Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 3 november 2011 houdende vaststelling van hygiënemaatregelen ter zake van de bewaking en bestrijding van Salmonella en Campylobacter in pluimveeslachterijen en -uitsnijderijen (Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen pluimveeslachterijen en -uitsnijderijen (PPE) 2011)
Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren,
Gelet op de artikelen 93, eerste lid, 95, 102 en 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, en de artikelen 6 en 7 van het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren;
Gelet op de artikelen 3 en 3a van het Besluit bescherming tegen bepaalde zoönosen en bestrijding besmettelijke dierziekten en de artikelen 95 en 96 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE's;
Gezien Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad (PbEU L 325), en Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van Salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (PbEU L 325) en;
Gezien de Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en kuikenbroederijen (PPE) 2011;
Gezien de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004;
Artikel 1
In deze Verordening en de daarop rustende besluiten wordt verstaan onder:
Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en kuikenbroederijen (PPE) 2011 1. ondernemer | : | een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin pluimvee wordt geslacht of het vlees van pluimvee wordt uitgebeend, uitgesneden, versneden, verpakt of opgeslagen; |
2. onderneming | : | tot de onderneming behoren alle inrichtingen waarin pluimvee wordt geslacht of het vlees van pluimvee wordt bewerkt of verwerkt en die voor ten minste 51% eigendom zijn van de ondernemer; |
3. slachterij | : | een inrichting waar pluimvee wordt geslacht en die voldoet aan de in Verordening (EG) Nr. 853/2004 gestelde eisen en als zodanig is erkend; |
4. slachtkoppel | : | een aan de slachterij aaneengesloten geleverde hoeveelheid pluimvee dat afkomstig is van één stal en dat bestemd is om te worden geslacht of een door de ondernemer geslachte aaneengesloten geleverde hoeveelheid pluimvee dat afkomstig is van één stal; |
5. slachtuitlaadkoppel | : | een aan de slachterij aaneengesloten geleverde hoeveelheid pluimvee dat afkomstig is van één pluimveebedrijf en dat bestemd is om te worden geslacht of een door de ondernemer geslachte aaneengesloten geleverde hoeveelheid pluimvee dat afkomstig is van één pluimveebedrijf. Voor slachtuitlaadkoppels geldt: a) dat het gaat om het deel van het stalkoppel dat als eerste wordt geslacht; b) dat de in de bedoelde onderzoeken naar Salmonella een negatieve uitslag hebben opgeleverd voor Salmonella Typhimurium en Salmonella Enteritidis. |
6. uitsnijderij | : | een inrichting waarin vlees van pluimvee wordt uitgebeend, uitgesneden of versneden, verpakt of opgeslagen en die voldoet aan de in Verordening (EG) Nr. 853/2004 gestelde eisen en als zodanig erkend is. |
7. nuchter pluimvee | : | pluimvee waarvan de krop leeg is; |
8. eindproduct van de slachterij | : | filet of vel van de borstkap van geslacht pluimvee; |
9. eindproduct van de uitsnijderij | : | vel van de borstkap, filet, poten of vleugels van geslacht pluimvee; |
10. Verordening (EG) Nr. 853/2004 | : | Verordening (EG) Nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong. |
Voor het overige worden de begripsbepalingen overgenomen van de
Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en kuikenbroederijen (PPE) 2011 .
1.
Nadat het pluimvee is uitgeladen uit de transportmiddelen waarmee en de kratten en containers waarin, het is aangevoerd in de slachterij, reinigt en ontsmet de ondernemer deze transportmiddelen en kratten en containers onverwijld en zodanig dat deze visueel schoon zijn.
2.
De ondernemer neemt dagelijks monsters van de gereinigde kratten en containers waarin het pluimvee in de slachterij zijn aangevoerd. De ondernemer draagt er zorg voor dat een onderzoek van deze monsters op de aanwezigheid van Salmonella plaatsvindt door middel van detectie door een voor detectie van Salmonella erkend laboratorium.
1.
De ondernemer houdt tijdens het slachtproces alle slachtkoppels op stalniveau en slachtuitlaadkoppels op bedrijfsniveau fysiek van elkaar gescheiden.
2.
De ondernemer hangt slechts nuchter pluimvee aan de slachtlijn.
3.
De looprichting en de gereguleerde luchtstroom zijn tegengesteld aan de richting die het aangevoerde product doorloopt.
4.
De ondernemer reinigt en ontsmet al het tijdens de slacht en voor het uitbenen, het uitsnijden, het versnijden, het verpakken en het opslaan gebruikte materiaal.
1.
De ondernemer mag alleen pluimvee slachten indien hij uiterlijk 24 uur vóór de slacht in het bezit is van de schriftelijke uitslagen van het Salmonellaonderzoek dat in de stal waaruit het pluimvee afkomstig is, is uitgevoerd.
2.
