Artikel 4.9
De gezagvoerder van een schip verleent, desgevorderd, de medewerking aan een ambtenaar, belast met de grensbewaking, welke nodig is om deze ambtenaar in staat te stellen de door hem op grond van de Schengengrenscode uit te oefenen grenscontrole uit te voeren. Deze medewerking bestaat uit:
a.
het op een daartoe gegeven teken zodanig vaart verminderen en het zodanig op of bijdraaien van zijn schip, dat een dienstvaartuig behoorlijk langszij kan komen;
b.
het toelaten van ambtenaren, belast met de grensbewaking, aan boord van zijn schip;
c.
het op vordering van een ambtenaar, belast met de grensbewaking, tot stilstand brengen of aanleggen van zijn schip.
1.
De informatie, bedoeld in Bijlage VI, onderdelen 3.1.2, 3.1.4, 3.1.5 en 3.2.1 van de Schengengrenscode, wordt langs elektronische weg op een nader bij ministeriële regeling te bepalen wijze verstrekt aan het hoofd van de grensdoorlaatpost.
Artikel 4.12
De gezagvoerder krijgt op een bij ministeriële regeling te bepalen wijze van het hoofd van de grensdoorlaatpost een ontvangstbevestiging als bedoeld in Bijlage VI, onderdeel 3.1.3, van de Schengengrenscode van de informatie die hij verstrekt heeft.
Artikel 4.13
De tijdige kennisgeving van afvaart, bedoeld in punt 3.1.5. van bijlage VI van de Schengengrenscode, wordt gedaan:
a.
ten hoogste zes en ten minste drie uur vóór het daadwerkelijk vertrek van het schip;
b.
indien het schip zich korter dan drie uur bevindt bij de grensdoorlaatpost waar de kennisgeving moet plaatsvinden, op een zodanig tijdstip dat de met de bediening van de grensdoorlaatpost belaste ambtenaar in staat is de door hem uit te oefenen personencontrole uit te voeren.