Verordening van de Sociaal-Economische Raad van 17 december 2004 houdende regels ter zake van het opleggen van een heffing ter bevordering van de scholing en vorming van ondernemingsraadsleden (Verordening heffing scholing en vorming ondernemingsraadsleden 2005)
De Sociaal-Economische Raad;
Gelet op artikel 46a van de Wet op de ondernemingsraden;
Gehoord het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;
Gehoord de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid;
a.
onderneming: elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin krachtens arbeidsovereenkomst of krachtens publiekrechtelijke aanstelling arbeid wordt verricht;
b.
ondernemer: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een onderneming in stand houdt;
c.
Raad: Sociaal-Economische Raad;
1.
Aan de ondernemer, op wie op grond van het bepaalde bij of krachtens de
Wet op de ondernemingsraden de verplichting rust een ondernemingsraad in te stellen, wordt ter bevordering van de scholing en vorming van de ondernemingsraadsleden voor het jaar 2005 een heffing opgelegd.
2.
De heffing bedraagt voor de ondernemer die een onderneming in stand houdt waarin uitsluitend of nagenoeg uitsluitend op arbeidsovereenkomst arbeid wordt verricht 0,02 procent van het loon dat over het jaar 2005 voor deze ondernemer voor premieberekening krachtens de
Werkloosheidswet in aanmerking komt dan wel zou komen indien van hem premie krachtens die wet zou worden geheven.
Artikel 9, derde en vierde lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering blijft buiten toepassing.
3.
De heffing bedraagt voor de ondernemer die een onderneming in stand houdt waarin uitsluitend of nagenoeg uitsluitend krachtens publiekrechtelijke aanstelling arbeid wordt verricht 0,028 procent van het loon dat over het jaar 2005 voor deze ondernemer voor premieberekening krachtens de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering in aanmerking komt dan wel zou komen indien van hem premie krachtens die wet zou worden geheven.
1.
De heffing wordt namens de Raad geïnd door het UWV .
2.
Het UWV ontvangt daartoe van de Bestuurskamer een nominatieve opgave van de bij het UWV als werkgever geregistreerde, naar het oordeel van de Bestuurskamer heffingsplichtige ondernemers.
3.
Ter inning van de door deze ondernemers verschuldigde heffingen zendt het UWV hun een gespecificeerde heffingsaanslag, waarin mede zijn aangegeven de grond van de heffing alsmede de termijn binnen welke betaling moet geschieden.
4.
De heffing wordt zo spoedig mogelijk in 2005 opgelegd op basis van het geschatte loon voor premieberekening. De afrekening vindt plaats in 2006 op basis van het definitief vastgestelde loon voor bedoelde premieberekening.
5.
Indien een premieheffingssystematiek van afdracht op aangifte wordt gehanteerd kan de heffing maandelijks worden opgelegd.
1.
Het UWV doet zo spoedig mogelijk na het verstrijken van elke maand van het jaar 2005 aan de Raad een opgave van het totaal van de in die maand verzonden heffingsaanslagen, alsmede van het totaal van de in die maand ontvangen heffingsbedragen. Tevens doet het opgave van de in die maand wegens oninbaarheid afgeboekte heffingsbedragen.
2.
Tegelijk met de in het vorige lid bedoelde maandelijkse opgave draagt het UWV het gesaldeerde bedrag aan de Raad af.
3.
Na het verstrijken van het jaar 2005 legt het UWV aan de Raad een door een accountant als bedoeld in
artikel 2:393, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, gewaarmerkte rekening en verantwoording over. Deze gewaarmerkte rekening en verantwoording bevat ten minste een opgave van de ingevolge deze verordening in dat jaar verzonden heffingen, de ontvangen heffingen, gesplitst naar dat jaar en de vorige jaren en de aan de Raad afgedragen heffingsbedragen.
Artikel 6 [Materieel uitgewerkt per 29-01-2006]
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2005. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 december 2004, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2005.
Den Haag, 17 december 2004