De schriftelijke uitslagen van het in het eerste lid bedoelde Salmonellaonderzoek omvatten de uitslagen van de detectie, in voorkomend geval de serotypering en in voorkomend geval het verificatieonderzoek, als bedoeld in de artikelen:
a)
artikel 4 (opfokbedrijf, fokbedrijf en vermeerderingsbedrijf),
d)
artikel 15 (Salmonellaonderzoek op initiatief van de voorzitter),
van de
Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en kuikenbroederijen (PPE) 2011 en de daarop gebaseerde besluiten.
3.
De ondernemer is verplicht om dagelijks al het pluimvee in onderstaande volgorde te slachten:
a)
Als eerste al het pluimvee waarvan het Salmonellaonderzoek in het pluimveebedrijf geen Salmonella heeft aangetoond;
b)
Vervolgens al het pluimvee waarvan het Salmonellaonderzoek in het pluimveebedrijf Salmonella van een ander serotype dan Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium heeft aangetoond;
c)
Als laatste al het pluimvee waarvan het Salmonellaonderzoek in het pluimveebedrijf Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium heeft aangetoond.
1.
De ondernemer neemt dagelijks van elk slachtkoppel blindedarmmonsters en monsters van het eindproduct van de slachterij.
2.
De ondernemer zorgt ervoor dat een onderzoek van de in het eerste lid bedoelde monsters naar de aanwezigheid van Salmonella plaatsvindt door middel van detectie door een voor detectie van Salmonella erkend laboratorium en, in geval van de aanwezigheid van Salmonella in de monsters, serotypering door een voor serotypering erkend laboratorium.
3.
De ondernemer verstrekt tijdig de monsters aan het voor detectie van Salmonella erkende laboratorium, en in geval van de aanwezigheid van Salmonella in het monster, aan het voor serotypering erkende laboratorium.
1.
De ondernemer die per week ten minste 3.000 kilogram vlees van pluimvee uitbeent, uitsnijdt, versnijdt, opslaat of verpakt, neemt dagelijks monsters van het eindproduct van de uitsnijderij.
2.
De ondernemer zorgt ervoor dat een onderzoek van de monsters naar de aanwezigheid van Salmonella plaatsvindt door middel van detectie door een voor detectie van Salmonella erkend laboratorium, en in geval van de aanwezigheid van Salmonella in de monsters, serotypering door een voor serotypering erkend laboratorium.
3.
De ondernemer verstrekt tijdig de monsters aan het voor detectie van Salmonella erkende laboratorium, en in geval van de aanwezigheid van Salmonella in het monster, aan het voor serotypering erkende laboratorium.
Artikel 9
De voorzitter is belast met de erkenning van de laboratoria als bedoeld in de
artikelen 2,
6 en
8. Het bestuur stelt bij besluit nadere regels vast ten aanzien van de erkenningsvoorwaarden van laboratoria.
1.
Het bestuur stelt bij besluit nadere regels vast over de wijze waarop, het tijdstip waarop en de frequentie waarmee de monsters als bedoeld in
artikel 2 worden genomen, alsmede over het aantal monsters en over de detectie van deze monsters.
2.
Het bestuur kan bij besluit nadere regels stellen over de wijze waarop de ondernemer de slachtkoppels en slachtuitlaadkoppels fysiek van elkaar gescheiden dient te houden, als bedoeld in
artikel 3.
3.
Het bestuur stelt bij besluit nadere regels vast over de wijze waarop, het tijdstip waarop en de frequentie waarmee de monsters als bedoeld in
artikel 6 worden genomen, over het aantal monsters, over de detectie en de serotypering van deze monsters en over de tijdige melding van de laboratoriumuitslagen van deze monsters.
4.
Het bestuur kan bij besluit nadere regels vaststellen over de consequenties die kunnen worden verbonden aan de laboratoriumuitslagen van de monsters als bedoeld in
artikel 6.
5.
Het bestuur stelt bij besluit nadere regels vast over de wijze waarop, het tijdstip waarop en de frequentie waarmee de monsters als bedoeld in
artikel 8 worden genomen, over het aantal monsters, over de detectie en de serotypering van deze monsters en over de tijdige melding van de laboratoriumuitslagen van deze monsters.
1.
De ondernemer houdt een deugdelijke administratie bij inzake iedere aanvoer van pluimvee naar, en afvoer van eindproducten van zijn onderneming, inzake de monsters die hij heeft genomen, inzake de uitslagen van de detectie, de serotypering en inzake facturen als gevolg van verplichtingen vastgelegd bij of krachtens deze verordening.
2.
De administratie is zodanig ingericht dat deze te allen tijde aan een door het bestuur aangewezen toezichthouder het benodigde inzicht kan verschaffen over de naleving van de bij of krachtens deze verordening vastgelegde voorschriften en verplichtingen.
3.
