Verordening van de Sociaal-Economische Raad van 21 november 2003 houdende regelen terzake van de bezoldiging van de voorzitter, de leden en de secretaris van een tuchtgerecht op grond van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002 (Verordening bezoldiging tuchtgerechten PBO)
De Sociaal-Economische Raad;
Gelet op artikel 36 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;
Gelet op artikel 13, derde lid, van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002;
Gehoord de Bestuurskamer;
Artikel 1
In deze verordening wordt verstaan onder:
b.
Raad: Sociaal-Economische Raad;
d.
zitting: terechtzitting ter mondelinge behandeling van zaken.
1.
De bezoldiging van de voorzitter van een tuchtgerecht houdt in:
a.
per jaar een bedrag ter hoogte van twee-, drie-, dan wel viermaal de voor leden van de Raad vastgestelde forfaitaire vergoeding voor representatiekosten, afhankelijk van het aantal zaken dat door het tuchtgerecht is behandeld in het kalenderjaar dat aan het desbetreffende jaar is voorafgegaan, overeenkomstig de tabel die als
bijlage bij deze verordening is gevoegd;
b.
per zitting een bedrag ter hoogte van driemaal de voor leden van de Raad vastgestelde vacatievergoeding;
c.
per zaak die zonder zitting wordt afgedaan een bedrag ter hoogte van de helft van de voor leden van de Raad vastgestelde vacatievergoeding; en
d.
een vergoeding voor reis- en verblijfkosten, overeenkomstig de voor leden van de Raad geldende regeling.
2.
Het eerste lid is, met uitzondering van onderdeel a, van toepassing op de plaatsvervangend voorzitter die als voorzitter optreedt.
3.
Het eerste lid, onderdeel a, is van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend voorzitter die tevens fungeert als voorzitter van een kamer van het tuchtgerecht.
4.
De Bestuurskamer kan bij besluit een bedrijfslichaam toestaan af te wijken van de grenswaarden in de tabel, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.
Artikel 3
De bezoldiging van de leden van een tuchtgerecht en hun plaatsvervangers houdt in:
a.
per zitting een bedrag ter hoogte van tweemaal de voor leden van de Raad vastgestelde vacatievergoeding; en
b.
een vergoeding voor reis- en verblijfkosten, overeenkomstig de voor leden van de Raad geldende regeling.
Artikel 5
De bezoldiging van de secretaris van een tuchtgerecht en van zijn plaatsvervanger is gebaseerd op de beloningsparagraaf van de geldende collectieve arbeidsovereenkomst voor de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, met dien verstande dat de hoogte van de beloning ten minste overeenkomt met het minimum van salarisschaal 11 en ten hoogste met het maximum van salarisschaal 14.
Artikel 6
Voor de periode die aanvangt met de inwerkingtreding van dit besluit en die eindigt op 31 december van het daaropvolgende jaar, stelt de Bestuurskamer het aantal zaken, bedoeld in
artikel 2, eerste lid, onder a, bij besluit vast.
Artikel 7
Deze verordening wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.
Artikel 8
Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de
Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002 in werking treedt.
Artikel 9
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bezoldiging tuchtgerechten PBO.
Den Haag, 21 november 2003