1.
De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in
artikel 14 van de Wet, onder een beperking verband houdend met seizoenarbeid, kan worden verleend voor ten hoogste 24 weken.
2.
De Europese blauwe kaart wordt verleend met een geldigheidsduur tot drie maanden na afloop van de arbeidsovereenkomst, bedoeld in
artikel 3.30b, eerste lid, onder a, maar niet langer dan vier jaar.
3.
De verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met arbeid als kennismigrant, arbeid als niet-geprivilegieerd militair of niet-geprivilegieerd burgerpersoneel, dan wel wetenschappelijk onderzoek in de zin van richtlijn 2005/71/EG kan worden verleend voor de duur van de arbeidsovereenkomst, aanstelling, gastovereenkomst of werkzaamheden.
5.
De verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met het verrichten van arbeid als zelfstandige kan worden verleend voor ten hoogste twee jaar of voor ten hoogste één jaar indien de verblijfsvergunning is verleend op grond van
artikel 3.30, zesde lid.
6.
De verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met uitwisseling, al dan niet in het kader van een verdrag, lerend werken, het zoeken en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst, het doorbrengen van verlof in Nederland, medische behandeling, het afwachten van een verzoek op grond van
artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap, dan wel tijdelijk verblijf op humanitaire gronden, kan worden verleend voor ten hoogste één jaar.
7.
De verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met studie kan worden verleend voor de duur van de studie met inbegrip van de voorbereiding daarop en de afronding daarvan.
8.
De verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met verblijf als economisch niet-actieve langdurig ingezetene of vermogende vreemdeling of met niet-tijdelijke humanitaire gronden kan worden verleend voor ten hoogste vijf jaar.
9.
De verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met verblijf als familie- of gezinslid kan worden verleend:
b.
voor de duur van de geprivilegieerde status van de hoofdpersoon;
c.
in de overige gevallen: voor de duur van vijf jaar.
10.
In afwijking van het zesde lid, kan de verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met medische behandeling worden verleend voor vijf jaar, indien de medische behandeling naar het oordeel van Onze Minister blijvend aan Nederland gebonden is.
11.
In afwijking van het zesde lid kan de verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden worden verleend voor de duur van vijf jaar aan de alleenstaande minderjarige vreemdeling:
a.
die jonger was dan vijftien jaar ten tijde van de eerste verblijfsaanvraag in Nederland, en
b.
voor wie naar het oordeel van Onze Minister, naar plaatselijke maatstaven gemeten, adequate opvang ontbreekt in het land van herkomst of een ander land waar hij redelijkerwijs naar toe kan gaan, dan wel deze adequate opvang buiten zijn schuld niet gerealiseerd kan worden binnen drie jaar na de eerste verblijfsaanvraag.