Besluit van 5 april 1932, tot uitvoering van de artikelen 33, 36 en 41, tweede lid, van de Wegenwet
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onzen Minister van Waterstaat van 10 Februari 1932, La. H, Afdeeling Waterstaatsrecht;
Gelet op de Wegenwet;
Den Raad van State gehoord, advies van 8 Maart 1932, n°. 30;
Gezien het nader rapport van Onzen Minister van Waterstaat van 1 April 1932, La. A., Afdeeling Waterstaatsrecht;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Onverminderd het bepaalde in de volgende artikelen wordt ter uitvoering van art. 33 van de
Wegenwet , vastgesteld het volgende:
Model
1.
Tot den legger behoort een overzichtskaart op geen kleinere schaal dan van 1 op 25 000, waarop de wegen met hun nommers zijn aangewezen. Voor zoover de bruggen in den legger onder een afzonderlijk nommer zijn genoemd, worden ook die bruggen met hare nommers op de kaart aangegeven. Voor de overzichtskaart wordt gebruikt eene van Rijkswege uitgegeven topografische kaart, voor zoover deze op de voorgeschreven schaal bestaat.
2.
De overzichtskaart wordt op de achterzijde gewaarmerkt: "Behoort tot het ontwerp-legger van de gemeente .........., ingevolge de
Wegenwet door Burgemeester en Wethouders dier gemeente opgemaakt .......... (datum). Burgemeester en Wethouders voornoemd,
(Onderteekeningen)"
3.
Nadat Gedeputeerde Staten den legger hebben vastgesteld, waarmerken zij de kaart op de achterzijde aldus:
"Behoort tot den legger van de gemeente .........., ingevolge de
Wegenwet vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van .......... (datum). De Gedeputeerde Staten voornoemd,
(Onderteekeningen)"
1.
Indien wijziging van den legger, in de gevallen bedoeld in de
artikelen 39 ,
40 en
41 van de Wegenwet, noodig is, worden de voorgenomen wijzigingen opgenomen in een Wijzigingslegger, ingericht overeenkomstig het in
artikel 1 vastgestelde model, met inachtneming van de volgende wijzigingen:
op de eerste bladzijde wordt in plaats van Legger vermeld Wijzigingslegger , waarbij wordt aangegeven of het de eerste, tweede, derde enz. wijzigingslegger van de betrokken gemeente is;
kolom XII van het model krijgt tot opschrift: aanduiding van de reden tot wijziging.
2.
Indien de wijziging geschiedt uitsluitend ter uitvoering van
artikel 39 van de Wegenwet , wordt op de achterzijde van den wijzigingslegger alleen vermeld:
"Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van .......... bij besluit van .......... (datum). De Gedeputeerde Staten voornoemd,
(Onderteekeningen)"
3.
Indien het betreft of, naast een wijziging als bedoeld in
artikel 39 der Wegenwet , mede betreft een wijziging als bedoeld in art. 41, eerste lid, van de
Wegenwet , wordt op de achterzijde van de wijzigingslegger alleen vermeld:
"Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van .......... bij besluit van .......... (datum),
nadat het advies van Burgemeester en Wethouders der gemeente ..........
of) nadat het advies van het bestuur (de besturen) van .......... (naam van het waterschap of de waterschappen)
of) nadat het advies van Burgemeester en Wethouders der gemeente .......... en van het bestuur (de besturen) van .......... (naam van het waterschap of de waterschappen)
voorgeschreven in art. 41, eerste lid, van de
Wegenwet , is ingewonnen. De Gedeputeerde Staten voornoemd,
(Onderteekeningen)"
4.
Indien het betreft een wijziging als bedoeld in art. 41, tweede lid, van de
Wegenwet , worden op de achterzijde van de wijzigingslegger dezelfde aanteekeningen geplaatst als aangegeven op de laatste bladzijde van het in
artikel 1 bedoelde model, met dien verstande, dat in de derde op dat model aangegeven verklaring van Burgemeester en Wethouders in plaats van "dezen legger" gesteld wordt: "deze wijziging van den legger" en in plaats van "de legger": "de wijzigingslegger", terwijl voorts indien ingevolge
artikel 41, tweede lid, van de Wegenwet, het ontwerp voor den wijzigingslegger wordt opgemaakt door Gedeputeerde Staten, de eerste verklaring op het model aangegeven, wordt vervangen door het volgende:
"Aldus opgemaakt door Gedeputeerde Staten van .......... , .......... (datum). De Gedeputeerde Staten voornoemd,
(Onderteekeningen)"
5.
De wijzigingen worden in de wijzigingslegger aangegeven door daarin te vermelden de volledige nieuwe toestand van het desbetreffende nommer, zoals die na de wijziging wordt, of indien het desbetreffende nommer in welonderscheiden delen is gesplitst, door daarin te vermelden de volledige nieuwe toestand van het desbetreffende deel van het betrokken nommer, zoals die na de wijziging wordt. Wanneer de wijziging de invoeging van een nieuw nommer betreft, moet dit duidelijk worden aangegeven.
