1.
De toestemming voor een onderdeel of uitrustingsstuk dat op grond van
artikel 34 zonder een dergelijk toestemming niet mag worden verkocht of in het verkeer mag worden gebracht, wordt op aanvraag en tegen betaling, op de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijze, van het daarvoor door deze dienst vastgestelde tarief door deze dienst verleend indien het onderdeel of uitrustingsstuk waarvoor de toestemming wordt gevraagd, bij een door de dienst verrichte keuring heeft voldaan aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen. Deze eisen kunnen betrekking hebben op het proces volgens hetwelk de aanvrager zijn werkzaamheden met betrekking tot de productie van het onderdeel of uitrustingsstuk verricht.
2.
Met een toestemming voor de verkoop of in het verkeer brengen van een onderdeel of uitrustingsstuk wordt gelijkgesteld een toestemming die is verleend door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en is verleend overeenkomstig de op het betrokken onderdeel of uitrustingstuk betrekking hebbende, in het kader van de Europese Unie tot stand gekomen voorschriften.
3.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld betreffende de organisatie van de aanvrager, het door de aanvrager van de toestemming ter beschikking stellen van onderdelen en uitrustingsstukken, het door de aanvrager overleggen van bescheiden en verstrekken van inlichtingen alsmede betreffende de wijze waarop de keuring van het onderdeel of uitrustingsstuk wordt verricht.
4.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot op onderdelen en uitrustingsstuken, waarvoor een toestemming is verleend om deze te verkopen of in het verkeer te brengen, aan te brengen keurmerken, aanduidingen of gegevens.
1.
De Dienst Wegverkeer houdt toezicht op het overeenstemmen van onderdelen en uitrustingsstukken waarvoor een toestemming is verleend met de verleende toestemming. Tot dit toezicht kan behoren het steekproefsgewijs of periodiek controleren van de organisatie van degene aan wie de toestemming is verleend alsmede van het productieproces. Degene aan wie de toestemming is verleend, is gehouden aan voor het houden van het toezicht noodzakelijke werkzaamheden medewerking te verlenen.
2.
Degene aan wie een toestemming is verleend, is gehouden tot betaling, op de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijze, van het door deze dienst ter zake van de kosten van het toezicht vastgestelde tarief.
3.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de wijze waarop het toezicht wordt gehouden en de verplichting tot medewerking daaraan van degene aan wie een toestemming is verleend.
1.
De Dienst Wegverkeer trekt de toestemming voor de verkoop of in het verkeer brengen van een onderdeel of uitrustingstuk in, indien degene aan wie de toestemming is verleend, daarom verzoekt.
2.
De Dienst Wegverkeer kan een toestemming intrekken, indien:
a.
degene aan wie de toestemming is verleend een onderdeel of uitrustingsstuk doet of laat doorgaan als met toestemming verkocht of in het verkeer gebracht, terwijl hiervoor geen toestemming is verleend,
c.
degene aan wie de toestemming is verleend, handelt in strijd met een of meer andere uit de toestemming voortvloeiende verplichtingen, of
d.
blijkt dat de toestemming ten onrechte is verleend.