen bestuur of, krachtens besluit van het algemeen bestuur, door het dagelijks bestuur;
d.
voor andere wegen door burgemeester en wethouders of krachtens besluit van hen, door een door hen ingestelde bestuurscommissie.
2.
In afwijking van het eerste lid kan door het CBR ontheffing worden verleend van het gebruik van autogordels en kinderbeveiligingsmiddelen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen terzake nadere regels worden vastgesteld.
3.
Het op grond van het eerste lid tot het verlenen van een ontheffing bevoegde gezag kan van de kentekenplicht als bedoeld in
artikel 36, eerste lid, ontheffing verlenen voor aanhangwagens die worden gebruikt ten behoeve van een evenement of optocht waarvoor een vergunning op grond van een gemeentelijke verordening is afgegeven. Bij ministeriële regeling kunnen terzake nadere regels worden gesteld.
1.
In dit artikel,
artikel 149b en de op deze artikelen berustende bepalingen wordt verstaan onder wegbeheerder: het ingevolge
artikel 149, eerste lid, tot het verlenen van een ontheffing bevoegde gezag.
2.
In afwijking van
artikel 149, eerste lid, kan uitsluitend door de Dienst Wegverkeer ontheffing worden verleend of geweigerd van het bepaalde krachtens
artikel 13 en
artikel 71, in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de partijen waarmee en de wijze waarop de Dienst Wegverkeer periodiek overleg voert met betrekking tot de uitvoering van dit artikel en
artikel 149b.
4.
De kosten die samenhangen met de behandeling van de aanvraag en de verlening van de ontheffing, alsmede de kosten die samenhangen met het verrichten van onderzoeken en met daarbij behorende afgifte van documenten ten behoeve van de ontheffingverlening worden ten laste gebracht van de aanvrager. Bij de toepassing van
artikel 4b, eerste lid, onderdeel n, met betrekking tot deze kosten kan worden bepaald dat de vergoeding van de kosten voorafgaand aan de behandeling van de aanvraag wordt betaald.
5.
Ten behoeve van de ontheffingverlening, bedoeld in het tweede lid, verwerkt de Dienst Wegverkeer gegevens met betrekking tot aanvrager, voertuig en kenteken die zijn opgenomen in de aanvragen voor ontheffingen en in afgegeven ontheffingen.
6.
Aan de toezichthouders bedoeld in
artikel 158 en aan de wegbeheerders worden op de door de Dienst Wegverkeer te bepalen wijze desgevraagd de gegevens met betrekking tot de inhoud van de afgegeven en geweigerde ontheffingen en de gegevens met betrekking tot het aantal en de aard van de ontheffingen verstrekt, die zij voor de uitoefening van hun taak behoeven.
1.
De wegbeheerder verstrekt aan de Dienst Wegverkeer ten behoeve van de ontheffingverlening, bedoeld in
artikel 149a, tweede lid, de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde gegevens betreffende de infrastructuur en overige informatie op de bij of krachtens die algemene maatregel van bestuur vastgestelde wijze.
2.
In de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen behoeft de Dienst Wegverkeer voor de in
artikel 149a, tweede lid, bedoelde ontheffing de toestemming van de wegbeheerder. In deze gevallen wordt de toestemming verleend op basis van een door de Dienst Wegverkeer in overleg met de betrokken wegbeheerder opgestelde ontwerp-ontheffing.
4.
Bij het verstrekken van gegevens en informatie, bedoeld in het eerste lid, kan de wegbeheerder aangeven dat aan de door de Dienst Wegverkeer te verlenen ontheffing beperkingen of voorschriften worden verbonden, indien dat gerechtvaardigd is met het oog op de bescherming van de in
artikel 2, eerste en tweede lid, omschreven belangen.
5.
De Dienst Wegverkeer trekt verleende ontheffingen in of wijzigt deze voorzover de door de wegbeheerder ingevolge het eerste lid verstrekte gegevens of andere door hem aan de Dienst Wegverkeer verstrekte informatie daartoe aanleiding geeft.
6.
Voor de mogelijkheid van beroep ingevolge
hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht worden als één besluit aangemerkt de ontheffing of de weigering daarvan door de Dienst Wegverkeer en de toestemming onderscheidenlijk de weigering daarvan door de wegbeheerder.
7.
De wegbeheerder ontvangt voor het verstrekken van gegevens en informatie, bedoeld in het eerste lid, en voor het verlenen van toestemming, bedoeld in het tweede lid, van de Dienst Wegverkeer een bij ministeriële regeling vastgestelde vergoeding, die is gebaseerd op het aantal en de aard van de verleende ontheffingen voor wegen die onder zijn beheer staan.
1.
Een vrijstelling of ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een vrijstelling of ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
2.
Het is verboden te handelen in strijd met de aan een vrijstelling of ontheffing verbonden voorschriften.
Artikel 151
Onverminderd
artikel 149a kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels worden vastgesteld omtrent het ten laste van de aanvrager van een ontheffing brengen van de aan de behandeling van de aanvraag verbonden kosten.