1.
Indien wijziging van de tot den legger behoorende overzichtskaart noodig is, wordt bij den wijzigingslegger gevoegd een kaart op dezelfde schaal als de bij den legger behoorende overzichtskaart, waarvoor eene van Rijkswege uitgegeven topografische kaart wordt gebruikt, voor zoover deze op de voorgeschreven schaal bestaat, waarop de wijziging duidelijk is aangegeven. Deze kaart wordt op de achterzijde gewaarmerkt:
"Behoort tot het ontwerp voor den .......... wijzigingslegger van de gemeente .......... ingevolge de
Wegenwet opgemaakt door Burgemeester en Wethouders der gemeente .......... , .......... (datum). Burgemeester en Wethouders voornoemd,
(Onderteekeningen)"
of indien het ontwerp door Gedeputeerde Staten is opgemaakt:
"Behoort tot het ontwerp voor den .......... wijzigingslegger van de gemeente .......... ingevolge de
Wegenwet opgemaakt door Gedeputeerde Staten van .........., .......... (datum). De Gedeputeerde Staten van ..........
(Onderteekeningen)"
2.
Nadat Gedeputeerde Staten den wijzigingslegger hebben vastgesteld, waarmerken zij de alsdan tot den wijzigingslegger behoorende kaart aldus:
"Behoort tot den wijzigingslegger van de gemeente .......... ingevolge de
Wegenwet vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van .......... van .......... (datum). De Gedeputeerde Staten van ..........
(Onderteekeningen)"
a.
het ontwerp in plaats van door burgemeester en wethouders ook door gedeputeerde staten in tweevoud kan worden opgemaakt;
b.
voor de ondertekende verklaringen en mededelingen door burgemeester en wethouders en gedeputeerde staten op de stukken te stellen, in de plaats komen die, bedoeld in de
artikelen 12 en
13.
Artikel 15
Zoodra en voor zoover de in een wijzigingslegger opgenomen wijzigingen bij eindbeslissing zijn vastgesteld of gehandhaafd, teekenen Gedeputeerde Staten die wijzigingen aan in den legger met verwijzing naar den wijzigingslegger. Aan ieder van de twee exemplaren van den legger wordt een exemplaar van den wijzigingslegger, die dan deel uitmaakt van den legger, gehecht, alsmede afschrift of uittreksel van de wet, het besluit, de overeenkomst of het vonnis, welke tot wijziging aanleiding gaven.
1.
Indien ingevolge
artikel 41, tweede lid, van de Wegenwet voor het door Burgemeester en Wethouders of door Gedeputeerde Staten op te maken ontwerp in de plaats treedt een verzoek van een of meer belanghebbenden tot wijziging van den legger, dan vinden de bepalingen van
artikelen 12, vierde lid,
14 en
15 overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat, indien het verzoek niet in tweevoud is ingezonden, Gedeputeerde Staten een door hen gewaarmerkt afschrift of afdruk van het verzoek bijvoegen, terwijl zij op beide stukken op de eerste bladzijde aanteekenen: "..........ste (de) Wijzigingslegger". Overigens wordt bij de toepassing van evenbedoelde bepalingen het verzoek gelijkgesteld met een door Burgemeester en Wethouders opgemaakt ontwerp-wijzigingslegger.
2.
Indien bij een verzoek, gedaan ingevolge
artikel 41, tweede lid, van de Wegenwet, een kaart is gevoegd, wordt, indien deze in één exemplaar is ingezonden, een door Gedeputeerde Staten gewaarmerkt copie daarvan door hen bijgevoegd en worden beide exemplaren door Gedeputeerde Staten gewaarmerkt: "Behoort bij het verzoek van .......... te .......... van ............ (datum) (of: ingekomen ............ (datum)) tot wijziging van den legger van de gemeente .........."
3.
Wanneer Gedeputeerde Staten den wijzigingslegger naar aanleiding van het verzoek hebben vastgesteld, wordt de alsdan tot den wijzigingslegger behoorende kaart door hen aldus gewaarmerkt:
"Behoort tot den .......... Wijzigingslegger van de gemeente .......... ingevolge de
Wegenwet vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van .......... van .......... (datum). De Gedeputeerde Staten voornoemd,
(Onderteekeningen)"
Artikel 17
Dit besluit treedt in werking op een nader door Ons te bepalen tijdstip.
Artikel 18
Dit besluit kan worden aangehaald onder den titel "Wegenleggerbesluit".
's-Gravenhage, den 5den April 1932
De Minister van Waterstaat,
Uitgegeven den achtsten April 1932.
De Minister van Justitie,