De ondernemer bewaart de uitslag van de detectie als bedoeld in
artikel 2 alsmede de uitslagen van de detectie en serotypering als bedoeld in de
artikelen 6 en
8 gedurende ten minste twee jaren na ontvangst van het erkende laboratorium.
4.
De ondernemer bewaart de schriftelijke uitslagen van het Salmonellaonderzoek van de pluimveehouder als bedoeld in
artikel 4 gedurende ten minste twee jaren na ontvangst van het pluimveebedrijf.
1.
De ondernemer meldt tijdig de schriftelijke uitslag van het Salmonellaonderzoek als bedoeld in
artikel 4 aan de voorzitter.
2.
De ondernemer meldt tijdig de uitslagen van de detectie en de serotypering als bedoeld in de
artikelen 6 en
8 aan de voorzitter.
3.
De ondernemer meldt tijdig de uitslagen van de detectie en de serotypering als bedoeld in de
artikelen 6 en
8 aan de pluimveehouder die het pluimvee heeft geleverd waarvan de blindedarm monsters en de monsters van het eindproduct van de slachterij en de uitsnijderij zijn genomen. Ook indien het pluimvee door een ander dan de pluimveehouder is geleverd zorgt de ondernemer ervoor dat de pluimveehouder de uitslagen ontvangt.
4.
Het bestuur stelt bij besluit nadere regels vast ten aanzien van de wijze waarop, het tijdstip waarop en de frequentie waarmee de ondernemer de in het eerste, tweede en derde lid bedoelde uitslagen meldt.
Artikel 13
De door het productschap uit hoofde van deze verordening verkregen gegevens worden in handen gesteld van de voorzitter en worden, behoudens bij of krachtens de wet te bepalen gevallen, niet aan derden verstrekt. De verkregen gegevens kunnen geanonimiseerd worden verwerkt in algemene, periodieke rapportages waarin feiten en statistieken worden weergegeven.
1.
De ondernemer laat zich ten minste één maal per kalenderjaar op eigen kosten door een erkende controle-instantie controleren op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.
2.
De controle-instantie kan op aanvraag worden erkend door de voorzitter indien zij voldoet aan door het bestuur bij besluit vastgestelde erkenningsvoorwaarden, welke strekken tot waarborg van de onafhankelijkheid en expertise van de controle-instantie.
3.
De voorzitter kan aan een erkenning nadere voorschriften en voorwaarden verbinden. De voorzitter kan de erkenning intrekken indien is vastgesteld dat niet langer aan de erkenningsvoorwaarden of de aan de erkenning verbonden nadere voorschriften en voorwaarden wordt voldaan.
1.
Het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de
artikelen 2,
3,
4,
6,
8,
11 en
12 bepaalde wordt namens het productschap uitgeoefend door toezichthouders die hiervoor door het bestuur bij besluit zijn aangewezen.
2.
De ondernemer is verplicht:
a)
Aan de door het bestuur aangewezen toezichthouders al die gegevens te verstrekken of te doen verstrekken, die nodig zijn voor de vervulling van hun taak;
b)
Aan de door het bestuur aangewezen toezichthouders inzage te geven of te doen geven van die boeken en bescheiden, die nodig zijn voor de vervulling van hun taak;
c)
Aan de door het bestuur aangewezen toezichthouders te allen tijde toegang te geven of te doen geven tot de bedrijfsruimten en tot die plaatsen of vervoermiddelen, waar of waarin voorraden die tot het bedrijf van de ondernemer behoren, zijn opgeslagen of worden vervoerd;
d)
Te gedogen dat de door het bestuur aangewezen toezichthouders monsters nemen uit de voorraden, waaronder begrepen verpakkingsmateriaal, van het bedrijf van de ondernemer, ongeacht de plaats waar of waarin zich die voorraden bevinden en alsdan de van hem gevorderde medewerking verlenen overeenkomstig de aanwijzingen en het toezicht van die toezichthouders;
e)
Voor het overige alle medewerking te verlenen ter vervulling van de aan de toezichthouders opgedragen taak.
3.
De in het eerste lid bedoelde toezichthouders zijn bevoegd om berechtingsrapporten op te maken ten behoeve van tuchtrechtelijke afhandeling van overtredingen van het bij of krachtens de
artikelen 2,
3,
4,
6,
8,
11 en
12 bepaalde.
Artikel 16
Op overtreding van het in de
artikelen 2,
3,
4,
6,
8,
11 en
12 bepaalde zijn tuchtrechtelijke maatregelen gesteld zoals voorzien in de
Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 .
Artikel 18
De op grond van deze verordening door het bestuur vast te stellen besluiten worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.
Artikel 19
De
Verordening hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie (PPE) 2007 wordt ingetrokken.
1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag van dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst.
2.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen pluimveeslachterijen en -uitsnijderijen (PPE) 2011.
Zoetermeer, 3 november 2011